Uit:
Ravage #2 van 6 februari 2004
Weg
met het bio-politiek tatoeëren
Wie
tegenwoordig met een visum naar de Verenigde Staten reist wordt
geregistreerd waarna bij aankomst in het land vingerafdrukken worden
genomen. De filosoof Giorgio Agamben is niet van plan om dergelijke
procedures te ondergaan en heeft dan ook de cursus afgezegd die
hij zou geven aan de Universiteit van New York. Hij legt uit waarom.
De
reden van mijn weigering naar de Verenigde Staten te gaan wil ik
graag toelichten. Oftewel waarom ik, ondanks de sympathie die ik
sinds jaren koester voor mijn Amerikaanse collega's en hun studenten,
dit besluit noodzakelijk en onherroepelijk acht, en dat ik hoop
dat vele andere Europese intellectuelen en leraren dit standpunt
delen.
Het
is meer dan een oppervlakkige eerste reactie op een procedure die
al veel langer wordt toegepast op criminelen en politieke verdachten.
Als dat alles was, zouden we best in staat zijn de vernederende
omstandigheden die zoveel mensen moeten ondergaan in solidariteit
te delen.
Controle
Er
wordt de laatste jaren geprobeerd ons zover te krijgen allerlei
praktijken die tot dusver terecht golden als inhumaan en uitzonderlijk
voor normaal en humaan te laten doorgaan. Er is geen mens meer die
niet doorheeft dat dankzij het gebruik van elektronische middelen
als bankpasjes en GSM's, de controle door de overheid een niveau
heeft bereikt dat voordien onvoorstelbaar was.
Zelfs
dan is het onmogelijk om bepaalde drempels bij de controle en manipulatie
van lichamen te overschrijden zonder een nieuw bio-politiek tijdperk
te betreden, zonder een stap verder te gaan in wat Michel Foucault
omschreef als de voortschrijdende verdierlijking van de mens, die
wordt geschraagd door zeer geavanceerde technieken.
Het
elektronisch vastleggen van vinger- en netvliesafdrukken, onderhuidse
tatoeëring en soortgelijke praktijken helpen die drempel te
definiëren. De veiligheidsredenen die worden aangegeven om
de maatregelen te rechtvaardigen zouden geen enkele indruk op ons
moeten maken; die hebben er niets mee te maken. De geschiedenis
leert hoe praktijken die eerst uitsluitend voor buitenlanders zijn
bestemd later toch worden toegepast op de rest van de bevolking.
Ideale
verdachte
Wat
op het spel staat is niets minder dan de nieuwe "normale" bio-politieke
relatie tussen burgers en staat. Die relatie heeft niets meer te
maken met vrije en actieve participatie in de publieke sfeer, maar
betreft het registreren en archiveren van het meest private en onzegbare
aspect van subjectiviteit: ik doel op het biologische leven van
het lichaam.
De
technologische middelen die het naakte leven registreren en identificeren
corresponderen met de media-middelen die het openbaar debat controleren
en manipuleren: tussen deze twee uitersten, een lichaam zonder woorden
en woorden zonder lichaam, wordt de ruimte die ooit de politiek
werd genoemd steeds krapper.
En
aldus, door deze technische middelen die waren bedoeld voor de gevaarlijke
klasse voor de burger, of beter gezegd de mens als zodanig, heeft
de Staat, die de precieze ruimte van het politieke leven zou moeten
vormen, het persoon tot ideale verdachte gemaakt, zodanig dat de
mensheid zelf de gevaarlijke klasse is geworden.
Concentratiekamp
Een
aantal jaar geleden schreef ik dat het politieke voorbeeld van het
Westen niet langer de stadsstaat was, maar het concentratiekamp,
dat we van Athene in Auschwitz zijn beland. Het was duidelijk een
filosofische stelling, en geen historisch verhaal, want men kan
beter geen fenomenen door elkaar halen die juist moeten worden onderscheiden.
Ik
had willen aanvoeren dat tatoeage in Auschwitz ongetwijfeld de meest
normale en efficiënte manier leek om de aanmelding en registratie
van gedeporteerden bij de concentratiekampen te reguleren.
Het
bio-politiek tatoeëren dat de Verenigde Staten ons nu oplegt
om toegelaten te worden tot hun territorium kon wel eens een voorbode
zijn van wat wij later verlangd worden te accepteren als de normale
identiteitsregistratie van een goed burger in de machinaties van
de Staat. Daarom moeten wij ons er tegen verzetten.
Giorgio
Agamben
Agamben
is filosoof en professor aan de Universiteit van Venetië en
New York. Dit artikel is eerder verschenen in Le Monde, 10 januari
2004.
NASA
kreeg mogelijk passagiersgegevens KLM
AMSTERDAM,
30 JAN 04 - Passagiersgegevens van luchtvaartmaatschappij KLM
zijn in 2001 mogelijk bij de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie
NASA terechtgekomen. Bits of Freedom, beschermer van digitale
burgerrechten, wil dat het College Bescherming Persoonsgegevens
een onderzoek naar KLM begint.
NASA
voerde destijds een geheim onderzoek uit naar de veiligheid in
de luchtvaart. KLM-partner Northwest Airlines heeft de laatste
drie maanden van 2001 de gegevens van zijn klanten doorgespeeld
aan de ruimtevaartorganisatie. Het gaat om bijvoorbeeld adresgegevens
en nummers van creditcards. KLM sluit niet uit dat de Amerikaanse
partner daarbij ook informatie over KLM-passagiers heeft verstrekt.
Northwest
heeft alle passagiersgegevens uit zijn reserveringssysteem aan
NASA gegeven (de zogenaamde 'system-wide' data). Hieronder vallen
niet alleen de gegevens van alle passagiers op vluchten van Northwest,
maar ook gegevens van passagiers op code-sharing vluchten van
haar partner KLM.
Northwest
en KLM voeren niet alleen code-sharing vluchten uit naar de VS.
Een meerderheid van de vluchten van KLM binnen Europa en naar
bestemmingen in Afrika, het Midden-Oosten en India heeft een Northwest
vluchtnummer.
Onder
Europese en Nederlandse privacywetgeving is de overdracht van
persoonsgegevens aan een land buiten de EU slechts toegestaan
wanneer gegevens in dat land adequaat beschermd worden. Zo mogen
de gegevens alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn
verzameld, namelijk het vervoer van de passagiers. Het onderzoek
van de NASA valt daar in elk geval niet onder. (meer info: www.bof.nl)
Naar
boven |