www.ravagedigitaal.org

 

Artikelen uit Ravage over de geschiedenis van het blad:

Ravage #15/16, december 2005:

EEN 'KRAKERSBLAADJE' OM TROTS OP TE ZIJN
Hoewel we jarenlang een redelijk blad hebben gemaakt, is het ons nooit goed gelukt hét blad te maken dat we voor ogen hadden. Voor buitenstaanders bleven we altijd dat 'krakersblaadje' uit Amsterdam.

KOGEL DOOR DE LINKSE KERK
Nu Ravage als instituut heeft afgedaan, is het de vraag hoe radicaal-links zich verder ontwikkelt. De ideeën die we uitdragen zijn de slechtste niet. Veranderingen dienen tot stand te worden gebracht door openheid en toegankelijkheid, we hebben niets te verbergen. Of blijven we navelstaren?

EINDE OEFENING
Met het decembernummer van Ravage komt er een einde aan de verschijning van een lange reeks actiebladen. De onmacht van het links activisme, de opkomst van internet, dalende oplagecijfers en een vacante redactie zijn de voornaamste redenen om er na 17½ jaar een punt achter te zetten.

Ravage #273/274, december 1998:

ALS LOS ZAND
Er heeft zich in de loop der jaren nogal wat afgespeeld binnen de muren van ons kantoor aan de Amsterdamse Van Ostadestraat. Van ontluikende tulpen tot platgetrapte torren. Hoogtepunten (zoals de huiszoeking) en dieptepunten (venijnige aanvallen van lezers), maar vooral aangenaam spoelwater. Een redactioneel, over tien jaar NN/Ravage. Wat we doen, maar bovenal, waar doen we het voor en wat willen er eigenlijk mee bereiken?

- - - - - - - - - - - - - - - -

Gepubliceerd in Ravage #15/16, december 2005

Een 'krakersblaadje' om trots op te zijn

Hoewel we jarenlang een redelijk blad hebben gemaakt, is het ons nooit goed gelukt hét blad te maken dat we voor ogen hadden. Voor buitenstaanders bleven we altijd dat 'krakersblaadje' uit Amsterdam.

tekst Freek Kallenberg

Eigenlijk is Ravage altijd een 'ouderwets' blad geweest. Het blad werd immers opgericht op het moment dat de autonoom radicaal-linkse beweging over haar hoogtepunt heen was. Niet dat de mensen die in 1988 het initiatief namen voor een nieuw actieblad ongelijk hadden. NN en later Ravage berichtten over acties en campagnes die volgens activisten zelf in de reguliere media veel te weinig aandacht kregen. Hoewel het aantal acties in de loop van de jaren '80 afnam, was er nog steeds reden genoeg om hierover in 'eigen' media uitvoerig te berichten.
Voorganger Bluf! was in de ogen van veel activisten verzand in een oeverloos discussieblad van 'ouwe lullen' die er moeite mee hadden dat de zo succesvolle, en vooral ook spannende, autonome bewegingen van de jaren '70 en begin jaren '80 'leegliepen' n letterlijk: men haakte en masse af om een baan te vinden, kinderen te krijgen, in therapie te gaan of geiten te hoeden in Frankrijk, Spanje of een ander zuidelijk oord. De redactie van Bluf! trok hieruit een juiste conclusie: stoppen voordat het helemaal doodbloed.
Tegelijkertijd was de door de autonome bewegingen opgebouwde infrastructuur van actie- of onderzoeksgroepen, infocentra, podia, restaurants, cafés, boekwinkels, et cetera nog grotendeels intact. Bovendien waren er nog steeds jongeren die deze gekraakte parallelle wereld wel spannend vonden en zich vol overgave stortten in het autonome actie- én uitgaansleven.
Een aantal van hen kon zich dan ook niet vinden in de analyse en conclusie van de Bluf!-redactie. Een eígen actieblad was nodig en hard ook. Er werd immers nog steeds actie gevoerd en de 'burgerlijke' pers weigerde nog hieraan de zo gewenste aandacht te besteden.
Bij de oprichtingsvergadering in 1988 zaten wel zo'n dertig mensen om de tafel en een paar maanden later rolde het eerste nummer van 'aktieblad' NN van de persen. Hierin geen ellenlange analyses van 'de' beweging, maar vooral heel veel actienieuws. De 'lange' stukken werden overgelaten aan een speciale 'langestukkenredactie'. Daarnaast verzorgde een groep vrouwen de vrouwenpagina en werden er redacties gevormd om over wonen, milieu, oorlog, derde wereld, internationale solidariteit en nog zo wat onderwerpen te schrijven.

Deelstrijd

Achteraf is aan deze onderverdeling in deelredacties al een kentering te zien die in de jaren '90 sterk door zou zetten. De autonome beweging van de jaren '70 en begin '80 voerde een 'totaalstrijd' die niet alleen politiek maar ook persoonlijk van aard was.
Alles had met alles te maken, je hield je overal mee bezig, niet alleen in je vrije tijd, maar 24 uur per dag. De ene dag ketende je je vast aan het hek van een kerncentrale, de volgende dag liep je mee in een demonstratie tegen kernwapens, 's avonds draaide je bar in de kraakkroeg, de dag erop werkte je in het infocentrum en op zondag ging je kraken. Was je het even zat, dan ging je een paar maanden naar El Salvador, Nicaragua of ander revolutionair oord om te helpen met de bouw van een lokale school of de koffie-oogst.



In de jaren '90 werd dat allemaal anders. Dit had ook gevolgen voor NN en later Ravage. Redactieleden hadden hun wortels in de autonome bewegingen en voor hen was deze totaalstrijd nog vanzelfsprekend. Voor de nieuwe lichting activisten gold dit niet. Zij wilden bijvoorbeeld alleen maar kraken, of waren alleen geïnteresseerd in het milieu, militarisme, feminisme, derde wereld of dieren.
Bovendien waren ze zelden fulltime actievoerder. Onder de kabinetten Lubbers en later Kok werd de verzorgingsstaat langzaam maar zeker uitgekleed. Studeren mocht je nog maar zes jaar, daarna moest je zelf dokken. Ook de sociale dienst nam er geen genoegen meer mee dat je een keer in de maand je 'soosbriefje' in de daarvoor bestemde brievenbus deponeerde. Je moest aan het werk, of tenminste serieus solliciteren. Kraken en actievoeren werd iets dat je er naast deed n nog steeds met enorm veel overtuiging, maar de tijd en inzet waren beperkt.

Doelgroep

Op de redactie van NN en later Ravage werden deze veranderingen ook zichtbaar. Van de grote groep enthousiaste medewerkers was al snel nog maar een handjevol over. Er waren weinig mensen die zich verantwoordelijk voelden voor het gehele blad met alles dat daar bij komt kijken. Mensen typten hun stukkie en gingen daarna weer pleitte. Vaak omdat ze moesten werken, studeren of andere activiteiten hadden die ze ook belangrijk vonden. Schrijven voor NN werd evenals actievoeren iets dat je naast andere activiteiten deed.
Ondertussen ging de leegloop van de autonome beweging onverminderd door. Er werd minder gekraakt en actie gevoerd. Niet alleen was er daardoor minder om over te schrijven, ook het aantal abonnees en de losse verkoop daalde langzaam maar gestaag.
Om dit tij te keren en een dreigend faillissement af te wenden ging de redactie op zoek naar nieuwe doelgroepen. Met behulp van een financiële prikkel van het Bedrijfsfonds voor de Pers en een nieuwe naam - Ravage - werd een promotiecampagne gestart. Er werden kaartjes gedrukt, posters gemaakt en een jaar lang reisden we stad en land af om die kaartjes en posters neer te leggen op plekken waar onze doelgroep zich eventueel zou kunnen ophouden. Wie die doelgroep precies was, wisten we eigenlijk niet. Jong, idealistisch, activistisch...?
Of we de juiste plekken bezocht hebben weten we nog steeds niet, maar we slaagden er wel in het aantal abonnees in twee jaar tijd aanzienlijk uit te breiden. Nog steeds niet heel veel, maar wel genoeg om het in ieder geval financieel nog jaren te kunnen bolwerken.

Buitenstaanders

Het bleek echter een hele kunst om die nieuwe lezers vast te houden. Hoewel geïnteresseerd in activisme of politiek, waren ze niet vanzelfsprekend zelf actief in een beweging of actiegroep. Als ze dat wel waren, dan waren ze vaak geïnteresseerd in één thema, zoals kraken, milieu, feminisme of dieren.



Vooral van deze laatste groep kregen we regelmatig na een halfjaar briefjes toegestuurd waarin men te kennen gaf het abonnement op te zeggen omdat Ravage te weinig over dierenstrijd schreef. Hoewel we toch ons best deden om over elke dierenactie te berichten, deden we als redactie niet erg veel moeite om ons hierop te profileren. Noch op enig ander onderwerp overigens n hoewel redactieleden zo hun persoonlijke voorkeuren hadden vonden we eigenlijk alle onderwerpen van belang. Een overblijfsel van de gedachte dat alles met alles te maken heeft.
Voor 'buitenstaanders' was het blad mede hierom waarschijnlijk niet sexy genoeg, zowel in onderwerpkeuze als vormgeving. Misschien hadden we er voor moeten kiezen om Ravage en de bijbehorende activistische levensstijl als 'merk' op de markt te zetten. Uit diverse doelgroeponderzoeken blijkt dat het aantal mensen en vooral jongeren dat zich druk maakt over de gevolgen van het wereldwijde kapitalisme, milieuvernietiging, oorlog en andere zaken toeneemt. Een blad dat daar op een beetje vlotte wijze over bericht heeft goede kans van slagen. Maar dan moet het artikelen over deze onderwerpen dan wel combineren met artikelen over muziek, film, kunst, (jongeren-)cultuur, games, mode, (vlieg-)reizen en andere produkten.
Zo'n blad wilden wij niet maken. Ravage was voor ons nooit een produkt maar een actiemiddel. Bovendien beschikten maar weinig schrijvers over een vlotte pen. Degenen die daar wel mee gezegend waren, vonden al snel elders een medium waar ze hun schrijfsels tegen betaling kwijt konden. Want ze waren wel idealistisch of geëngageerd, maar ze moesten ook gewoon geld verdienen

Verdeeld

Het bleek sowieso moeilijk om medewerkers lang aan ons te binden. De jaren '90 waren ook niet de meest inspirerende tijden om voor een actieblad te werken. De actiebeweging was op sterven na dood. De infrastructuur uit de jaren '70 en '80 werd hier en daar nog met gesubsidieerde banen in stand gehouden n ook Ravage was waarschijnlijk zonder die betaalde banen al eerder verdwenen n maar veel acties werden er niet gevoerd.
Terwijl er in onder andere Groot-Brittannië een inspirerende party and protest beweging tegen de aanleg van snelwegen ontstond en later wereldwijd de strijd tegen de kapitalistische globalisering losbarste, gebeurde er in Nederland weinig spannends. Het activistische wereldje raakte verder verdeeld door elkaar voor verrader of rotte vis uitmakende sektarische groepjes. Ieder actief op z'n eigen onderwerp maar niet in staat of bereid tot samenwerking.
Ook Ravage kreeg het regelmatig te verduren en de redacteuren werden met enige regelmaat voor van alles en nog wat uitgemaakt. Met als dieptepunt het dichtmetselen van onze deur omdat we ons in de ogen van een aantal mensen schuldig hadden gemaakt aan seksisme. Tegelijkertijd was men ook niet te beroerd om ons te hulp te schieten op het moment dat de politie bij ons binnenviel om het hele redactielokaal leeg te halen. Ravage is dan wel een klotenblad, maar wel 'ons' klotenblad, zo was de gedachte.

Opinieblad

Eigenlijk gold dit ook voor de redactie. De actiewereld kon ons nog nauwelijks bekoren, maar het deed ons wel pijn. Bij gebrek aan inspirerende acties probeerden we van Ravage een kritisch en spraakmakend opinieblad te maken. De redactie werd versterkt met mensen die niet direct actief waren in de actiewereld en we probeerden meer journalistieke en opiniërende artikelen te plaatsen. Ook over onderwerpen die je niet direct verwacht in een radicaal-links actieblad.
Hoewel we jarenlang een redelijk blad hebben gemaakt, is het ons nooit goed gelukt hét blad te maken dat we voor ogen hadden. Het al eerder genoemde gebrek aan goede schrijvers en journalisten, maar ook het beroerde intellectuele klimaat in Nederland zijn hier mede debet aan. Discussies worden hier zelden gevoerd en mensen met verstand van zaken of inspirerende opinies pakken maar zelden de pen, zeker niet voor een toch marginaal blad als Ravage.
Voor buitenstaanders bleven we altijd dat 'krakersblaadje' uit Amsterdam en eigenlijk klopt dat ook wel. We hebben ons nooit echt los kunnen maken van de autonome actiebeweging en het bijbehorende gedachtegoed. Er was en is immers nog genoeg mis in de wereld en de autonome actiemethode - dat wil zeggen vanuit je eigen dagelijks leven zonder autoritaire organisaties als politieke partijen, vakbonden en NGO's, hiertegen ageren en tegelijkertijd vorm geven aan een wereld waarin je wel wilt leven - is nog steeds de meest inspirerende manier van verzet én leven.
Nu ook de laatst overgebleven redacteur heeft besloten iets anders te gaan doen met z'n leven komt er een einde aan het autonome project Ravage. Maar om maar eens een oude leus te parafraseren: bladen kun je opheffen, ideeën niet.

- - - - - - - - - - - - - - - -

Gepubliceerd in Ravage #15/16, december 2005

Kogel door de linkse kerk

Nu Ravage als instituut heeft afgedaan, is het de vraag hoe radicaal-links zich verder ontwikkelt. De ideeën die we uitdragen zijn de slechtste niet. Veranderingen dienen tot stand te worden gebracht door openheid en toegankelijkheid, we hebben niets te verbergen. Of blijven we navelstaren?

tekst Alex van Veen

'In je handen trilt het eerste produkt van het NN-kollektief (...) We willen een blad worden waarin buurtinitiatieven, milieubewegingen, anti-fascismekomitees, bedrijfsledengroepen, vrouwenoverleggen, huurdersverenigingen, buitenlandersorganisaties, kunststichtingen, revolutionaire cellen, computerclubjes, antimilitaristische kringen, journalistenkollektieven, linkse stromingen, artikel 140 samenhangen, bewoners ieder afzonderlijk en individueel verantwoordelijken die menen elkaar en geïnteresseerden iets te zeggen hebben, hun ei kwijt kunnen.'
Met deze boodschap opende een van de samenstellers het colofon van het nulnummer van actieblad NN welke op 28 april 1988 verscheen. Nu, ruim 17,5 jaar en 395 edities later, zetten we er een punt achter. Met de nuchtere constatering dat de pretenties van weleer slechts ten dele zijn waar gemaakt. Maar dit artikel behelst geen uitvoerige terugblik op wat is geweest, eerder een poging om toe te lichten waarom dit blad, onderdeel uitmakend van een radicaal-links activistische stroming, ophoudt te bestaan.

Anti-parlementair

Het blad moet tot actie aanzetten! Met dit motto begon een groepje bevlogen individuen in het voorjaar van 1988 actieblad NN (Nomen Nescio, letterlijk: ik heb geen naam). De kraakbeweging was weliswaar niet meer zo goed georganiseerd en daadkrachtig als in de beginjaren van dat illustere decennium, maar een aantal interessante radicaal-linkse netwerken rondom thema's als vluchtelingen, extreem-rechts en militarisme waren overeind gebleven.
In een beetje stad werd samengewerkt op deze terreinen, met gekraakte centra als bindmiddel. Radicaal-links is, zeker in die dagen, anti-parlementair: de bron van alle ellende zit hem bij de machthebbers in Den Haag, op de stadhuizen, in het Europees parlement en bij de grote bedrijven, zo luidt de kort-door-de-bocht analyse. De politiek, van links tot rechts, maakt het neoliberale beleid mogelijk waarmee de kloof tussen arm en rijk verder wordt vergroot. Alles van waarde wijkt voor de economie.



Er was jarenlang genoeg protest op straat om een tweewekelijks actieblad mee te vullen. Radicaal verzet tegen de bio-industrie, oorlogen, woningnood, asielbeleid, etc. Hieraan ontleende NN, dat vanaf 1996 als Ravage door het leven gaat, lange tijd haar bestaansrecht. De afkalving van de radicaal-linkse structuren - begin jaren '80 door toedoen van de geweldsspiraal, individualisering, studie-/arbeidsdwang, depolitisering en ontideologisering reeds in gang gezet - heeft echter diepe sporen nagelaten.
Ieder voor zich en de euro voor allen. Eind jaren '90 nam de versplintering van sociale bewegingen extreme vormen aan. In het decembernummer van 1998, ter gelegenheid van het tienjarig bestaan, staat Ravage uitvoerig stil bij deze ontwikkeling. 'Zelfs op lokaal niveau werken autonome organisaties volkomen langs elkaar heen en geven ruiterlijk toe daar geen problemen mee te hebben', wordt gemeld in het artikel 'Los Zand'.
Clubs en actiegroepen houden op te bestaan bij gebrek aan medewerkers en -standers voor het ontplooien van activiteiten. Als redactie hebben we ons er altijd al over verbaasd dat uiteenlopende organisaties en actiegroepen in wezen tegen een en dezelfde misstand te hoop lopen, maar ieder op zijn of haar specifieke wijze en op eigen terrein. Terwijl Ravage van oudsher de illusie had de afzonderlijke initiatieven met elkaar te kunnen linken.

Totaalblad

Ravage wilde een totaalblad zijn, een medium dat activisten niet alleen zou informeren maar daar waar mogelijk nader tot elkaar zou weten te brengen. Alles heeft met alles van doen, zo luidde het credo. De strijd van de een tegen de aanleg van een verkeersweg door een natuurgebied is in wezen niet anders dan het verzet van de ander tegen het militaire apparaat. Het zijn binnen het huidige economische systeem ontwikkelingen die ons van bovenaf worden opgelegd. We zullen het van onderaf moeten ondermijnen. Maar totaalstrijd lijkt een achterhaald begrip in een verdeelde en geïndividualiseerde samenleving.
Als actieblad maakten we op onze manier onderdeel uit van een nationale, en in mindere mate mondiale strijd tegen het onrecht. Dat is hoe wij er tegenaan hebben gekeken, al zullen niet alle lezers en oud-lezers het hier mee eens zijn. Het brengen van actienieuws en aankondigingen, waar het blad in 1988 voor in het leven werd geroepen, zagen we jarenlang als onze voornaamste taak. Het maken van NN/Ravage op zich was al een vorm van actie.
Uit onvrede met de gebrekkige samenwerking binnen radicaal-links en de stagnatie van de oplage, resulterend in een forse betalingsachterstand bij de huisdrukker, besloten we eind 1999 het roer enigszins om te gooien. Er werd voortaan ook aandacht besteed aan ontwikkelingen in de samenleving, die door radicaal-links vrijwel volkomen genegeerd werden. Maar het activisme bleef altijd het voornaamste aandachtspunt voor de redactie. Sinds 2000 verschijnt het blad driewekelijks en op magazine-formaat.

Internet

Met de opkomst van het internet heeft het brengen van actienieuws sterk aan importantie ingeboet. De door actiegroepen geschreven aankondigingen en berichten kunnen inmiddels via mailinglijsten en websites op elk willekeurig moment van de dag worden verspreid en gelezen. Dus waarom zou je ze dan nog plaatsen in Ravage, maar bovenal, waarom zouden activisten zo'n blad nog lezen?
Als gevolg van de nieuwe mediakanalen wisten actiegroepen de Van Ostadestraat nog maar zelden te vinden, met uitzondering van de radicalen die een 'veilig' platform zochten voor hun claimbrieven. Ravage publiceerde de laatste jaren een selectie van het actienieuws, voornamelijk bij elkaar gegrist via bronnen op internet. We deden voortaan aan duiding in plaats van registratie van het nieuws.
Door de jaren heen is het blad dan ook langzaam maar zeker van karakter veranderd: van doorgeefluik van actienieuws tot het verspreiden van publicaties waarin zowel het voortbestaan van bestaande (ondemocratische) instituten als parlement, koningshuis en politieke partijen an sich ter discussie werden gesteld, alsmede het functioneren van totalitaire communistische en fundamentalistische regimes. Wat bleef waren de artikelen waarin de lezer een handreiking werd gegeven om zelf aan de slag te gaan.

Populisme

Intussen veranderde het maatschappelijke klimaat in vergelijking met de jaren '90 aanzienlijk. Linkse activisten zitten, zeker na de moord op Fortuyn, steeds vaker in de hoek waar de klappen vallen. Door de voelbare spanningen in de samenleving, de angst voor terreur en de daaruit voortvloeiende onzekerheid onder de burgers is de roep om orde en veiligheid groot. Nieuwe opsporingstechnieken en wetgeving leiden in toenemende mate tot arrestatie van activisten, straffen worden verzwaard.
Deze tendens, gekoppeld aan de desinteresse onder jongeren voor radicale actiemethodes, heeft geleid tot een afname van activiteiten. En áls jongeren al de drang voelen om de wereld om zich heen te veranderen, dan heeft men daar nauwelijks de tijd voor door toedoen van de studie en/of betaalde baan. Ook de beperkte organisatiegraad, de geslotenheid en het ideologische vacuüm van radicaal-links werken niet bepaald bevordelijk voor het doorbreken van deze impasse.
Eind jaren '90 leefde bij Ravage het idee dat er binnen afzienbare tijd sprake zou zijn van een nieuwe sociale protestbeweging. Dit uit onvrede met het consumentisme en de technocratisering van de samenleving. Deze maatschappelijke eruptie is er weliswaar gekomen, óók onder jongeren, maar vertaalde zich naar een (gepeilde) politieke winst voor Pim Fortuyn.
Nieuwe politiek, ook wel populisme genoemd. Politiek bedrijven op basis van gevoelens van onvrede die breed worden gedeeld. De doorsnee burger toont hiermee overigens wel aan dat men uitgekeken is op regenteske politici met oudbakken linkse of rechtse stellingnames. Er is een sterke hang naar naturelle persoonlijkheden die onomwonden in mensentaal de problemen durven te benoemen in de samenleving (zorgverlening, bureaucratisering, integratieproblematiek, veiligheid). Zeggen wat je denkt is nu het motto, ook al is de mening niet altijd overeenkomstig met de werkelijkheid. Het verklaart de populariteit van politici als wijlen Fortuyn, Pastors, Bos en Verdonk.

Vergoeilijking

In díe radicaal-linkse kringen waar het zicht op veranderingen in de samenleving ernstig wordt vertroebeld door het isolement en een zwart-witte kijk op politiek en samenleving, ook wel dogmatiek genoemd, leidde deze ontwikkeling soms tot dwaling en hysterie. De moord op Fortuyn was weliswaar de daad van een eenling, maar wel een eenling met een radicaal-links activitisch verleden. Niemand is verantwoordelijk voor het handelen van de ander, maar dat Volkerts daad verstrekkende gevolgen zou hebben was vanaf dag één overduidelijk.



Dat er binnen radicaal-links geen enorme woede en debat losbarstte over deze daad, is veelzeggend. Op een enkele vrijblijvende distantiringsverklaring na kroop men verder in de schulp en riep 'ach' en 'wee' als we er weer eens een dreigmailtje binnen kwam. Straatacties van diverse allooi werden tot nader order uitgesteld, uit angst voor een wat al te opdringerige pers.
In discussies en reacties na de moord op Fortuyn, en in mindere mate op die van Theo van Gogh, viel het daarentegen wel op dat het aantal lieden dat erop hamerde dat beide slachtoffers zich stelselmatig schuldig zouden hebben gemaakt aan racisme, waarmee in wezen de moorden werden vergoeilijkt, ruim in de meerderheid waren ten opzichte van degenen die in het openbaar het veronderstelde racisme hebben betwist. Kijk de merendeels anonieme reacties na 6 mei 2002 op een site als die van Indymedia.nl er maar op na.

Intolerantie

Dat er binnen radicaal-linkse kringen zo weinig ophef kwam over de moord op Fortuyn, heeft enerzijds te maken met de verdeeldheid en het gebrek aan samenwerking. Wat hebben we samen nou nog gemeen? Het zijn erg kleine kringetjes die nog iets met elkaar te maken hebben en ach, wie kende Volkert nou eigenlijk?
De andere verklaring is verontrustender. Degenen die via de media en interne discussie luid en duidelijk stelling namen tegen de moord op Fortuyn en de man niet volgzaam in het extreem-rechtse kamp wensten te scharen, werden door orthodox-links publiekelijk tegen de schandpaal genageld en als Fortuynist te kijk gezet. Het is binnen radicaal-links een vrij effectieve manier om het debat in de kiem te smoren.
Intolerantie ten opzichte van andersdenkenden, met name op het gebied van de multiculturele samenleving, kan gerust als de achilleshiel van radicaal-links worden beschouwd. De wijze waarop orthodox-links omspringt met opvattingen die niet in hun straatje past, is fnuikend voor een stroming die pretendeert progressief en vrijzinnig te zijn. Dat was al zo in de jaren '80, en het houdt maar niet op.
Het gevolg hiervan laat zich raden: jonge mensen die de wereld willen veranderen lopen het risico in kringen terecht te komen waar dames en heren met rechtlijnige opvattingen de toon zetten. Wanneer je je niet conformeert aan de gedragscodes van de groep kan je je snor beter drukken en je heil elders zoeken.

Taboe

Begrijp me goed, hiermee wil ik niet suggereren dat radicaal-links als geheel afwijzend zou staan ten opzichte van andersdenkenden, niet openstaat voor debat over onderwerpen die taboe zijn voor links. Maar het is een voldongen feit dat bepaalde clubs en individuen, met name wanneer men zich richt op bestrijding van racisme en extreem-rechts, zich hieraan schuldig maken. De mening van een ander niet respecteren, jezelf niet kunnen inleven in de ander, een beetje zielig is het wel.
Zelfs op de redactie van Ravage zijn er bij tijd en wijlen felle discussies gevoerd over het vermeend racistische karakter van bepaalde publicaties of ingezonden brieven. Niets menselijks is ons vreemd. Het ging hierbij niet eens zozeer om de vraag óf er sprake was van racisme, maar of we al dan niet over moesten gaan tot publicatie. Laat het oordeel maar aan de lezer over, vonden de voorstanders. Niet meewerken aan dit soort publicaties, was de mening van de andere kant.
Om maar aan te geven dat ook binnen de redactie de meningen verdeeld lagen, maar er werd tenminste over gebakkeleid. Uiteindelijk is, voor zover ik mij kan herinneren, slechts één ingezonden brief gesneuveld, notabene volgend op een lezersoproep over de multiculturele samenleving. Maar niet voordat we de schrijver vooraf netjes hadden geïnformeerd, zo zijn we nu ook wel weer.

Vrije mening

Recentelijk ontstond er in diverse steden ophef over de inbeslagname van posters en spandoeken waarmee het uitzettingsbeleid van minister Verdonk wordt bekritiseerd. Een grove inbreuk op de vrijheid van meningsuiting, zo luidde de terechte kritiek op het eigenhandige optreden van de lokale autoriteiten.
Tegelijkertijd is een deel van radicaal-links de mening toegedaan dat deze vrije meningsuiting niet voor alles en iedereen geldt. De afgelopen jaren werden verschillende bijeenkomsten afgelast en verstoord door toedoen van activisten die van mening zijn dat je niet in discussie moet en mag gaan met mensen met een extreem-rechtse opvatting.
Afgezien van het feit dat je in de nodige voorkomende gevallen met elkaar op zich al de discussie kunt aangaan over de vraag of de belaagde politici per definitie en op basis van bepaalde uitspraken in de media, en dus niet gebaseerd op partijprogramma's, wel in het extreem-rechtse kamp thuishoren (denk bijvoorbeeld aan Wilders en Fortuyn), is het not done om voor anderen te kunnen bepalen of ze met dergelijke personen in debat mogen gaan of niet.

Voor het dwingend opleggen van onze mening, of deze nu terecht is of niet, is binnen de huidige samenleving geen enkel draagvlak. Helaas zit er dan ook een kern van waarheid in de termen 'links fascisme' en 'linkse kerk' welke sinds de moord op Fortuyn in rechts-populistische kringen veelvuldig gebezigd worden. Dat een deel van radicaal-links voor de rest van de samenleving denkt uit te kunnen maken wat we goed mogen vinden en wat fout, hoe er gedacht en gehandeld dient te worden, is bespottelijk.
Dat een dergelijke denkwijze soms omslaat in fysiek geweld hebben we de afgelopen jaren gezien. Zo werd er bij een betoging tegen Nieuw Rechts in Amsterdam een loslopende skinhead door een groepje antifascisten in elkaar gebeukt. Een vergelijkbaar incident vond onlangs plaats in Utrecht. Koren op de molen van extreem-rechts, die van dit soort incidenten gebruik maakt door de martelaar uit te hangen, hetgeen hun verderfelijke politiek en praktijk ten goede komt. De geweldsdiscussie kan dan ook niet vaak genoeg gevoerd worden.

Op de man

Minder gewelddadig, maar wel degelijk intimiderend, zijn de acties gericht tegen politici, waarbij expliciet op de man of vrouw wordt gespeeld. Een beproefde methode die in het verleden, toen we nog nauwelijks opkeken van een ingekeild raam bij de tegenstander, weliswaar nog op enig maatschappelijk begrip kon rekenen. Tegenwoordig worden dergelijke acties vanuit links-activistische kringen door publiek, politiek en media vereenzelvigd met de achtergrond van de moordenaar van Fortuyn en de vele anonieme doodsbedreigingen aan het adres van politici, en om die reden afgekeurd.
Daar hoef je je natuurlijk helemaal niets van aan te trekken, maar wat te doen als er weer een of andere gek opstaat die het in z'n hoofd haalt de trekker over te halen? Je kijkt toch nergens meer van op tegenwoordig. Het rechtvaardigt de vraag of het niet beter is om met acties duidelijk te maken dat het hele kabinetsbeleid en verantwoordelijke overheidsinstanties niet deugen, bijvoorbeeld op het gebied van het integratie- en vluchtelingenbeleid, dan je uitsluitend op die ene politicus of politica blind te staren.
Dat een groot deel van de 26.000 mensen na een jarenlange ingewikkelde toelatingsprocedure uiteindelijk het land wordt uitgezet, dient mede op het conto geschreven te worden van voorafgaande kabinetten. Ook dat kan niet vaak genoeg benadrukt worden, al was het enkel maar omdat diezelfde verantwoordelijke politici van destijds nu veilig vanuit de oppositie garen spinnen bij alle ophef over het asielbeleid. Het is altijd de taak van radicaal-links geweest de problemen bij de wortel aan te pakken. Communiceer en voer actie met radicaal-linkse argumenten, waarbij het bestaansrecht van de politiek wordt betwist.

Keer het Tij

Het actiewezen in de jaren '70 werd gedomineerd door marxistisch-leninistische partijen. Het was een verademing dat de kraakbeweging in de jaren '80 en '90 daar weinig van moest hebben, een meer autonome antiparlementaire koers vaarde. Orthodox-links heeft, tot eigen verrassing, zich de afgelopen jaren weer een plaatsje in de samenleving weten te bewerkstelligen dankzij het platform Keer het Tij.
Dit platform werd vlak na de moord op Fortuyn in het leven geroepen door díe organisaties die, onderdeel uitmakend van een breed gedragen linkse sloopcampagne tegen Fortuyn, om het hardst schreeuwden dat de populaire politicus gestopt moest worden. Keer het Tij stelt zich ten doel een einde te maken aan de 'ruk naar rechts'. Daarmee werd aanvankelijk het kabinet van LPF, CDA en VVD bedoeld, vervolgens een coalitie van D66, CDA en VVD.
Keer het Tij profileert zich al snel als een platform, waarbij het accent voornamelijk komt te liggen op het aantal mensen dat men voor demonstraties op de been probeert te brengen, de massa zogezegd. Over de inhoud gaat het niet, de slogans getuigen van holle retoriek en zijn afkomstig uit een ver verleden.
Van meet af aan is er binnen het platform plaats voor politieke partijen als GroenLinks, PvdA (bestuur) en SP. Ook bepaalde vakbonden sluiten zich aan, alsmede tientallen stokoude communistische clubjes, blij dat ze zijn om hun vergeelde pamfletten eindelijk weer eens uit te kunnen delen. De organisatie beschouwt de deelnemers aan de betogingen als actievee, en laat geen moment onbenut om de pers te misleiden met opgeklopte cijfers over het opkomstpercentage bij de acties.
Door deze populistische werkwijze, die in weinig verschilt van de aanpak van vakbonden en politieke partijen, raakt de actiewereld nog verder gedesorinteerd. Immers, wat moet je met een dergelijk initiatief dat volledig parlementair georiënteerd is, zichzelf in de publiciteit als een 'linkse voorhoede' profileert, en een 'links' kabinet van GroenLinks, SP en PvdA promoot?
De PvdA, met linkse en rechtse standpunten, kan samen met D66, VVD en CDA sinds het aantreden van de neoliberaal en nu zakkenvuller Wim Kok als een middenpartij worden beschouwd. De PvdA was in de jaren '90 verantwoordelijk voor een schandalig rechts beleid op tal van terreinen. De hypocrisie waarmee de partijleden nu, veilig in de oppositie, pleiten voor een generaal-pardon, terwijl men in 2001 toen men regeringsmacht had tegen was, druipt er vanaf.
Dat nogal wat radicaal-linkse clubs aan de activiteiten van Keer het Tij mee hebben gedaan, zegt veel dan wel alles over de richtlingloosheid en het isolement van activistisch links. Kennelijk zijn we dermate gedesillusioneerd geraakt, dat het zelfs goed voelt om ons als kippen zonder kop in een groep te begeven die onderdeel uitmaakt van een verkiezingskaravaan.

Vrijblijvendheid

Vrijblijvendheid is troef in collectieven waar we allemaal evenveel te zeggen hebben. Praten is één ding, afspraken na komen, daar draait het om. Als we ons eigen basisdemocratische stelsel al niet serieus nemen, wat moet de burger dan? De gevolgen van deze gebreken vertalen zich naar het geringe aantal vernieuwende activiteiten welke de afgelopen jaren van de grond zijn gekomen.
Actiegroepen die langer dan een eenmalige actie bestaan, hebben zelden een eigen basis (kantoor, ontmoetingsplek) van waaruit men opereert en waar geïnteresseerden welkom zijn. De meeste activisten houden ook niet van openheid, vastigheid en structuur. Ze rennen van de ene actie naar de ander, met als gevolg dat ze alles half-half aanpakken en in wezen weinig bereiken. Ze groeien niet en de gewenste doelstellingen, zo die er al zijn, worden zelden gehaald.
GroenFront! daarentegen, een milieuclub die sinds de start in 1997 toch ook de nodige interne strubbelingen heeft ondervonden, is een goed voorbeeld van een actiegroep die er met wisselend succes in slaagt de burger bij de actie te betrekken, al is het dan veelal in het eigen belang van diezelfde burger, maar toch. Zo zijn er meer actiegroepen op te noemen die op doordachte en langdurige wijze veel energie steken in de goede zaak en effectieve campagnes voeren.
De praktijk wijst echter uit dat we om uiteenlopende redenen kennelijk onvoldoende in staat zijn om iets structureels in gang te zetten dat zoden aan de dijk zet. Aansprekende initiatieven van de afgelopen jaren, zoals Eurodusnie (Leiden) en Vrije Zone (Amsterdam) stelden hun activiteiten bij of vielen uiteen als gevolg van interne strubbelingen, maar vooral ook door een gebrek aan motivatie.
Overigens is het gebrek aan ontmoetingsruimten niet altijd aan onszelf te wijten. Dit bewijzen de ontruimingen van kraakpanden die zich in korte tijd wisten te ontpoppen tot enerverende vrijplaatsen in de samenleving. Kraakpanden leiden sowieso nog steeds tot nieuwe initiatieven, denk aan de weggeefwinkels. Maar het zijn niet altijd de meest aangewezen plekken voor de buitenstaander om politieke ideeën uit te wisselen.

Openheid

Radicaal-links is stil blijven staan in de tijd. Uit conservatisme, gebrek aan creativiteit en het ontbreken van een ideologisch verhaal hanteren we actievormen en bezigen opvattingen die twintig jaar geleden bon ton waren. Waar de samenleving behoefte aan heeft is open en heldere communicatie. De ideeën die we uitdragen zijn de slechtste niet. Veranderingen dienen tot stand te worden gebracht door openheid en toegankelijkheid, we hebben niets te verbergen. Het kan ook geen kwaad om de actiemethoden die worden toegepast af en toe te herijken, aan te passen aan de tijdgeest.
Ravage deelt in de malaise. Voor veel van de hier geschetste problemen hebben ook wij geen pasklare antwoorden weten te vinden. Wat we wel weten is dat een blad dat zich richt op het radicaal-linkse gedachtegoed nauwelijks bestaansrecht heeft. Het blad hoeft ook niet koste wat het kost in stand gehouden te worden, instituten zijn er al genoeg. Het is mooi geweest.
Om de 'pijn' van 'het verlies' enigszins te verlichten, gaat Ravage verder met de website, al is het low-profile, met aanzienlijk minder artikelen en op wisselende tijdstippen geplaatst. De onderwerpen zullen in weinig afwijken van die men van ons gewend is - nieuws, achtergrond en columns - met dit verschil dat er nu sneller op de actualiteit kan worden ingespeeld.
Of er na het tijdperk een nieuw landelijk actieblad ontstaat, zal de toekomst uitwijzen. Voorlopig kan je terecht bij enigszins vergelijkbare bladen als Buiten de Orde en Kleintje Muurkrant. Acties tegen onrecht en kapitaal zullen er altijd blijven. De hamvraag is of radicaal-links erin slaagt de krachten te bundelen en de burger weet te inspireren deel te nemen aan de strijd. Fight the power! (te beginnen bij jezelf).

p.s. Indien je wenst te reageren op dit artikel, ons contactadres wordt vermeld op pagina 2. Reacties worden geplaatst op de website van Ravage.

 

Soort van chronologie
28 april 1988
- Uit de puinhopen van Bluf!, een actieblad dat eind maart 1988 zichzelf ophief, verschijnt het nulnummer van Nomen Nescio (NN). Tweewekelijks op A4-formaat en voornamelijk gevuld met actienieuws.
30 nov 1989 - NN verschijnt vanwege kostenbesparing op A3-formaat.
3 juli 1991 - In samenwerking met de redactie van Lekker Fris, een actieblad uit Nijmegen en Arnhem, wordt een eenmalig samenwerkingsverband aangegaan hetgeen resulteert in eN Fris eN Lekker.
22 aug 1991 - Nadat de makers van NN een weekje in de radiostudio van krakersradio de Vrije Keyser zijn ondergedoken en zich uitleven achter de microfoon, verschijnt er een speciale editie van NN die wordt samengesteld door de radiofreaks van de Vrije Keyser.
12 jan 1996 - De titel NN verandert in Ravage, de redactie start met een bijdrage van het Bedrijfsfonds voor de Pers een abonneewervingscampagne.
3 mei 1996 - Een rechercheteam uit Arnhem, dat onderzoek doet naar bomaanslagen, verricht huiszoeking bij Ravage en neemt hierbij diverse redactionele bescheiden in beslag waaronder het abonneebestand. Op hun aftocht worden de rechercheurs gehinderd door vijftig sympathisanten van Ravage, waarna de politie met een charge de groep verdrijft.
8 mei 1996 - Ravage brengt een noodeditie uit naar aanleiding van de huiszoeking en het voorval op straat.
15-17 juni 1997 - Ter gelegenheid van de driedaagse protesten rond de Eurotop in Amsterdam verspreidt Ravage een dagkrant waarin verslag wordt gedaan van acties en demonstraties.
14 jan 2000 - Om kosten te besparen verschijnt Ravage voortaan driewekelijks en op magazine formaat.
30 april 2003 - Het 15-jarig bestaan wordt in Amsterdam gevierd met het festival Ravage Royaal.
16 dec 2005 - Verschijning van het allerlaatste nummer.

- - - - - - - - - - - - - - - -

Gepubliceerd in Ravage #15/16, december 2005

Einde oefening

Met het decembernummer van Ravage komt er een einde aan de verschijning van een lange reeks actiebladen. De onmacht van het links activisme, de opkomst van internet, dalende oplagecijfers en een vacante redactie zijn de voornaamste redenen om er na 17½ jaar een punt achter te zetten.


Etalage boekhandel Athenaeum in Amsterdam tijdens 15-jarig bestaan Ravage in april 2003. Foto: Thomas Schlijper

We nokken ermee. Finito. Dit nieuws leidde begin december onder onze lezers tot de nodige warme reacties. Zoals zoveel dat in wezen zo gewoon lijkt, ervaren we het gemis zodra het er niet meer is. Uit brieven en telefoontjes maken we op dat men het weliswaar verdraaid jammer vindt dat Ravage niet langer op de deurmat valt, maar tegelijkertijd beseft men ook wel dat het een logisch gevolg is van organisatorische problemen.
Maar Ravage is momenteel niet onmisbaar, integendeel. Het gebrek aan samenwerking, perspectief en vernieuwende initiatieven bij radicaal-links, alsmede de richtingloosheid op het terrein van het activisme, rechtvaardigen de vraag of de instandhouding van een actieblad dat gebaseerd is op het radicale gedachtegoed, momenteel wel zo vanzelfsprekend is.

Het is een zorgvuldig bewaard geheim dat de redactiewerkzaamheden aan de Van Ostadestraat in Amsterdam sinds begin 2004 door slechts één persoon werden uitgevoerd. Een select groepje schrijvers stond weliswaar belangeloos garant voor de productie van artikelen en columns, maar veelal wegens tijdgebrek boog men zich niet over de inhoud van het blad. Een blad dat op een eenkoppige redactie draait, heeft niet bijster veel in de melk te brokkelen.
Het gevolg hiervan laat zich raden: belangrijke maatschappelijke en activistische ontwikkelingen en gebeurtenissen werden slechts terloops belicht. Veel interessante onderwerpen en thema's kwamen niet verder dan de koker van de redacteur. Hierdoor liepen we teveel achter de feiten aan, en dat doet radicaal-links al genoeg, laten we wel wezen. Niks ten nadele van allen die zich inzetten voor een betere samenleving, begrijp ons goed. Maar een nieuwe eeuw verdient óók een nieuw geluid.

Er is geprobeerd om redacteuren te vinden. Wat tien jaar geleden al lastig bleek, lijkt inmiddels welhaast een onmogelijkheid. Zoals vele clubs die ooit vanuit de kraakbeweging werden opgezet, wist uiteindelijk ook Ravage niet langer vaste medewerkers aan zich te binden. De tijd dat we voor onszelf een vrijwilligersbaan creëerden waar we een dagtaak aan hadden, is lang en breed voorbij.
De uitgebreide mogelijkheden die het medium internet de laatste jaren biedt, hebben er voor gezorgd dat actiegroepen er in toenemende mate gebruik van zijn gaan maken. Ravage is dan ook niet langer het medium voor het actienieuws, van oorsprong de voornaamste doelstelling van het blad. Of de daling van het aantal abonnees hiermee verband houdt, laat zich raden.
Feit is dat Ravage, dat dankzij de inkomsten van haar lezers kon worden gedrukt en verspreid, de afgelopen twee jaar verlies heeft gedraaid. Zelfs al zóuden we willen doorgaan, dan hadden we flink moeten besparen op de drukkosten (minder pagina's, minder nummers). Want een nieuwe prijsverhoging, daar wil niemand meer aan in deze schrale tijden.

We willen van de gelegenheid gebruik maken om allen die ooit iets voor dit tegendraadse medium betekend hebben - lezers, actievoerders, redactiemedewerkers, colporteurs, promotors, layouters, fotografen, gastschrijvers, columnisten, klussers, cartoonisten, donateurs, penningmeesters, administrateurs, chefs aboos, chefs website, benefietbands, steunadverteerders, etc. - bedanken voor hun inbreng. Speciale dank gaat uit naar onze huisdrukker, voor het getoonde geduld.

Het was ons een waar genoegen en hebben het erg graag gedaan.
Wie weet, tot een volgende keer!

Redactie Ravage

- - - - - - - - - - - - - - - -

Gepubliceerd in Ravage #273/274, december 1998

ALS LOS ZAND

Waarheen leidt de weg...

Er heeft zich in de loop der jaren nogal wat afgespeeld binnen de muren van ons kantoor aan de Amsterdamse Van Ostadestraat. Van ontluikende tulpen tot platgetrapte torren. Hoogtepunten (zoals de huiszoeking) en dieptepunten (venijnige aanvallen van lezers), maar vooral aangenaam spoelwater. Een redactioneel, over tien jaar NN/Ravage. Wat we doen, maar bovenal, waar doen we het voor en wat willen er eigenlijk mee bereiken?

'Als alleen al alle reclame makende en alle indoctrinerende informatie- en ontspanningsmedia zouden verdwijnen, zou het individu in een traumatische leegte gedompeld worden, waar hij de kans zou krijgen zich te verwonderen en te denken, zichzelf (of liever gezegd de negatieve kant van zichzelf) en zijn samenleving te leren kennen. Beroofd van zijn onechte vaders, leiders, vrienden en afgevaardigden zou hij weer opnieuw moeten leren spreken. Maar de woorden en zinnen die hij zou vormen, zouden wel eens heel anders kunnen uitvallen, evenals zijn verlangens en angsten.'

Herbert Marcuse, De eendimensionale mens

"Een initiatief voor een nieuw blad? Ha, dat is tóch geen lang leven beschoren." Ik hoor het hem nog zeggen in de wandelgangen, de oud-redacteur van actieblad Bluf! Hem was zonet ter ore gekomen dat er op de fundamenten van dit bij tijd en wijlen roerige weekblad van de jaren tachtig een ander tijdschrift zou ontstaan. Bluf! stopte, en daarmee de radicaal-linkse actiebeweging. Zo werd het door sommige bluffers gebracht, als een uitgemaakte zaak, een voldongen feit.

Daar konden de kakelverse en merendeels onervaren medewerkers van het tweewekelijkse actieblad NN het dan mee doen. Op 30 april 1988 werd het nulnummer van Nomen Nescio (NN) op de vrije markt van oranjedag verspreid. Op 16 december 1998, dik 10½ jaar later, rolt de 273/274-ste editie van de persen. De inhoud verbeterd, de vormgeving gemoderniseerd, maar nog steeds met dezelfde doelstelling en onderwerpen. Zeldzaam kritische geluiden, protestuitingen, die worden voortgestuwd en soms letterlijk uitgebraakt door een rijke schakering aan sociale buitenparlementaire bewegingen.

Inmiddels lijkt het actieblad niet meer weg te denken van de salon- en kraaktafel, ingeburgerd welhaast, een rustpunt temidden van stijgend en ontembaar water. Water dat van tijd tot tijd eventjes aan onze lippen staat. Spreekbuis van tegendraads volk, veelal mensen die wakker liggen van de ellende die ze in de wereld signaleren. Ravage biedt hen een uitlaatklep, een medium waarin vrijwel alles gezegd en beschreven kan worden, daar waar andere bladen ophouden te bestaan. En blad dat je informeert over komende acties, campagnes, demonstraties, de undergroundcultuur. Het lijkt inmiddels allemaal zo vanzelfsprekend, zo vertrouwd.

Een kippenhok

We waren met z'n vijfentwintigen, op die eerste oprichtingsvergadering van een blad dat willens en wetens moest verschijnen nadat Bluf! er definitief een punt achter zou hebben gezet. Het was half maart 1988. De kantoorruimte werd gevuld door zeer uiteenlopende mensen, zoals fervente Bluf!-haters maar, gek genoeg, ook door wat Bluf!-redacteuren zelf. Het waren de zogenaamde dissidenten, die het weliswaar toelieten dat Bluf! als weekblad werd opgeheven, maar het tegelijkertijd belangrijk genoeg vonden dat er iets na het Bluf!-tijdperk zou ontstaan.

Wie er dan voor zorgden dat Bluf! er mee ophield? Het voorstel werd in de wandelgangen bekokstoofd, in gang gezet door een groepje oud-Bluf! medewerkers. Het abonneebestand liep in het tweede deel van de jaren tachtig schrikbarend terug, van 2000 naar 1200 in een paar jaar tijd. Althans, zo was het verhaal.

De redactie was dolende, het ideologische spoor behoorlijk bijster. In het blad verschenen steeds vaker anti-imperialistische discussiestukken, een doorn in het oog van de diehards van Bluf!. Bluf! moest stoppen voordat het te laat was, voordat het ingekapseld zou worden door de anti-impi's. Maar ook voordat het financieel verlies zou lijden. Na een spetterend afscheidsfeest in Paradiso werd er nog snel even een reservepotje verdeeld. Het geld ging grotendeels naar projecten waar oud-bluffers voor werkten. De Bluf-apparatuur, waaronder de legendarische tiepmachine die in de loop van z'n bestaan herhaaldelijk door de pliesie in beslag werd genomen, werd overgedragen aan de 'initiatiefgroep', die aan de basis stond van een nieuw op te zetten blad.

En getiept werd er, dat het een lieve lust was. Het leek wel een kippenhok, de dagen dat de vijftien medewerkers deelnamen aan redactievergaderingen van het blad dat na uitgebreide beraadslaging uiteindelijk Nomen Nescio (Latijns voor 'ik heb geen naam') werd gedoopt. Of het blad destijds ook was verrezen zonder de inbreng van een handvol dissidente ex-Bluffers, valt te betwijfelen. Zij wisten als geen ander hoe erom diende te worden gesprongen met de haperende 'tiepmasjienes'. En hoe foutief getiepte woorden en zinnen naderhand handmatig, na vlijtig knip- en plakwerk, werden verbeterd.

Twee voorkanten uit de begindagen van NN.

Alles wat we slecht vonden aan de wereld kwam aan bod. We wilden vooral anders zijn dan Bluf! Korte berichten, chaotisch ondergebracht en geplakt in rubrieken met namen als 'DierNstrijd', 'VrouwNstrijd', 'Onder Dak' en 'Milieu'. We mochten eenmalig gebruik maken van het abonneebestand van Bluf!, zodat we na het nulnummer van 30 april '88 begonnen met 450 lezers. We maakten in de begintijd een blad zonder dat er over het geheel werd nagedacht. Hapsnap-beleid, zoals het door sommigen werd genoemd. De meesten deden maar wat; degenen met de minste tiepfouten hadden aanzien, waren de NN-binken. Het was een speeltuin, maar dan wel een heel bijzondere.

Welke Amsterdammer, die eind jaren tachtig een van de bruine kroegen van de binnenstad aandeed, kent ze niet, de NN-colportatieploegen. Slapeloze nachten bezorgden de meiden van NN me, die altijd en overal veel meer kranten sleten dan de jongens.

Binnen enkele jaren zaten we op 600 abonnees, een aantal dat tot 1996 stabiel is gebleven.

Ready-steady-go

In grote lijnen kunnen je stellen dat NN gedurende de jaren 1990-1995 een periode heeft gekend waarin er inhoudelijk en qua redactie-samenstelling weinig veranderde. Goed, ook wij vervingen schoorvoetend de tiepmachine voor de computer, maar voor het overige was het ready-steady-go. De kraakbeweging had zo z'n ontruimingen, er werden wat gevoelige snaren geraakt middels discussiebijdragen en er werd vooral meer en langer geschreven in NN.

Vanuit de oorspronkelijke opzet, een blad vol kort nieuws met ook nog wat achtergrondartikelen, ontwikkelde zich een blad dat voornamelijk bestond uit achtergrondverhalen met ook nog het een en ander aan nieuws. Bij het weergeven van controversiële actievormen hielden we ons wat commentaar betreft aardig op de vlakte. Dat was niet zo moeilijk hoor, want meestal lagen de meningen binnen de redactie zeer verdeeld. Zo was de een uitgesproken voorstander van brandstichting, hetgeen door een ander weer veroordeeld werd, terwijl een derde er de voorkeur aan gaf geen mening te geven. 'Laat de lezer dat zelf maar uitmaken', was en is een veelgehoorde uitspraak aan de Van Ostadestraat.

We wilden een totaalblad zijn, dat wil zeggen: een blad dat activisten, deelnemers van uiteenlopende sociale bewegingen, zou informeren en waar mogelijk tot elkander zou brengen. Dit onder het motto: alles heeft met alles te maken. De strijd van de een tegen de aanleg van een verkeersweg door een natuurgebied is in wezen niet anders dan het verzet van de ander tegen het militaire systeem. Het zijn binnen het huidige economische systeem logistieke repressieve ontwikkelingen die ons van bovenaf worden opgelegd. We zullen ze van onderaf moeten ondermijnen. Maar totaalstrijd bleek al spoedig een uitgehold begrip. Het werd ieder voor zich.

In de loop van de jaren negentig volgden we ook met belangstelling de verrichtingen van de bladen Konfrontatie en vooral Lekker Fris, twee radicaal-linkse bladen die qua achtergrond en thematiek te vergelijken waren met NN en zich beiden landelijk profileerden. Rond 1994 besloot een aantal medewerkers van beide bladen een nieuw blad op te zetten, hetgeen slechts heeft bestaan bij de gratie van enkele proefnummers. Hoewel ook NN werd uitgenodigd voor deelname aan dit project, kozen we er voor ons zelf te blijven. Achteraf gezien een verstandige keuze, want behalve het project zelf bestaan ook Konfrontatie en Lekker Fris sindsdien niet meer.

Laag pitje

En het werd kil, angstvallig stil. In de loop van de jaren negentig zag je opvallend veel autonome clubjes het bijltje erbij neergooien. Op de redactie van Ravage hangt nog zo'n alternatieve adressenlijst uit 1993 van radicaal-links Nederland. Meer dan de helft van die lijst kun je vandaag de dag wel schrappen. Verstokte communisten raakten eind tachtig gedesillusioneerd -nogal wat radicaal-linkse clubs werden bestierd door marxist-leninisten-, de restricties en bezuinigingen van het sociale stelsel en de verbetering op de economische (lees: werkgelegenheids) markt zorgden ervoor dat er minder en minder mensen deelnamen aan kraakacties en dergelijke en dat er meer en meer mensen het vrijwilligerswerk inruilden voor een betaalde job.

De jeugd raakte, onder meer als gevolg van de stijgende welvaart, aangestoken door het virus dat egoïsme heet. Geld verdienen, een toffe flexibele baan, jezelf op vroege leeftijd omringen met luxe maar vooral veel voorwerpen: het wordt het kind middels reclame-boodschappen met de paplepel ingegoten. Wie kiest er vandaag de dag nog voor een leven in een koud en verpauperd kraakpand? En mocht je daar al wat voor voelen, waar haal je de tijd vandaan om een woning te kraken, te bewaken, te behouden en enigszins leefbaar te maken? Dat kost maanden en maanden. Maatschappijkritische jongeren, zoals studenten, hebben hier nauwelijks de keuze en tijd voor.

Veel, wellicht vrijwel alles wat de autonome beweging heeft voortgebracht is ooit ontstaan uit of werd sterk beïnvloed door de kraakbeweging. Naast de in eigen beheer opgezette projecten als drukkerijen, eethuizen, bioscopen, café's, concertzalen, opvanghuizen en hulpgroepen, werden er vanuit de kraakbeweging talrijke andere activiteiten ontplooid. Acties en campagnes tegen kernenergie, extreem-rechts, de Afrikahaven, de kortingen op de uitkeringen, de vleesindustrie, het militaristische systeem, enz.

Veel van deze activiteiten zijn in de loop van de jaren tachtig en negentig op een laag pitje komen te staan. Voor een belangrijk deel het gevolg van een gebrek aan nieuwe mensen. De meeste radicaal-linkse activisten houden het nu eenmaal na een jaar of twee, drie voor gezien. Degenen die langer actief blijven, vormen de uitzondering op de regel.

Meer impact

In 1995 zijn we ons gaan beraden over onze toekomst. Wat moet je met een blad, dat zich bij uitstek profileert als platform van het radicaal-linkse gedachtengoed in de breedste zin van het woord, terwijl die beweging almaar verder versplintert en sporadische pogingen tot herstructurering vastliepen op desinteresse. Bovendien ontstonden er ook op lokaal niveau radicaal-linkse bladen (Leiden/Peueraar-Lokaal Kabaal, Nijmegen/Activist, Leeuwarden/Funest, Utrecht/Fahrenheit), waarmee de trend om je plaatselijk te organiseren bevestigd werd.

Als de doelgroep waarop je je richt slinkt, terwijl de vaste lasten jaarlijks stijgen, wat doe je dan? Sommigen van ons wilden weer terug naar af: de krant goedkoper produceren waarna we ons weer wat nadrukkelijker op de (kraak)actiescene gaan richten. De voorkeur ging uit naar verbetering van de inhoud en leesbaarheid. We wilden meer lezers bij het blad betrekken, ook die zonder radicaal-linkse achtergrond.

Meer lezers, meer impact. Zo simpel is dat. Het is aangenaam en veilig om in de marge te opereren, maar de dramatische ontwikkelingen die zich in dit land met name op ecologisch (toename auto- en vliegverkeer), humanitair (vluchtelingen in nood) en gezondheids (psychisch welzijn) terrein afspelen maakt het niet alleen noodzakelijk dat een groeiende groep mensen zich hier druk om gaat maken, maar er ook iets concreets tegen in brengt, wat aan doet.

Nietsontziende multinationals, die meer waarde hechten aan valuta's dan aan mensen, hebben de parlementaire regie stevig in handen. Ons land is in de greep van een op hol geslagen monster dat economische dictatuur heet. Terwijl we terug moeten naar de eenvoud, kleinschaligheid. Dat is progressie. Terug naar de bakker en de slager, oeps pardon, melkboer. Doen waar je zelf zin in hebt, in plaats van in een keurslijf geperst te worden. Activiteiten ontplooien die mens en dier zo min mogelijk schade berokkenen.

Een lichte verandering in onderwerpskeuze, een gewijzigde bladformule, een naamsverandering en de overgang naar een algemenere schrijfstijl waren enkele ingrediënten. De door een externe bron, het Bedrijfsfonds voor de Pers, financieel mogelijk gemaakte promotiecampagne deed de rest.

Radicaal?

We boorden een nieuw lezerspubliek aan; mensen zonder radicaal-linkse achtergrond. Felle interne discussies werden daarover gevoerd. Want wie bepaalt nu uiteindelijk wanneer iemand radicaal is, hoe definieer je dat begrip? Immers, waarom zou iemand die een ogenschijnlijk keurig bestaan leidt als het erop aankomt niet radicaler zijn dan de arbeidsloze punk van drie hoog? Is het in huis halen van een 'derde wereld kind' op z'n minst niet even radicaal en ingrijpend als de steun die wordt verleend aan de illegaal? Met andere woorden, hangen we niet teveel op aan onze eigen ervaringen, gaan we niet teveel uit van onze eigen waarden, opgedaan binnen het kraakmilieu?

De promotiecampagne werd uitgevoerd, zonder noemenswaardige redactionele verandering. De onderwerpskeuze en de toonzetting was onmiskenbaar gericht op een door-de-wol-geverfd of ergens daartegenaan schurkend publiek. Maar de abonnees stroomden binnen, uit allerlei plaatsen waar we onze sporen hadden achtergelaten in de vorm van folders. Dat velen daarvan hun abonnement na korte tijd weer opzegden, zal weinig verbazing wekken. Hoewel we voor de hardcore activist een ludiek imago hebben, bezorgen we heel wat lezers rode oortjes, schoppen we geregeld tegen schenen.

Daarnaast zijn het vooral de ingezonden brieven die menig lezer hartkloppingen bezorgt. Dit vanwege het hoge gehalte aan ten toon gespreide intolerantie jegens andersdenkenden. 'Wat voor volk leest dat blad?', kregen we meer dan eens te horen van onthutste lezers nadat ze hun abonnement hadden opgezegd.

Nadat we begin 1996 begonnen met de promotiecampagne, die voorjaar '97 werd beëindigd, zaten we aanvankelijk op 600 betalende abonnees. Een jaar later hadden we onze doelstelling, 200 extra abonnees, bereikt. De afgelopen zomer zijn we, na een jaar lang geen noemenswaardige promotieactiviteiten te hebben ontplooid, een tweede campagne begonnen.

Inhoudelijk bleven de schijnwerpers voornamelijk gericht op dezelfde activiteiten waar we altijd al over berichtten. Acties in het kader van milieu, militarisme, dieren, economie/multinationals, derde wereld, woningtekort en gentechnologie zijn hiervan de meest kenmerkende voorbeelden. De achtergrondartikelen zijn veelal nauw verbonden aan deze thema's. Belangrijk? Gelet op onze doelstelling zeker, maar wel verdomd eenzijdig. Veel leuke journalistieke ideeën blijven vooralsnog in de koker steken, hetgeen voornamelijk te wijten is geweest aan het gebrek aan redactiemedewerkers. Daar lijkt nu langzaam maar zeker verandering in te komen.

Onbegrip

Mede door inbreng van nieuwe medewerkers werd eindelijk de lang gekoesterde wens om meer aandacht te besteden aan de underground cultuur in vervulling gebracht. Ravage kreeg columnisten, de rubriek Het Weekboek (een dagboek van een activist), de opvallende vernieuwing van de omslag van het blad; het waren bewuste ingrepen om het blad ook voor de 'in potentie activist uit Heiloo' lezenswaardiger te maken. Is het toeval dat de kraakhandleiding, die naast andere boekjes door nieuwe abonnees kunnen worden aangevraagd, een zeer gewild welkomstgeschenk is?

Een nieuw lezerspubliek zien te bereiken, maar toch je oude vertrouwde superkritische activistische achterban niet van je doen vervreemden. Ga er maar aan staan. Hoewel de radicaal-linkse beweging zichzelf bij uitstek progressief noemt, blijken structurele veranderingen, vernieuwingen, meestal te stuiten op muren van onbegrip. Nog steeds zeuren mensen ons aan de kop vanwege de naamsverandering... Vaak zijn dat mensen die zelf twee of drie verschillende voornamen hanteren 'om uit de greep te blijven van justitie'.

Als medewerkers van Ravage werden we de afgelopen tijd tevens op persoonlijke titel door een fractie van de 'achterban' nauwkeurig tegen het licht gehouden. Het gebeurde naar aanleiding van een publicatie in het themanummer 'Oorlog tussen de Seksen?', dat eind vorig jaar verscheen. Omdat we ons achteraf niet wensten te distantiëren van de publicatie werden we lastig gevallen met flauwe anonieme briefjes en uiteindelijk opgescheept met een 'wegens seksisme' dichtgemetselde deur. Gebeurtenissen die aangeven hoe vermoeiend en vervelend het soms kan zijn om als radicaal-links blad of individu door het leven te gaan. Maar goed, mensen die hun gelijk wensen af te dwingen kom je overal in de maatschappij tegen.

In het kader van de verbreding stonden we veelvuldig en uitgebreid stil bij aanstekelijke actievormen als streetraves, fietsacties en taartingen. Daarnaast schreven we veel over de boomhut- en tunnelactiviteiten van Earth First! en de economische sabotageacties van het Earth Liberation Front. Dat nu ook in Nederland dit soort activiteiten worden ontplooid, kan voor een deel op ons conto worden geschreven. Daar doen we niet moeilijk over.

Impulsen, signalen afgeven van actievormen die in omliggende landen als succesvol worden beschouwd. We hoopten daarbij niet alleen op navolging, maar wensten tevens dat openbare activiteiten als fietsacties en de Pluk de Straten de nieuwe broedplaatsen zouden worden voor verzet. Want als de gekraakte plaatsen ons ontberen, dan zullen er andere vormen en gelegenheden moeten worden gecreëerd om onze maatschappijkritische sociaal bewogen medestanders aan te zuigen en te begroeten.

AFA

Bestond er in de jaren tachtig op landelijk niveau nog een imposant netwerk van radicaal-linkse groepen en organisaties, vandaag de dag is daar nog verdomd weinig van over. Sterker nog, zelfs op lokaal niveau werken de autonome organisaties langs elkaar heen en geven ruiterlijk toe daar geen problemen mee te hebben. Het individualisme heeft ook binnen onze kringen genadeloos toegeslagen. We hangen als los zand aan elkaar.

Aanschouw de situatie in Amsterdam. Eind zeventig, begin tachtig hét boegbeeld van autonoom Nederland. Hier gebeurde het allemaal, we liepen met onze ideeën en actievormen mijlenver voor op de rest van Nederland. Wat? Op de rest van Europa! Toch? Nu biedt het radicaal-linkse wereldje qua daadkracht een vrij trieste aanblik. De kraakscene, dat ooit een bruikbaar netwerk bezat waar het gonsde van de activiteiten, ontwikkelt zich al geruime tijd niet of nauwelijks. De meeste activiteiten zijn gericht op nieuwe kraak- en ontruimingsacties; tussendoor wordt er nog flink gefeest.

Eventjes, begin jaren negentig, werd er, voornamelijk vanuit de oude kraakstructuur, een landelijk samenwerkingsverband op poten gezet dat ruim twee jaar vrij aardig heeft gefunctioneerd. Het was, schrijnend genoeg, aan extreem-rechts te danken dat de Antifascistische Aktie (AFA) zich kon ontwikkelen. Als gevolg van de vele brandstichtingen in Duitsland, met name gericht tegen de verblijfplaatsen van allochtonen, en de groeiende organisatiegraad van extreem-rechts in Nederland, ontstond er een landelijk netwerk van radicale antifascisten. In flink wat steden werden er AFA-groepen opgezet, die met elkaar in verbinding stonden via landelijke vergaderingen en telefonische alarmlijnen voor noodgevallen.

De meeste mensen die deelnamen aan AFA waren afkomstig uit de kraakbeweging. Criticasters hamerden er keer op keer op dat het radicale imago van AFA uiteindelijk tot een spoedige ondergang van het initiatief zou leiden. Als er demonstraties werden georganiseerd op lokaties waar de neonazi's bijeen kwamen, gebruikte een deel van de antifascisten consequent bivakmutsen en knuppels, in beginsel uit zelfbescherming. De geweldsdiscussies laaiden op. Daar waar het een AFA-groep in Utrecht wel lukte om samen te werken binnen een breed platform tegen racisme en fascisme, viel de AFA-groep in Amsterdam al snel uiteen. De inbreng van nieuwe gezichten, bijvoorbeeld afkomstig uit politieke jongerenorganisaties, was op deze manier tot mislukken gedoemd.

In 1994 ging het snel bergafwaarts met de (gewelddadige) activiteiten van extreem-rechts, mede door toedoen van tegenacties van radicaal-links. Zodra de rek er bij extreem-rechts voorgoed uit leek te zijn, was het met AFA en haar structuur ook snel gedaan. Los van dit gegeven heerste er binnen AFA al geruime tijd onvrede over het feit dat de activiteiten altijd maar reacties waren op hetgeen extreem-rechts aan activiteiten ontplooide. Steeds meer antifascisten hadden er moeite mee om almaar achter de neonazi's aan te jagen. Dit soort discussies kwamen sporadisch aan bod in NN, helaas te weinig. Extreem-rechts leest mee, zo luidde het voornaamste argument om de strategiediscussies binnenskamers te houden.

Speldenprikken

Ravage wil modern zijn. Het versleten leren jas, de kistjes en de palestijnensjaal werden al jaren terug aan de derde wereld geschonken. We willen lezers verbazen en verbinden. Aan elkaar, wel te verstaan. Maar hoe doe je dat, in een wereld die ten gronde lijkt te gaan aan intolerantie en egosme. Wie wil er vandaag de dag nog ergens bijhoren, bij een club, bij een radicaal-linkse club nog wel? Hoe creëer je samenhang? Zijn we wel gebaat bij meer samenhang?

Als redactie verbazen wij er ons steeds weer over hoeveel verschillende groepjes en individuen tegen hetzelfde object te hoop lopen, maar ieder op zijn of haar specifieke manier en op eigen terrein. Het geattaqueerde object ondervindt hierdoor slechts wat hinder in de vorm van speldenprikken, maar voelt zich verder veilig omdat het weet dat het op deze manier niet snel op de werkelijk gevoelige plaatsen geraakt zal worden.

Neem het militarisme als voorbeeld. Okee, we zijn eindelijk af van de dienstplicht, maar het lichtelijk uitgeklede maar immer geldverslindende apparaat bestaat nog steeds en veroorzaakt met de regelmaat van de klok schandalen. Het door Defensie zelfgecreëerde imago van vredesmacht werkt op de lachspieren. Daarnaast worden er in dit land miljarden verdiend aan de fabricering van munitie en wapens. Materiaal waarmee elders in de wereld hele dorpen aan flarden worden geschoten. Made in Holland, vredesland.

Er zijn zoveel clubs te bedenken die het leger en de wapenfabrikanten lastig proberen te vallen, maar tengevolge van de versplintering nauwelijks zoden aan de dijk zetten. Als er uiteindelijk te scoren valt, bijvoorbeeld bij de recente zoveelste financiële crisis rond de Schelde-werf waar oorlogsboten worden gebouwd, schitteren de anti-militaristen en vredesactivisten door afwezigheid. Hiermee aantonend dat er geen samenwerking is waardoor men niet bij machte is adequaat op te treden daar waar resultaat te boeken valt.

Basisgroepen

De antimilitaristische beweging, of milieubeweging, of ga zo maar door, zouden erbij gebaat zijn indien er specifieke haalbare doelen voor ogen worden gesteld, waar rondom een campagne opgezet zou kunnen worden. Op die manier zouden de vredesactivisten er voor kunnen zorgen dat het voortbestaan van een granatenfabriek als Eurometaal in Zaandam (levert onder meer aan Turkije) op de politieke agenda zal worden geplaatst. De milieubeweging daarentegen zou zich bijvoorbeeld volledig kunnen richten op het vervoer van het levensgevaarlijke radioactieve kernafval, dat her en der in het land over de wegen wordt vervoerd.

Voordat je dergelijke landelijke campagnes op kunt zetten, bedenken is nog altijd veel eenvoudiger dan uitvoeren, zou je op lokaal niveau groepen op moeten zetten die voor een ieder (links/rechts) die zich betrokken voelt toegankelijk zijn. Hierbij kun je denken aan basisorganisaties, basisgroepen. Wat je nodig hebt is een initiatiefgroep, bij voorkeur mensen die al vaker iets hebben opgezet en die handig zijn in bij elkaar brengen van mensen. Daarnaast heb je een laagdrempelige lokatie nodig. Dat kan een gekraakte ruimte zijn, maar ook een buurthuis, een lokaal café of wellicht een parochie.

Als basisgroep stel je jezelf de voorwaarde dat je, naast het organiseren van informatieve bijeenkomsten, ook daadwerkelijk actie gaat voeren rond een van de onderwerpen die landelijk bij alle basisgroepen aan bod komen. Er lopen in dit land ongelooflijk veel mensen rond die wel iets willen doen, maar zich niet willen binden aan een organisatie en nu geen plek hebben waar ze terecht kunnen.

Wat is er leuker dan de ene week je buurthuis binnen te lopen voor een brok informatie over de uitbreiding van Schiphol, daar met gelijkgestemden over de communiceren en een week later op het dorpsplein handtekeningen op te halen? En weer een week later bezet je met een groepje het reisbureau uit protest tegen de Europese chartervluchten, terwijl je weet dat er op twintig plekken in het land andere basisgroepen hetzelfde doen.

Het idee van basisgroepen is niet origineel. In de jaren zeventig ontstonden er rond kernenergie, destijds een zeer beladen onderwerp, basisgroepen die zich specifiek toelegden op de bestrijding ervan. Basisgroepen anno nu zouden vanuit een veel breder perspectief opgezet kunnen worden, zonder zich vast te leggen aan één onderwerp. De kracht van de basisgroep anno 2000 zou wel eens kunnen bestaan uit het onvoorspelbare. We willen er de komende tijd in Ravage vaker en uitgebreider stil bij staan.

Toekomst

Hoe zien we de toekomst, als krant van opstandig Nederland? Rooskleurig, mits er meer samenwerking komt en de bundeling aan krachten zich richten op herkenbare en aansprekende doelen. Ravage zal dit soort ontwikkelingen op de voet blijven volgen, naast een registratie van een keur aan actievormen en publicaties in de vorm van opvallende artikelen.

Als de recente ontwikkelingen op het organisatorische vlak van het blad een graadmeter zijn, gaan we mooie tijden tegemoet. Sinds de zomer werken er twee nieuwe medewerkers aan de vormgeving van het blad, het moet je welhaast opgevallen zijn. Daarnaast wordt Ravage nu ook tweewekelijks gepubliceerd op Internet, althans, een selectie van de inhoud. Wanneer er zich in onze ogen belangwekkende gebeurtenissen plaatsvinden, zetten we deze nog dezelfde dag op onze homepage.

Het tekort aan medewerkers was tijdenlang dusdanig structureel, dat we er mee hebben leren leven en werken. Oproepen in het blad, gelobby in de wandelgangen, het mocht niet baten. Afgelopen tijd hebben we wijfelend wat postertjes verspreid op de scholen van de journalistiek, waarmee we te kennen gaven nieuwe medewerkers te zoeken. Maar liefst zeven personen hebben toe nu toe gereageerd, terwijl van een enkeling de eerste bijdrage is geplaatst. Als dit binnen afzienbare tijd niet tot mooie resultaten leidt, dan weten we het niet meer. Wij gaan door, tot we erbij neervallen.

Alex van Veen
Redactie Ravage

 

Naar boven

 

 

Zwarte Kat

 

 

 

hghg