Uit:
Ravage #6 van 30 april 2004
Woody
als onvergetelijke engerd
Grappig
dat de inmiddels 68-jarige regisseur, schrijver en acteur Woody
Allen al jaren wordt afgeschilderd als een uitgeblust genie. Zijn
nieuwste film Anything Else, zijn beste sinds jaren, is een donkere
hilarische antiromantische komedie die het tegendeel bewijst.
Ieder
jaar schrijft en regisseert Allen een film en speelt daarin vaak
zelf een hoofdrol. Het heeft sinds de jaren zeventig geleid tot
zo'n veertig films. Met erkende meesterwerken als Annie Hall (1977)
en Manhattan (1979) maar ook flink wat missers.
Uniek
is zijn plaats in de hedendaagse cinema om onafhankelijk van modes
en commerciële restricties te filmen waar hij zin in heeft.
Het helpt dat hij de beschikking heeft over een team van uitmuntende
vaklui en hij weet altijd de beste acteurs te strikken.
Voor
de verstokte Woody Allen liefhebber, waarvan er niet veel meer zijn,
is het ontnuchterend dat hij al tegen de zeventig loopt. De bron
moet ooit opdrogen en wanneer hij te oud en breekbaar wordt om te
regisseren zal hij hopelijk scenario's blijven schrijven.
Uniek
in zijn oeuvre is het feit dat in Anything Else de relatie tussen
twee twintigers centraal staat. Jerry (Jason Biggs) en Amanda (Christine
Ricci) vormen het jonge koppeltje met relatieproblemen. Allen speelt
in een bijrol de paranoïde joodse intellectueel David Dobel
die Jerry advies geeft over 'het leven'.
Gelukkig
heeft Allen in deze film geen romantische beslommeringen met 30
of 40 jaar jongere vrouwen, hetgeen ondertussen behoorlijk gênant
aan het worden was. Nu hij niet langer het romantische middelpunt
is, kan hij met volle overtuiging een onvergetelijke engerd neerzetten.
Allen
acteert zuur, messcherp en zeer grappig de steigerende psychoses
en paranoia van een zestiger die zijn appartement heeft volgestouwd
met wapentuig om zich te verdedigen tegen het naderende onheil.
Middels deze zwartgalligeid contrasteert hij uitstekend met het
jeugdige optimisme van jonge draaikont Jerry, iemand die het woord
'nee' nog niet durft uit te spreken.
Dat
geeft de film lucht en lichtvoetigheid. De relatieperikelen tussen
de twee jongelingen mogen dan niet origineel of baanbrekend zijn,
het sublieme woordspel van de regisseur blijft onvergetelijk.
Woody
Allen heeft nooit direct politieke en maatschappijkritische films
gemaakt. Toch bevat Anything Else talloze scherpe schimpscheuten
over antisemitisme, de paranoia van de grote stadsbewoner ('11 september'
wordt niet genoemd, maar hangt als een donderwolk boven de film)
en rekent hij definitief af met de psychoanalyse.
Belangrijk
is ook dat hij als een van de weinige cultuurdragers in staat is
tot briljante zelfspot over zijn joodse identiteit. Dergelijke relativering
is een zeldzaam goed in een ondertussen vastlopende loopgravenoorlog
in de media over religie en identiteit. (Ulrik van Tongeren)
Naar
boven |