... Uit: Ravage #13, 15 oktober 2004

Ravage   ● Archief    ● Overzicht 2004    ● Overzicht #13


Harry Potter vs. de Slager van het
Midden Oosten

Op verzoek van premier Balkenende zou z'n Israëlische collega Ariel Sharon een dezer dagen ons land bezoeken. Zou, want Sharon moest helaas afzeggen vanwege zijn drukke bezigheden in Gaza waarbij in drie dagen meer dan vijftig Palestijnen om het leven kwamen. Helaas, want JP en Ariel hadden genoeg om over te praten.

Uit wraak op de moord op een joodse vrouw en haar twee kinderen, viel de Israëlische commando eenheid Unit 101 onder leiding van Ariel Sharon op 14 oktober 1953 het dorpje Qibya op de Westelijke Jordaanoever binnen. De inwoners werden met geweervuur in hun huizen gedreven, welke vervolgens met dynamiet werden opgeblazen. Hoewel er geen enkel verband bestond tussen de moord en Qibya, werden die dag zo'n zeventig Palestijnen, waaronder tientallen vrouwen en kinderen, gedood.

De Verenigde Naties stelden een onderzoek in en de Veilgheidsraad veroordeelde de Israëlische actie, maar Sharon claimde dat hij niet wist dat er zich nog mensen in de huizen bevonden. Het was niet de eerste keer dat Sharon bij een bloedbad betrokken was, noch was het de laatste keer dat de VN een tandeloze resolutie op tafel slingerden.

Vandaag de dag zijn de zeventig doden vergeten, ligt Qibya ingesnoerd door een acht meter hoge betonnen muur, voert Israël nog altijd een politiek van oog om oog, tand om tand en collectief straffen, en was onze nationale moraalridder Jan Peter Balkende half oktober van plan de hand van Ariel Sharon te schudden. Twee handen, twee politici.

De een, een eeltloos pennenhandje; de ander een kolenschop met Kalashnikov. De een, een zeveraar en draaikont die met alles wat hij zegt een slag om de arm houdt en Nederland het liefst terug de benepen negentiende eeuw in voert; de ander een keiharde beroepsmilitair en politicus die, met lak aan alles en iedereen, als een tank op de totstandkoming van Groot Israël afrolt.

De een staat bekend als tovenaarsleerling in het land der dromen Harry Potter, de ander als de slager van het Midden-Oosten, een man die zowel politiek als militair over lijken gaat, en wellicht als geen ander het huidige gezicht van Israël en diens schaamteloze politiek bepaalt.

Je vraagt je af wat die twee elkaar te zeggen hebben. Zou JP Ariel een lezing geven over het herstel van normen en waarden en een terugkeer naar een ethische politiek? Zou hij hem, wanneer ze samen knus in een kamertje van het Binnenhof kruipen, herinneren aan de vergeten doden van Qibya, de invasie van Libanon en het bloedbad van Sabra en Shatila in 1982? Of kruipt JP lekker op de knie van oom Ariel en zingt nog eens een liedje over de zogenaamde 'speciale vriendschapsband' die Nederland al jaren met Israël koestert?

Het zal ongetwijfeld het laatste zijn. Gezien de weinig indrukwekkende ruggegraat en het zwaar gereformeerde hart van JP enerzijds, en het immense postuur van Sharon anderzijds, is het om fysieke redenen hoogst onwaarschijnlijk dat onze polderpremier de Israëlische bulldozer tot de orde roept. Niemand heeft dat tot nu gedaan, in Israël niet, en in de wereld niet.

Zo nodigde, vlak na het bloedbad van Qibya, Israël's toenmalig premier David Ben Gurion, Sharon uit voor een officieel gesprek. Gurion wordt in Nederland en het westen nog altijd beschouwd als een gematigd leider en vredesduif. Echter, Ben Gurion was weliswaar socialist, maar ook een zionist in hart en nieren van wie de uitspraak stamt: 'Het is niet voor de vrede dat we een akkoord nodig hebben. Vrede is voor ons een middel. Het doel is de complete en volledige realisering van het Zionisme.'

Ben Gurion had dan ook geen enkele intentie Sharon te straffen voor zijn daden in Qibya. Integendeel, hij raakte erg onder de indruk van de toen nog slanke en gespierde jongeman en zag in hem, aldus de Israëlische professor sociologie Baruch Kimmerling, het romantisch ideaal van 'de nieuwe Jood'. Vanaf dat moment staat Sharon onder de speciale bescherming van Israël's vadertje staat Ben Gurion.

En dus vervolgde Sharon zijn militaire loopbaan. Hij schopte het tot generaal en groeide in de oorlogen van 1967 en 1973 uit tot de absolute held van Israël. Hij had een reputatie voor zowel riskante taktische manoeuvres, als het negeren van orders, hetgeen soms goed, soms fout uitpakte, maar nooit ernstige gevolgen had. Dankzij de bescherming van Ben Gurion.

In 1971 was hij verantwoordelijk voor de 'pacificatie van Gaza', waarbij honderden Palestijnen om het leven kwamen en voor het eerst op grote schaal het vernietigen van huizen en boomgaarden werd toegepast. Dat er in al die jaren niets veranderd is, moge blijken uit het feit dat het Israëlische leger begin oktober jl., uit wraak op een uit Gaza afgevuurde raket, massaal de armoedige kuststrook binnen trok. Hierbij kwamen in drie dagen tijd meer dan vijftig Palestijnen om het leven, waaronder veel burgers.

Na zijn militaire carrière zette Sharon zijn heilige strijd tegen de Palestijnen en Arabieren voort in de politieke arena. Niet voor Ben Gurion's Arbeiderspartij, maar voor diens rivaal: de conservatieve en extreem nationalistische Likoed Partij.

In 1977 werd hij minister van Landbouw en Volkshuisvesting waarmee de massale kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever begon. Met behulp van overheidssubsidies en militaire bescherming steeg het aantal joodse kolonisten binnen enkele jaren van 3.000 tot 60.000. Vandaag de dag zijn dat er meer dan 200.000 en hun aantal groeit nog steeds.

Het is niet zo vreemd dat Israël's nederzettingenbeleid begon onder Sharon en de Likoed. In de partijstatuten staat immers glashelder dat 'de Jordaan Rivier de oostelijk grens van Israël is'. De Likoed is tevens tegen een onafhankelijke Palestijnse staat en ziet een verenigd en ondeelbaar Jeruzalem als hoofdstad van Israël. Gezien de statuten is het dan ook niet zo vreemd dat Sharon het Oslo Vredesakkoord definieerde als 'de grootste ramp in de geschiedenis van Israël' en zei dat 'de Palestijnen al een staat hebben: Jordanië'.

Wat wel bevreemdt, is dat de Nederlandse politiek en media de retoriek van Sharon (en Israël) serieus blijven nemen, hoewel het toch overduidelijk is dat diens opvattingen voor geen meter veranderd zijn. Sharon is nog altijd tegen een onafhankelijke Palestijnse staat en streeft er nog altijd naar dat Samaria (de joodse term voor de Westelijke Jordaanoever) deel uitmaakt van Israël.

Vandaar dat hij sinds het begin van de Tweede Intifadah de complete infrastructuur van de Palestijnse Autoriteit en al diens symbolen van souvereiniteit heeft vernietigd. Vandaar ook dat het zogenaamde 'veiligheidshek' grotendeels op Palestijns grondgbied staat en het verdeelt in een lappendeken van niet levensvatbare postzegels, of beter gezegd, reservaten.

In dat licht moet men ook Sharon's concessie de nederzettingen in Gaza te ontmantelen zien. Ja, hij is in principe bereid Gaza op te geven, maar slechts in ruil voor een verstevigde grip op de Westelijke Jordaanoever. De 7500 Joodse kolonisten in Gaza werden sowieso veel te duur, gezien het enorme militaire apparaat dat hen dient te beschermen.

Terug naar het verleden van Sharon. De grootste schandvlek die hij met zich meedraagt is natuurlijk de invasie van Libanon en het bloedbad van Sabra en Shatila. Onder het voorwendsel de aanslag op de Israëlische ambassadeur in Londen te wreken (welke werd gepleegd door Arafat's aartsvijand Abu Nidal) viel Israël in de zomer van 1982 Libanon binnen. Volgens Sharon's autobiografie 'Warrior' was het doel: 'to finish off Yasser Arafat once and for all.'

Dat lukte niet. Drie maanden lang bombardeerde het Israëlische leger West Beiroet. Zo'n 20.000 mensen kwamen om het leven, de meesten van hen burgers, maar Arafat's PLO en de tientallen andere linkse fracties hielden stand. Israël kon het links-revolutionaire bolwerk Beiroet niet innemen en half augustus besloot de internationale gemeenschap dat de martelgang van de stad lang genoeg geduurd had.

Een akkoord werd getekend: Arafat en zo'n 14.000 strijders verlieten Libanon, onder de absolute Amerikaanse voorwaarde dat Israël Beiroet niet zou binnen treden en dat de burgerbevolking buiten schot zou blijven. Geen van beiden gebeurde. Op 14 september 1982 kwam Libanon's president Bashir Gemayel bij een bomaanslag om het leven. Een dag later namen Israëlische troepen Beiroet in, en op 16 september maakte Sharon bekend dat er nog '2000 terroristen' in Sabra en Shatila waren.

Het kamp werd door Israëlische militairen hermetisch afgesloten, waarna Israël's traditionele bondgenoten, de Phalangisten, Libanon's meest fanatieke Christelijke militie, het vuile werk op knapten. Zo'n 2000 mensen werden op veelal gruwelijke wijze afgeslacht.

Wederom werd Sharon door Israël en de wereld de hand boven het hoofd gehouden. Weliswaar moest hij aftreden als minister van Defensie, omdat hij door een parlementaire enquete 'indirect' verantwoordelijk werd gehouden, maar nooit werd een (internationaal) justitieel onderzoek ingesteld, terwijl meer en meer experts ervan overtuigd zijn dat in werkelijkheid Sharon opdracht gaf tot het bloedbad.

Of we het nu hebben over Qibya, Sabra en Shatila, het nederzettingenbeleid, de invasie van Libanon of Gaza vandaag de dag, Nederland heeft Israël nooit een strobreed in de weg gelegd. Ach, het protesteerde wel eens hier en daar, maar daar bleef het dan ook bij. Nederland heeft dan ook al jaren een 'speciale vriendschapsband' met Israël. Zo heet dat in Den Haag. Het betekent dat Nederland altijd welwillend stond tegenover het zionistisch ideaal: het creëren van een Joods Thuisland in Palestina.

Die steun was zeker niet alleen passief. Nederland leverde jaren lang wapens, terwijl op Schiphol de vliegtuigen en hangar van de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al nooit door de Nederlandse douane werden gecontroleerd. De Bijlmerramp heeft aangetoond dat het met het vrachtverkeer van El Al niet alleen om appels en peren te doen was.

De reden voor de speciale vriendschap tussen ons land en Israël heeft allereerst te maken met het immense schuldgevoel van de Tweede Wereldoorlog. Nederland produceerde, ondanks de vele 'Meisje Met Het Rode Haar' films die wij als kind moesten verteren, maar verdomd weinig helden, die hun leven op het spel zetten om dat van de joodse medemens te redden. Duitsland prees de Nederlandse samenwerking zelfs.

Een tweede reden voor de warme vriendschap is het Christelijk hart van Holland. Vooral de protestanten en gereformeerden in ons land koesteren een blinde liefde voor het Bijbelse beloofde land. Mijn oma is zo iemand. Ze is 86, dus je kunt het ze niet kwalijk nemen, maar voor haar is en blijft Israël het (joodse) land van Jezus. Zo staat het immers geschreven in 'het woord Gods'.

JP is ook zo iemand en zal om die reden nooit het woord verheffen jegens Sharon of Israël. Integendeel. hij was het die Sharon voorstelde naar Nederland te komen, niet alleen voor een bezoek aan Den Haag, maar zelfs aan de koningin.

Zie hier hoe diep, ondanks alle doden en misstanden, de Nederlandse sympathie en vrienschap voor Israël en Sharon ligt verankerd.

Peter Es

 

Naar boven