Uit:
Ravage #2 van 6 februari 2004
Boeven
en buitenlui
Zin
en onzin van Europese politiesamenwerking
Terwijl
de politiek in Brussel vanachter het bureau de Europese politie-
en justitiesamenwerking vorm probeert te geven, verrichten politieteams
dag in dag uit internationale opsporingsonderzoeken. Besluitvorming
of niet, de internationale politiesamenwerking gaat gewoon door.
Dat
is kort samengevat de inhoud van het eerste allesomvattende boek
over politiesamenwerking in Europa dat onlangs is uitgekomen bij
uitgeverij Papieren Tijger. Het is voor de eerste keer dat direct
betrokkenen zich uitlaten over de zin en onzin van Europese politiesamenwerking.
Waarom
is 'Keizer in Lompen' zo'n goed boek? Dat zit hem niet alleen in
de beschrijving van de praktijk, met sprekende voorbeelden van internationale
politiesamenwerking in het dagelijks leven. De meerwaarde van dit
boek zit hem vooral in het feit dat de beschrijving van internationale
politiesamenwerking boven het niveau van de dagelijkse praktijk
wordt uitgetrokken.
De
auteurs Wil van der Schans en Jelle van Buuren hebben uitzonderlijk
veel mensen gesproken, uit allerlei verschillende hoeken, veelal
van hoog niveau n hetzij hiërarchisch, hetzij wetenschappelijk
- zodat de zaken van allerlei kanten worden belicht.
We
hebben het dan bijvoorbeeld over de adjunct-directeur van Europol,
het plaatsvervangend hoofd van de afdeling internationale politiesamenwerking
van Binnenlandse Zaken en de directeur recherchezaken van het Korps
Landelijke Politiediensten. Maar ook spraakmakende rechters als
R. Blexktoon van de Internationale Rechtshulpkamer in Amsterdam,
officieren van justitie als Martin Witteveen en Fred Teeven, en
oud-minister van Justitie Winnie Sorgdrager. Deze opsomming is verre
van compleet.
Verboden
Sommige
ambtenaren wilden niet met naam en toenaam in het boek worden vermeld,
en twee belangrijke instanties gaven zelfs geen toestemming voor
interviews. De hoogste baas 'internationale samenwerking' van het
ministerie van Justitie verbood zijn ambtenaren om met de schrijvers
te spreken, en ook het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie
wilde niet meewerken.
Het
feit dat één van de auteurs, Wil van der Schans, bij
buro Jansen & Janssen werkzaam is dat kritisch onderzoek doet
naar politie- en inlichtingendiensten, was de reden om elk gesprek
te weigeren. Omdat er binnen deze instanties toch mensen bereid
waren tot praten, is hetgeen zij te zeggen hebben anoniem (en tot
spijt van de schrijvers zonder hoor en wederhoor) opgevoerd.
De
mensen die wel geïnterviewd zijn, hebben de tijd genomen om
hun visie duidelijk te maken. Ze hebben er vanuit hun betrokken
positie meer over nagedacht dan de meesten van ons, en naar ik vrees
ook meer dan de politici in Brussel die verantwoordelijk zijn voor
het beleid rond internationale politiesamenwerking.
Voor
actievoerders verhelderend zijn de Groeistuipen van Europol en Strijd
om de databanken, over de informatiehuishouding van Europa. Als
je die hoofdstukken uit hebt, word je toch benieuwd naar het begin
van het boek dat meer gaat over de officiële regelgeving: de
besluitvorming over Europese politiesamenwerking met inspirerende
tussenkoppen als beleidsdiarrhee, de controle daarop en discussie
erover (of liever, het gebrek aan beiden) en de verschillende Europese
projecten die er lopen.
Tot
slot is er nog aandacht voor de invloed van de Verenigde Staten
en de bestrijding van het terrorisme op de internationale opsporing
sinds de elfde september, en voor de nieuwste inzichten van onsch'
eigen minister van Justitie Donner, als steen in de Hofvijver.
Vorkje
prikken
Internationale
politiesamenwerking staat of valt bij goede persoonlijke contacten
en het vertrouwen dat daarbij wordt opgebouwd. Ook al is de uitwisseling
van gegevens uit oogpunt van efficiëntie geautomatiseerd en
gaat dat makkelijker, dan toch wordt er gewezen op het belang van
elkaar af en toe zien, samen een hapje eten en weten dat je van
elkaar op aan kunt.
Hoe
groter de afstand, ook cultureel gezien, hoe belangrijker dat is.
Met je Turkse collega's moet je toch zeker een keer of vijf per
jaar 'een vorkje prikken' n zoals dat heet in jargon. En als
het voor het onderzoek niet uitmaakt, de grote drugsvangst op hun
grondgebied laten plaatsvinden: goed voor het eergevoel van die
mensen.
De
logische conclusie die zich opdringt, dat het eigenlijk niet uitmaakt
wat voor regels er gemaakt worden, maar dat de internationale politiesamenwerking
toch wel plaatsvindt, gaat misschien wat ver n in ieder geval
is die redenering te snel en doet geen eer aan de weerbarstige realiteit.
Wel
mag je constateren dat er een kloof, of liever gezegd een ravijn
gaapt tussen de mensen die het beleid in regels moeten vatten, zowel
ambtenaren als parlementariërs, op Nederlands en Europees niveau,
en de mensen die het uitvoeren.
Keizer
in Lompen is verplichte kost voor iedereen die met internationale
politiesamenwerking te maken heeft n en dan vooral voor diegenen
die de regeltjes opstellen over zaken waar ze veel te weinig vanaf
weten. Een boek voor beleidsmakers voor wie het de hoogste tijd
is een visie te ontwikkelen, en voor advocaten en politiemensen
die eens over de horizon van hun eigen zaak willen heenkijken. Voor
journalisten en programmamakers die meer willen dan de waan van
de dag. Tja, en voor wie nog meer?
Begrip
Is
dit een boek voor actievoerders? In veel mindere mate dan dat je
dat van een boek dat voor de helft door buro Jansen & Janssen
is geschreven zou verwachten. Voor een deel is dat te verklaren
uit het resultaat dat je vaker ziet als mensen zich uitvoerig gaan
verdiepen in een onderwerp: meer kennis leidt tot meer begrip over
de omstandigheden waarin politiemensen moeten werken, tot meer nuance.
Dat
is ook logisch: het is te simpel om botweg tegen Europese politiesamenwerking
te zijn, het gebeurt toch. Bij zo'n gecompliceerd onderwerp is het
van meer nut je erin te verdiepen om te zien waar het nou eigenlijk
over gaat, voordat je van alles gaat roepen.
In
dit geval ligt de kracht van het boek in het naar buiten brengen
van de praktijk van de internationale politiesamenwerking, verteld
door direct betrokkenen, afgezet tegen een totaal gebrek aan Europese
visie en aan beleid daarover n om over de democratische controle
maar te zwijgen. Je kunt het zien als een moderne vorm van onthulling
welke binnen de traditie van Jansen & Janssen past.
De
auteurs beklagen zich over het gebrek aan maatschappelijke discussie
over het onderwerp, maar de vraag is of een boek als dit daar verandering
in brengt. Het is geen pamflet, maar daarom niet minder waardevol
n er zijn mensen gepromoveerd op minder kwaliteit.
Als
dit boek discussie oplevert, is het in eerste instantie discussie
achter de schermen, in eigen kring. En dat zou zonde zijn. Misschien
moeten de geïnterviewde wetenschappers, smaakmakers als Ybo
Buruma, Andre Klip of Theo de Roos, zelf in de pen klimmen om naar
aanleiding van dit boek hun mening te verkondigen op de opiniepagina's
van de dagbladen om de discussie een zwieper te geven.
Laatste
nieuws: In een commissiedebat in de Tweede Kamer over het functioneren
van Europol afgelopen week, vroeg iemand de minister of hij Keizer
in Lompen al had gelezen, omdat daar toch wel een heel slecht beeld
van deze politiedienst werd geschetst. Het begin van openbare discussie
is er!
Eveline
Lubbers
www.evel.nl
Wil
van der Schans & Jelle van Buuren, Keizer in Lompen. Politiesamenwerking
in Europa, Papieren Tijger, 2004, ISBN 90 6728 126 3, 333 pg's,
24,90 euro.
Noot
(*) De titel Keizer in Lompen wordt pas in het laatste hoofdstuk
uitgelegd (p.314-315). Daar staat: "Het probleem is namelijk niet
zozeer dat de Europese keizer eigenlijk geen kleren aan heeft, het
probleem is dat de keizer in lompen gehuld gaat", waarbij de Europese
keizer staat voor de Europese politie- en justitiesamenwerking,
zijn naaktheid voor het gebrek aan beleid, en de lompen voor het
beleid zonder visie.
Gesprek
met Wil van der Schans
Vanwaar
'Keizer in Lompen'.
,,Ten
eerste is er op het terrein van internationale politiesamenwerking
een groot gebrek aan visie. Beslissingen die worden genomen door
de Europese Commissie staan in het teken van de waan van de dag
en zijn als gevolg daarvan veelal repressief van aard. Elk half
jaar krijgt de commissie een nieuwe voorzitter die voorrang geeft
aan z'n eigen prioriteiten.
Daarnaast
is er binnen de meeste Europese landen een ontstellend gebrek
aan democratische controle met betrekking tot internationale politiesamenwerking.
Tenslotte hebben Europese burgers die in het kader van internationaal
politiebeleid ergens van verdacht worden, nauwelijks rechten.
Op de Britse organisatie Statewatch na, zijn er in Europa geen
NGO's actief die toezien op de rechten van verdachten. Dat is
een verontrustende ontwikkeling.
Jullie
belichten opvallend veel zwakke plekken op het terrein van internationale
politiesamenwerking die voor verbetering vatbaar zijn. Dat zou
je niet gauw verwachten van twee kritische onderzoekers met een
linkse achtergrond.
,,Wij
zijn niet expliciet tegen Europese politiesamenwerking. Je hebt
bepaalde vormen van criminaliteit die verder gaan dan de landsgrenzen.
Veel van de oplossingen die daarvoor worden bedacht komen uit
de koker van politici in Brussel, die geen rekening houden met
de uitvoerbaarheid van hun plannen. Voor de samenwerking moeten
zo min mogelijk oplossingen worden bedacht vanuit Brussel, maar
vanuit landelijke posities.
Politiediensten
in Europa zitten niet te springen om internationale samenwerking.
Dit blijkt onder meer uit jullie bevindingen. Terwijl iedere leek
toch snapt dat de aanpak van internationale criminaliteit gebaat
is bij een betere samenwerking.
,,Ook
dit heeft te maken met de enorme kloof tussen de plannen die men
in Brussel bedenkt en de dagelijkse praktijk van de onderlinge
samenwerking van nationale politiediensten. In Brussel is men
toch al snel geneigd om de samenwerking vanuit een politieke invalshoek
te aanschouwen. België is voorzitter, de affaire Dutroux
is in het nieuws en vervolgens staat de mensenhandel bovenaan
de agenda. Er worden vanachter het bureau plannen gemaakt voor
aanpak van de mensenhandel, de richtlijnen worden doorgebriefd
aan de nationale parketten, die er geen tijd voor hebben waarna
de aanbevelingen in de la belanden.
De
25 regiokorpsen in Nederland slagen er al nauwelijks in samen
te werken, laat staan de toekomstige 25 lidstaten van Europa.
Dit pleit toch eerder voor stopzetting van een Europees samenwerkingsverband
op het gebied van opsporing.
,,Ik
kan me nog enigszins voorstellen dat men in een Europa met open
grenzen nadenkt over de gezamenlijke bestrijding van criminaliteit.
Maar om daarvoor nu een internationaal opsporingskorps op te zetten,
met allerlei malversaties als gevolg, is wellicht niet slim. De
vergelijking met de FBI, die regelmatig haar boekje te buiten
gaat, wordt niet voor niets gemaakt. De nationale politie wil
zelf de arrestatie en vervolging van criminelen uitvoeren, dat
levert hen geld op. Misschien is een gezamenlijke internationale
criminaliteitsanalyse beter op z'n plaats.
Europol
em Eurojust, standplaats Den Haag.
,,Aanvankelijk
zou Eurojust op termijn uit moeten groeien tot een Europees openbaar
ministerie dat de leiding zou moeten krijgen over de opsporing
in Europa. Veel landen zitten daar niet op te wachten, waaronder
Nederland. Hiermee zou bijvoorbeeld ons gedoogbeleid op het gebied
van soft drugs op de helling komen te staan. Daarnaast functioneert
per land het openbaar ministerie weer anders.
,,Europol
en Eurojust hebben het een en ander met elkaar gemeen. Zo gaat
het om Europese samenwerkingsverbanden op het gebied van opsporing.
Toch werken deze diensten langs elkaar heen. Uit ons onderzoek
is gebleken dat Europol absoluut niet wil dat Eurojust op termijn
meer macht krijgt dan zij.
Task
Force.
,,De
Task Force bestaat in principe uit hoofden van politie van de
afzonderlijke Europese landen. Het idee voor de Task Force werd
een aantal jaren geleden gelanceerd tijdens het overleg in Tampere
en is in wezen een reactie op het feit dat de internationale politiesamenwerking
teveel in handen was gevallen van politici in Brussel. Politici
daarentegen zijn nu bang dat ze met de Task Force de greep op
de politie kwijt raken. Dat er binnen de Task Force keuzes en
afspraken worden gemaakt over de aanpak van internationale criminaliteit.
Maar de functie en macht van de Task Force is in wezen nog heel
onduidelijk.
Komt
er een Europese politie.
,,Ik
vrees van wel. De afgelopen tien jaar heeft zich in Brussel een
autonoom proces afgespeeld van verregaande harmonisering. Dit
proces wordt versneld door incidenten als 11 september 2001, waardoor
Europese afspraken aangaande het veiligheidsbeleid in een stroomversnelling
terecht zijn gekomen. Een groot obstakel voor de oprichting van
een Europese politie is dat geen enkel land de soevereiniteit
op wenst te geven.
Alex
van Veen
Naar
boven |