Uit:
Ravage #6 van 30 april 2004
In
de schaduw van de creatieve stad
Als
het aan het college van burgemeester en wethouders ligt wordt Amsterdam
weer een creatieve stad. Eric Duivenvoorden vraagt zich af of dit
een creatieve stad wordt voor een hoogopgeleide en welvarende bovenlaag,
of een voor alle bewoners?
Jarenlang
is er niet naar ze omgekeken en hebben ze een zwervend bestaan geleid,
immer op zoek naar een eigen plek en dagelijks in gevecht om het
hoofd boven water te houden. Maar opeens staan de Amsterdamse kunstenaars,
krakers en andere creatievelingen die hun inspiratie buiten de gevestigde
orde vormgeven in het middelpunt van de belangstelling. Achter hun
rug om maakt de burgemeester goede sier met de typisch Amsterdamse
vrijgevochtenheid die het artistieke, politieke en culturele milieu
traditioneel kenmerkt.
Amsterdam
heeft 't, Amsterdam heeft 't helemaal, want het is tegenwoordig
een 'creatieve stad'. ,,Amsterdam Creatieve Stad geeft ruimte aan
talent. We moeten oog hebben voor een klimaat dat (...) nieuwe samenwerkingsvormen
tussen overheid, bedrijfsleven, creatieve geesten en kennisinstellingen
mogelijk maak'', zei burgemeester Job Cohen in zijn nieuwjaarstoespraak.
De
vorige burgemeester, Schelto Patijn, zette in 2000 de toon met zijn
uitroep "Geen cultuur zonder subcultuur!" Anno 2004 gaat het college
van burgemeester en wethouders op de ingeslagen weg voort onder
het motto 'Amsterdam Creatieve Stad'. Datzelfde college stak nog
niet zo lang geleden 128 miljoen euro in een nooit gebruikte containerterminal.
Maar
in de creatieve stad is opeens geen plaats meer voor 'grootschalige
bedrijvigheid in het havengebied'. Voordat het college opnieuw op
een dwaalspoor belandt en weer honderden miljoenen tegelijk over
de balk gooit, lijkt het zinnig eerst eens wat langer stil te staan
bij die nieuwe ideeën voor de nabije toekomst van Amsterdam.
Creatieve
humuslaag
Het
valt niet te ontkennen dat creativiteit en innovatie een steeds
grotere stempel drukken op de economie. Wie mee wil komen moet zich
voortdurend en in een steeds hoger tempo vernieuwen. De vraag is
niet of Amsterdam een creatieve stad wordt, maar vooral voor wie
die stad bedoeld is: een creatieve stad voor een hoogopgeleide en
welvarende bovenlaag, of een creatieve stad voor alle bewoners?
Tientallen
miljoenen euro's zijn sinds 2000 door de gemeente Amsterdam besteed
aan het aankopen van kraakpanden en het oprichten en behouden van
ateliers voor kunstenaars en werkplaatsen voor ambachtslieden. Met
het beschikbaar stellen van deze zogenaamde broedplaatsen hoopt
de stad de creatieve vlucht in te dammen die de afgelopen jaren
door de stijgende onroerendgoedprijzen op gang is gekomen.
Om
de waarde van de creatieve humuslaag voor de stad nog eens te benadrukken,
heeft het kunstenaarscollectief W139, eind jaren zeventig ontstaan
uit de kraakbeweging, dit voorjaar de Amsterdamprijs voor de Kunsten
2003 in ontvangst mogen nemen. En in het najaar van 2003 hield Cohen
de inleidingstoespraak op de in de Westergasfabriek gehouden internationale
conferentie 'Creativity and the City', waar wetenschappers, kunstenaars
en andere deskundigen uit de hele wereld uitgenodigd waren om op
de bijzondere waarde van creativiteit voor de postindustriële
stad te reflecteren.
Creatieve
klasse
Als
cultureel ondernemer wordt de kunstenaar tegenwoordig door het gemeentebestuur
op een voetstuk gezet en rechtstreeks bij het debat over de toekomst
van de stad betrokken. Al die plotselinge aandacht is niet vrijblijvend
maar houdt, volgens Cohen, met niets minder verband dan de 'ontwikkelingen
in de mondiale kennis- en diensteneconomie'.
Onverwacht
blijkt de vrijgevochten kunstenaar over een kapitaal te beschikken
dat voor de toekomst van de stad van onschatbare waarde is. Volgens
de heersende opvattingen, waar het gemeentebestuur zich bij aangesloten
heeft, kan het economische kapitaal slechts gedijen in een omgeving
die rijk is aan creatief kapitaal.
Steden
die willen concurreren in de mondiale economie zullen het vooral
moeten hebben van hun 'creatieve klasse', dat wil zeggen de bezitters
van dit creatieve kapitaal: kunstenaars, ontwerpers, ondernemers
en alle anderen die op eigentijdse wijze in staat zijn informatiestromen
op te vangen, te interpreteren en aan te vullen. Kernactiviteit
van het hedendaagse productieproces is niet langer fysieke arbeid,
maar de creatieve productie van kennis, ideeën, programma's,
concepten, ontwerpen en illusies.
De
mate waarin een stad erin slaagt een inspirerende concentratie van
creatief talent bij elkaar te brengen en te houden wordt daarmee
bepalend voor haar welzijn en geluk. Niet omdat er voor de bewoners
een prettige leefomgeving wordt gecreëerd, maar in de eerste
plaats omdat zo'n concentratie naar verwachting een steeds belangrijkere
rol zal gaan spelen bij de afweging van bedrijven om zich al dan
niet in de stad te vestigen.
Nooit
genoeg
Maar
er is nog een reden waarom kennis en creativiteit tegenwoordig zo
van invloed zijn. De consumptiemaatschappij heeft een niveau bereikt
van een ongekend snelle roulatie van goederen, zowel kwantitatief
als kwalitatief. Toen begin vorige eeuw de lopende band werd uitgevonden,
kon de markt massaal bestookt worden met steeds goedkopere producten.
De keus evenwel was beperkt; er rolde slechts één
model T-Ford van de lopende band, en daar moesten we het dan maar
mee doen.
Sindsdien
heeft de ontwikkeling van de markt een hoge vlucht genomen: steeds
meer en steeds diversere producten verdringen zich om de gunst van
de consument. Die laat zich op zijn beurt geen eenheidsworst meer
in de maag splitsen. De consument is met de markt meegegroeid en
weet steeds beter de weg te vinden in het doolhof van overvloed.
Onderweg
wordt de consument voortdurend verleid: neem mij, pak mij, koop
mij. Zijn hele wakkere leven is hij tegenwoordig blootgesteld aan
reclame en merchandising. Nieuwe producten smeken om zijn aandacht,
want de consument moet consumeren. Onze riante welvaart is gebaseerd
op dit uitgangspunt. Genoeg is nooit genoeg. Als de machine hapert
worden met angst en beven de cijfers van het consumentenvertrouwen
afgewacht. De lichtste stijging doet de beurzen opveren: hoera,
de consument krijgt er weer zin.
Om
hem steeds zover te krijgen zich te buiten te gaan aan nieuwe producten,
is een grote mate van inventiviteit, innovatie en creativiteit een
absolute voorwaarde.
Verleidingstactieken
Om
het belang van innovatie voor de economie aan te geven, staat premier
Balkenende zelf sinds kort aan het hoofd van het Nationaal Innovatieplatform.
Innovatie is tegenwoordig het toverwoord waarmee universiteiten
en onderzoeksinstellingen aan het bedrijfsleven worden gekoppeld.
De samenwerking verloopt lang niet in alle gevallen spontaan, maar
wordt gestuurd door budgettaire maatregelen van de overheid; des
te beter onderzoek is afgestemd op de behoeftes van het bedrijfsleven,
des te hoger de overheidsbijdrage.
Het
is duidelijk dat tal van wetenschappelijke vakgebieden op deze wijze
in de verdrukking komen. In de wereld van productinnovatie en marktimplementatie
zit nu eenmaal niemand meer te wachten op de resultaten van de studie
naar, om maar iets te noemen, Chinese tekenstructuren uit de Tang-dynastie.
Alles moet tegenwoordig uiteindelijk 'vermarkt' kunnen worden.
Behalve
de hang naar technische vernieuwing, hebben bedrijven ook op een
andere manier behoefte aan creatieve input. De omloopsnelheid van
producten wordt steeds groter, de afstand tot de doelgroep steeds
kleiner. De markt wordt continu afgetast op een veranderend gevoel,
een omgeslagen stemming. Binnen de kortste keren moet op nieuwe
trends worden ingespeeld om maar geen marktaandeel te verliezen.
Nog
beter is het vooruit te lopen op nieuwe ontwikkelingen en een steeds
groter deel van de markt op te eisen. De marketing zorgt vervolgens
voor de vertaalslag en komt met steeds subtielere verleidingstactieken.
In deze ratrace speelt het creatieve vermogen van bedrijven een
cruciale rol. En creativiteit, is dat niet de core business van
de kunst- en cultuursector? Na de wetenschap dreigen nu ook de kunst
en cultuur uitgeleverd te worden aan de behoeftes van de markt.
In
de creatieve stad zoals die van hogerhand wordt gepropageerd, worden
kennis en creativiteit dus niet langer op hun eigen merites beoordeeld,
maar slechts beschouwd als de 'motor van ruimtelijke, sociale, culturele
en economische verandering' en de 'belangrijkste grondstoffen van
de eenentwintigste eeuw'. De creatieve stad zoals Cohen c.s. die
voor ogen staat is geen utopisch kunstenaarsparadijs of een inspirerend
kennisuniversum, maar het zenuwcentrum van de postindustriële
vrijemarkteconomie, een hub in het mondiale systeem.
Levensbedreigend
Het
is duidelijk dat een inspirerende, creatieve omgeving kan bijdragen
aan een gezond economisch klimaat in de stad. Maar dat ondernemingen
aangetrokken worden door het creatieve klimaat van de stad, wil
nog niet zeggen dat de stad op de leest van de economie geschoeid
moet worden. En dat is precies wat nu op het programma staat. Het
creatieve milieu zou echter vastgesteld en vormgegeven moeten worden
door iedereen die in de stad woont en werkt.
Vooral
in het huidige mondiale economische systeem is het voor lokale gemeenschappen
levensbedreigend te dansen naar de pijpen van het bedrijfsleven.
Bedrijven zijn nog altijd met handen en voeten gebonden aan de eisen
van de aandeelhouders, en die hebben tot nu toe nog nooit iets anders
nagestreefd dan het hoogst mogelijke rendement in de kortst mogelijke
tijd. De kortetermijnbelangen van het bedrijfsleven staan maar al
te vaak op gespannen voet met de belangen van lokale gemeenschappen.
Denk maar niet dat de bedrijven die in de afgelopen decennia volop
gebruik hebben gemaakt van de goedkope arbeidskracht van immigranten,
zich iets van hun lot aantrekken wanneer ze overbodig zijn geworden.
Die problemen worden afgewenteld op de lokale gemeenschap.
Ook
van de natuurlijke hulpbronnen wordt het liefst alleen maar gebruik
gemaakt, zonder voor de kosten van de vervuiling ervan te hoeven
opdraaien. Veel bedrijven gedragen zich net als voetballers: hoe
geliefd ze bij het publiek ook mogen zijn, als zich een goede kans
voordoet op positieverbetering zijn ze van de ene op de andere dag
vertrokken, de fans ontredderd achterlatend.
Tweedeling
De
burgemeester onderschat de krachten waaraan hij Amsterdam uitlevert
volkomen. In de creatieve stad zoals Cohen die voor ogen heeft,
staat alles in het teken van de concurrentie. Creativiteit biedt
hier geen meerwaarde, maar is absolute voorwaarde voor een opgevoerde
productie. Een van de meest ingrijpende gevolgen van het idee van
de creatieve stad ten dienste van de mondiale economie is een ongekende
tweedeling tussen de allochtone en autochtone bevolkingsgroepen.
Cohen
mocht dan het afgelopen najaar ten overstaan van een internationaal
gezelschap experts op het gebied van de creatieve stad beweren dat
'Amsterdams etnische en culturele diversiteit een belangrijke component
vormt van het creatieve milieu', iedereen die van de huidige ontwikkelingen
in de stad op de hoogte is, kan met eigen ogen zien dat in de praktijk
allochtone bevolkingsgroepen steeds verder in de verdrukking komen.
In
de dromen van de burgemeester worden de allochtonen misschien nog
onthaald 'met een open houding voor mensen en producten uit vreemde
landen' - in die zin kunnen immigranten inderdaad een bron van inspiratie
zijn - de praktijk is dat ze er vooral zijn om het vuile werk op
te knappen waarvoor het hoogopgeleide witte deel van de bevolking
in haar 'creatieve ecosysteem' de neus ophaalt.
Permanente
onderklasse
De
creatieve stad heeft enerzijds behoefte aan een hoogopgeleide 'creatieve'
bevolking, en anderzijds aan een zo volgzaam mogelijk leger van
ondersteunend, voornamelijk allochtoon personeel: schoonmakers,
kantinepersoneel, verkeersregelaars, vuilnisophalers, productiemedewerkers,
enzovoort.
De
creatieve inbreng wordt vooral verwacht van de andere helft van
de bevolking. De veelgeprezen kunst- en cultuursector dient dus
aansluiting te zoeken bij de wensen en behoeftes van de hogeropgeleiden.
Inspiratie, uitwisseling en ontmoeting zijn hier de sleutelwoorden
die moeten leiden tot een bloeiend creatief milieu. In zo'n milieu
struikelt men niet graag over de stofzuiger en verdraagt men de
toiletjuffrouw hooguit in uniform.
Wie
de markt haar werk laat doen, mag niet, zoals burgemeester Cohen,
verwachten dat dit deel van de bevolking, als het maar zijn best
doet en hogere opleidingen volgt, vanzelf aansluiting vindt bij
de creatieve stad. De wens is hier de vader van de gedachte. De
omvorming van het onderwijssysteem is in Nederland al zo ver voortgeschreden
dat de reeds bestaande tweedeling er in de toekomst alleen maar
door versterkt kan worden.
Met
een havo- of vwo-diploma is de creatieve stad langs alle kanten
bereikbaar. Wie echter terechtkomt op het vmbo kan zich voorbereiden
op een bestaan aan de onderkant van de samenleving. In de creatieve
stad van Cohen worden zo vooral de allochtone bevolkingsgroepen
in hoog tempo veroordeeld tot een bestaan als permanente kansarme
onderklasse.
Angst
en controle
Wie
bij de vorming van een creatieve stad alleen maar naar boven kijkt,
wordt vroeger of later geconfronteerd met onbedoelde neveneffecten,
die juist datgene waar zo hoog over wordt opgegeven - de creativiteit
- in de kiem smoren. Als de tweedeling tussen de creatieve wereld
en de ondersteunende wereld op het huidige niveau blijft bestaan
of zich zelfs nog verder verdiept, zal de stad Amsterdam niet alleen
cultureel, maar ook fysiek verder opgedeeld worden. Het creatieve
leefmilieu zal zich op alle mogelijke manieren afschermen van wijken
waar gewelddadigheid en criminaliteit regelmatig zorgen voor een
agressieve en uitzichtloze stemming. Vermenging zal tot het hoogstnodige
beperkt blijven en aan strikte regels worden gebonden.
De
controle en repressie die hiervoor nodig zijn, verdragen zich echter
slecht met een onbelemmerde en spontane uitwisseling van ideeën
en informatie. Het creatieve stedelijke netwerk zal in zichzelf
keren en te gronde gaan aan angst en achterdocht. Want zoals de
burgemeester terecht opmerkt: 'Creatieve talenten geven de voorkeur
aan losse, ongedwongen sociale structuren. Als het klimaat dit niet
toelaat zullen ze verder kijken, en gaan. Dit maakt steden kwetsbaar.'
Maar
diezelfde kwetsbaarheid komt ook in het geding wanneer creativiteit,
kennis, kunst en cultuur worden ingezet als middel ter ondersteuning
van de economie. Want zo gauw de eigenzinnige creatieve talenten
in de gaten krijgen dat ze enkel nog gekoesterd worden ten gunste
van een prettig ondernemersklimaat, kan het snel gedaan zijn met
het zorgvuldig opgebouwde creatieve milieu.
Van
onderop
De
creatieve stad kan een inspirerend toekomstbeeld bieden, maar dan
moet afgestapt worden van die fixatie op de mondiale economie. Niet
het bedrijfsleven moet van bovenaf bepalen langs welke wegen de
creativiteit door de stad stroomt, de beslissingen hierover dienen
van onderop tot stand te komen.
In
de informatiesamenleving ontstaat creativiteit in de netwerken die
de stad bijeenhouden en waarmee de bewoners met elkaar in contact
staan en samenwerken. Door zoveel mogelijk mensen bij deze creatieve
uitwisseling en samenwerking te betrekken, wordt de kwaliteit van
het leven in de stad verhoogd en neemt de kans op inspirerende en
vernieuwende gebeurtenissen toe. De stedelijke netwerken dienen
daarom zoveel mogelijk opengehouden te worden, want elke blokkade
is in principe verdacht en benauwt de creativiteit en daarmee het
leven en de dynamiek van de stad.
In
de creatieve stad krijgt kleinschalige bedrijvigheid de voorkeur
boven de ondoorzichtigheid en ondoordringbaarheid van multinationale
conglomeraten; overdreven regelzucht die elk initiatief in de kiem
dreigt te smoren, wordt vermeden. De openbare ruimte wordt veiliggesteld,
en kwetsbare niet-commerciële functies tegen de oprukkende
marktwerking beschermd.
De
invloed van het openbaar bestuur op algemene voorzieningen - water,
energie, telecom en media, verkeer en openbaar vervoer - wordt versterkt.
De vrije toegang tot bibliotheken, archieven en databanken is gewaarborgd.
Huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg zijn voor iedereen toegankelijk.
Monoculturen worden doorbroken en er wordt gestreefd naar een mix
van wonen en werken, rijk en arm, blank en zwart.
De
stad zal zich op de langere termijn alleen staande kunnen houden
wanneer deze zich omvormt tot een ongedeelde, creatieve lokale gemeenschap.
Dankzij een uitgebalanceerd creatief milieu is deze stad niet langer
een speelbal op de wereldmarkt, en kan men ook zelfbewust geïnteresseerden
bedrijven tegemoet treden die zich in de stad willen vestigen zonder
zich daaraan uit te leveren.
Aan
het lokale bestuur de taak om openheid van en doorstroming binnen
de stedelijke netwerken te garanderen, waardoor kennis en creativiteit
in de stad kunnen gedijen en de kracht wordt opgebouwd om weerstand
te bieden aan de overrompeling door de wereldeconomie.
Eric
Duivenvoorden
Medewerker
van de Vrije Ruimte, Amsterdam
Naar
boven |