- Home
- Archief
- 1999

Uit: Ravage #292 van 1 oktober 1999

Luistervinken

De aftapwensen van de Europese Unie

De Europese Unie heeft vergevorderde plannen om alle vormen van datacommunicatie afluisterbaar te maken voor politie en inlichtingendiensten. Vooral nieuwe technologieën als satelliet telefonie en het Internet hebben de aandacht. "De wettelijk bevoegde autoriteiten moeten het gehele telecommunicatieverkeer permanent en in 'real time' kunnen observeren" valt in Europese documenten te lezen. De Tweede Kamer weet van niets.

"Nog geen tien jaar geleden kreeg een handjevol technici bij Motorola een visioen: ontwerp een op satellieten gebaseerd telecommunicatiesysteem dat draadloze communicatie mogelijk maakt tussen twee willekeurige locaties op de wereld" verhaalt het 'Iridium' concern op haar webpagina's. Met de lancering van drie satellieten in mei 1998 voltooide Iridium een netwerk van 66 satellieten dat een wereldwijd telecommunicatiesysteem vormt. Als klap op de vuurpijl kreeg Iridium een eigen landennummer toegewezen van de 'International Telecommunication Union'.

"Iridium is het eerste virtuele land en het eerste echt wereldwijde mobiele telefoonnet" verklaarde een tevreden Thomas Loewenthal, 'managing director' van Iridium. "We zien onszelf als het enige land ter wereld zonder grenzen, zonder obstakels en zonder handels of valutarestricties."

In persberichten wordt Iridium aangeprezen als het Walhalla voor de moderne zakenman die de wereld afreist en altijd bereikbaar wil zijn. Nu zijn er nog plekken op de aardbol waar mobiele telefonie niet mogelijk is of waar de netwerken niet op elkaar afgestemd zijn, waardoor de handbagage van de moderne zakenman onnodig verzwaard wordt met een kleine batterij mobiele telefoons.

Wat Iridium niet vertelt, is dat alle gesprekken in 'real time' afgeluisterd kunnen worden door politie en inlichtingendiensten en dat de 'datarecords' waarin wordt opgeslagen wie, wanneer en met wie heeft gebeld of contact heeft gezocht, ten alle tijde opvraagbaar zijn door diezelfde diensten. Door het continue signaaltje dat de mobiele telefoon afgeeft, waardoor het satellietnetwerk weet waar het de abonnee kan vinden, is bovendien tot op een paar honderd meter nauwkeurig te volgen welke wegen de abonnee heeft bewandeld. De zakenman of mensenrechtenactivist, vakbondsvertegenwoordiger of diplomaat die uit voorzorg de communicatie codeert, maakt zich blij met een dode mus.

Politie en inlichtingendiensten eisen van de telecomdienstaanbieders dat ze gesprekken in klare taal aanleveren, of de sleutel overhandigen waarmee de data vallen te ontrafelen. Want niet alleen de zakenman en mensenrechtenactivist maakt gebruik van de nieuwe communicatiemiddelen, zo wordt geredeneerd. Ook criminelen en terroristen hebben de voordelen van de nieuwste technologische snufjes ontdekt.

Tapkamers

De nieuwste eisen die worden gesteld aan de telecomindustrie om hun installaties aftapbaar te maken en te houden staan te lezen in uitgelekte documenten van de Werkgroep Politiële Samenwerking (10951/98 ENFOPOL 98, 3 september 1998). De ambtelijke werkgroep valt onder de Europese Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken, waarin de politie en justitiesamenwerking tussen de Europese Lidstaten plaatsvindt.

Uit de documenten blijkt dat de Europese landen het zekere voor het onzekere nemen: alle vormen van communicatie moeten aftapbaar zijn. Telefoongesprekken, email, versleutelde berichten, biepers, doorgeschakelde nummers, faxen, ISDN lijnen, mobiele telefoons, satellietverbindingen, voicemail, tele vergaderingen het moet direct afluisterbaar zijn. Ook verbindingen die niet tot stand komen worden geregistreerd. Binnen 'milliseconden' moet het dataverkeer doorgeschakeld zijn naar de tapkamers. Als het nodig is moeten meerdere diensten uit verschillende landen tegelijkertijd kunnen meeluisteren.

Extra aandacht wordt besteedt aan Internet. 'Passwords', de wegen die op het Internet bewandeld worden, de email correspondentie, informatie die wordt 'gedownload' - justitie wil erover kunnen beschikken. Telecombedrijven die encryptie als dienst aan hun abonnees aanbieden worden verplicht bij justitie de sleutel in te leveren, of de getapte gesprekken in klare taal door te geven. "De wettelijk bevoegde autoriteiten moeten het gehele telecommunicatieverkeer permanent en in 'real time' kunnen observeren" valt in het document te lezen.

De harmonisering van technische vereisten is een van de stappen die worden gezet om wereldwijd datacommunicatie af te kunnen luisteren. Sinds een bijeenkomst op het hoofdkwartier van de FBI in 1993, werken de Europese Unie, Amerika, Canada, Nieuw Zeeland en Australië nauw samen op dit gebied. Door hun gezamenlijke gewicht in de schaal te gooien denken de westerse landen genoeg druk uit te kunnen oefenen om de geprivatiseerde telecom industrie de - zeer kostbare - voorzieningen aan te laten brengen die de aftapwensen met zich meebrengen.

Tegelijkertijd worden de politieke en juridische barrières geslecht die vergaande samenwerking in de weg kunnen staan. "Een verdachte woont in land A, heeft een mobiel abonnement in land B, belt weleens vanuit land C via een steunzender die in land D staat, met iemand die in land E woont en wordt verdacht van een misdrijf in land F", gaf de Werkgroep Politiële Samenwerking in 1995 als voorbeeld van de dreigende justitiële nachtmerrie. "Dit biedt de georganiseerde misdaad unieke mogelijkheden en leidt tot nieuwe bedreigingen voor de nationale veiligheid. Deze nieuwe telecommunicatiesystemen ontwikkelen zich in snel tempo tot een globaal probleem, dat alleen gecontroleerd kan worden door een globale samenwerking van een tot nu toe ongekend hoog niveau." (4118/95, ENFOPOL 1, 9 januari 1995)

Actieplan

Over de precieze aard van de Westerse samenwerking op het gebied van afluisteren blijft een sluier van geheimzinnigheid rusten. De samenwerking krijgt vorm in een groot aantal intergouvernementele fora, die zich onttrekken aan democratische controle. Een kleine inventarisatie leert dat de Europese Raad van Justitie en Binnenlandse Zaken, de G8, de Raad van Europa, de OESO, de Wassenaar groep, de Transatlantische Dialoog, de Europese Telecom Raad, Europol, de Europese Commissie en de Internationale Organisatie van Computerdeskundigen zich allen buigen over de aftapbaarheid van datacommunicatie, encryptievraagstukken en de juridische regels op dit gebied.

Uit de schaarse informatie die naar buiten komt, blijkt dat vooral grootschalige 'datasurveillance' de belangstelling heeft van de autoriteiten. De G8 (de club van rijkste industrielanden) instrueerde haar ambtenaren in een Actieplan bijvoorbeeld om "uitvoerbare oplossingen" te zoeken voor "het met behulp van computers zoeken naar gegevens wanneer niet bekend is waar de gegevens zich bevinden." Ook moeten er "versnelde procedures" worden ontwikkeld voor het "verkrijgen van verkeersgegevens van alle communicatiedragers in een communicatieketen" en moeten er manieren worden verzonnen om "het internationaal doorgeven van die gegevens te versnellen."

Dit Actieplan is vervolgens weer overgenomen door de Europese Unie, dat zelf ook een actieplan tegen 'high tech' criminaliteit in voorbereiding heeft. De Multidisciplinaire Groep Georganiseerde Criminaliteit (MDG), wederom een ambtelijke werkgroep van de JBZ Raad, meldt dat in november 1997 een "zeer geslaagde studiebijeenkomst over dit onderwerp heeft plaatsgevonden met de Verenigde Staten, de Raad van Europa en andere deelnemers." De MDG toont zich groot voorstander van "niet bureaucratische, informele praktische regelingen" om de samenwerking gestalte te geven.

De pogingen van de westerse landen om alle vormen van datacommunicatie aftapbaar te maken heeft tot wantrouwen geleidt. Onduidelijk in alle plannen blijft namelijk hoe misbruik kan worden voorkomen en hoe de privacy van burgers wordt gewaarborgd. Door de vergaande digitalisering van de samenleving wordt een steeds groter deel van het (privé)leven controleerbaar. Met elk telefoontje, fax, email, surftocht over het Internet, bijdrage aan een discussiegroep, of girale betaling wordt een digitaal spoor achtergelaten, dat wordt opgeslagen in 'datarecords' en opvraagbaar danwel direct aftapbaar is.

Bovendien wordt de informatie steeds makkelijker over de grenzen heen uitgewisseld tussen politie en veiligheidsdiensten. Het zal steeds moeilijker worden te controleren waar, hoe en op welke rechtsgronden politie en justitie aan hun informatie zijn gekomen, vrezen critici. Advocaten klagen al regelmatig dat ze in toenemende mate worden geconfronteerd met oncontroleerbare informatie "afkomstig van buitenlandse politiediensten." De meerderheid van de Europese Lidstaten vindt het echter niet nodig om in het Verdrag inzake wederzijdse hulp in strafzaken, het raamwerk waarbinnen het aftappen plaats krijgt, bepalingen over de bescherming van persoonsgegevens op te nemen.

Ontkent

De autoriteiten wapperen kritische vragen over deze materie tot nu toe weg. Begin 1998 werd in een rapport voor het Europees Parlement het bestaan van het Echelon netwerk bevestigd. Echelon is een wereldwijd afluistersysteem dat onder supervisie staat van de Amerikaanse 'National Security Agency'. In samenwerking met Engeland, Australië, Nieuw Zeeland en Canada - dezelfde landen waar de Europese Unie op aftapgebied mee samenwerkt - wordt stelselmatig alle datacommunicatie over de hele wereld afgetapt en gescreend. Uit tal van onthullingen bleek dat onder de noemer van 'nationale veiligheid' het afluistersysteem ook werd gebruikt voor economische spionage, wetenschappelijke spionage en het afluisteren van vakbonden, diplomatieke onderhandelaars, mensenrechtenorganisaties en politieke tegenstanders.

Het met spanning afgewachte debat in het Europees Parlement, september 1998, werd een deceptie. Europees Commissaris Bangemann ontkende simpelweg het bestaan van Echelon. "Wij kunnen ons niet baseren op vermoedens, verdachtmakingen, boeken of rapporten. Officieel is ons niets van een dergelijk systeem bekend" zei Bangemann en weigerde verder op de materie in te gaan. Over iets dat niet bestaat, kun je ook niet discussiëren, redeneerde hij.

Ook het D66 Kamerlid Bakker, die in november 1998 vroeg wat er waar was van de samenwerking tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie op afluistergebied, kreeg nul op rekest. "Er bestaat, voor zover ons bekend, geen EU FBI Surveillance Plan" antwoordde minister van Justitie Korthals. Amerika heeft slechts haar steun uitgesproken voor de Europese aftapeisen om de acceptatie ervan door de internationale telecommunicatie industrie te stimuleren. "De op Europees niveau geharmoniseerde aftapeisen betreffen slechts het bevoegd aftappen van telecommunicatieverkeer." Niets nieuws onder de zon dus, vond de minister.

De Tweede Kamer heeft de Europese documenten, waarin de technische eisen staan geformuleerd, ook niet onder ogen gekregen. Het heeft wel de ontwerp teksten over het Verdrag inzake wederzijdse hulp in strafzaken gekregen, waarbinnen de Europese technische en juridische samenwerking op het gebied van het aftappen wordt geregeld. Dat verdrag moet de Tweede Kamer ter ratificatie worden voorgelegd. De Tweede Kamer kan echter geen komma aan het verdrag veranderen. Het moet het in zijn geheel accepteren of verwerpen.

Ook deze formele mogelijkheid tot controle en invloed wordt steeds meer uitgehold. In de begeleidende tekst bij het ontwerp verdrag waarschuwen de onderhandelaars ervoor, dat het verdrag pas inwerking kan treden als het door alle Lidstaten bekrachtigd is en dat kan jaren duren. "Derhalve moet worden overwogen hoe op het gebied van interceptie efficiënt kan worden samengewerkt voordat de overeenkomst van toepassing is" schrijven de ambtenaren.

Dat betekent in gewone taal dat de afspraken uit het verdrag al toegepast gaan worden, voordat het verdrag is geratificeerd. Voor de Tweede Kamer dreigt de situatie dat ze achteraf mag goedkeuren wat in ambtelijke achterkamers is uitgedacht en in de praktijk al wordt toegepast.

Jelle van Buuren

 

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1999