- Home
- Archief
- 1999

Uit: Ravage #290 van 3 september 1999

Autonomie tot iedere prijs

Oost Timor op drempel van onafhankelijkheid

Ed Hollants is medewerker van het Autonoom Centrum in Amsterdam. Sinds 13 augustus is hij namens Veilig Verloop Volksraadpleging Oost Timor als onafhankelijk waarnemer in Oost Timor aanwezig. Met de volksraadpleging van 30 augustus kon de bevolking zich uitspreken over de toekomstige status van hun land: autonomie binnen Indonesië of een onafhankelijke staat. Rond de deadline van dit blad briefde hij z'n ervaringen van de eerste tien dagen door. In het volgende nummer van Ravage blikt hij terug op het referendum.

Zaterdag 14 augustus 1999

Ik ben nu een dag in Oost Timor. Gisteren aangekomen na een lange en vermoeiende reis. Terwijl het tot een paar jaar geleden zeer moeilijk was om Oost Timor binnen te komen worden we nu zonder bagage check of vragen binnengelaten. Op de luchthaven worden we opgewacht door andere deelnemers van IFET OP (International Federation for East Timor). We gaan naar het IFET kantoor in Dili.

Het geeft een vreemd gevoel om in een land te zijn waar al een jarenlange onderdrukking plaatsvindt waarover je veel in de krant hebt gelezen en waar je dan nu na 24 uur vliegen middenin staat. Machteloos zou het Timorese volk staan tegenover het Indonesische leger. Een volk van zo'n 600 duizend mensen onderdrukt door een modern militair apparaat. Dit lijkt zo, maar is niet zo. Al die jaren heeft Indonesië het Timorese volk er niet onder gekregen, ondanks alle denkbare militaire strategieën die zijn toegepast. Aan Timorese kant is slechts in geringe mate sprake van gewapend verzet. De bezetting heeft meer dan 200 duizend Timorezen het leven gekost.

Het is te gek om te zien hoe vrijwilligers uit vele landen als de VS, Japan, Duitsland, Zweden, Australië enzovoorts, die elkaar voor een groot gedeelte niet kennen, een goed lopend kantoor opzetten. Het lijkt wel Internet, uit de hele wereld komt voor korte tijd iets samen, er ontstaat iets en daarna zwermt het weer uit. Het doet overkomen als een actiecentrum op volle toeren, zes laptops, twee computers, twee aansluitingen voor e mail en Internet en overal aan de muur aanwijzingen en nieuwtjes.

Zondag 15

Vandaag ga ik als invaller voor de landencoördinator van Nederland naar de vergadering. Deze duurt bijna acht uur. Alle belangrijke zaken worden doorgenomen. Het blijkt al gauw dat de drukte de laatste weken haar tol heeft geëist, want met name de mensen die het grootste deel van de coördinatie doen, zijn niet echt uitgerust en een aantal punten is niet goed voorbereid door tijdgebrek. Op zich is het een open vergadering maar de Amerikanen hebben toch het overwicht, alleen al doordat Engels de voertaal is. Ook merk ik dat er wel heel formalistisch wordt gedacht en dat technische zaken de overhand krijgen terwijl deze vergadering juist bedoeld is voor de grote lijnen.

Het geeft een vreemd gevoel in een erg arm land te zijn waar een groep solidaire mensen neerstrijkt met laptops, internet verbindingen, e mail etcetera. Nog vreemder is de aanwezigheid van de VN. In Dili rijden overal terreinwagens en busjes in het wit met grote zwarte letters 'VN' erop. Op de luchthaven een paar VN helikopters en een VN vrachtvliegtuig. Contacten met de gewone Timorezen zijn er nauwelijks want de VN ers komen hun wagens niet uit. Voor de meeste van hen zal het gewoon een 'job' zijn die geklaard moet worden.

Maandag 16

Vandaag krijgen we een voorlichtingsdag en een interview. Het blijkt dat de samenwerking met UNAMET (United NAtions Mission East Timor) tot nu toe goed verloopt. Spanningen nemen toe en niemand durft te voorspellen wat er de komende weken gaat gebeuren. Het wordt niet officieel gezegd maar iedereen, ook UNAMET is er wel van overtuigd dat er geen sprake is van een eerlijke en open volksraadpleging. Men hoopt dat de uitslag ondanks dat toch een weerspiegeling geeft van de wil van de Timorezen.

Dinsdag 17

Vannacht is er een kogel afgevuurd op het net geopende kantoor van de samenwerkingsverband van onafhankelijkheid groepen. Ook zijn er machinegeweer salvo's gehoord.

We hebben in Dili rondgelopen. Een groepje vrouwen van een jaar of vijftig die we tegenkomen, geven ons een hand. Ze maken duidelijk dat ze heel blij zijn dat we er zijn. Bij iemand anders van IFET begon een vrouw zelfs te huilen. Het geeft wel iets aan wat er leeft onder de mensen.

Vandaag hoor ik dat ik met vier anderen naar Viqueque vertrek. Het wordt op dit moment als één van de gevaarlijkste plaatsen beschouwd. Vorige week zijn er drie studenten neergeschoten. Het nieuws is ook in de Nederlandse pers geweest. We hebben een satelliet telefoon mee. Het team is relatief klein omdat we eerst de situatie moeten inschatten. Eventueel kunnen later nog twee anderen komen.

Woensdag 18

Eindelijk gaan we dan naar onze vaste plek in Viqueque. We besluiten om eerst langs Santa Cruz te rijden, de begraafplaats in Dili waar tijdens een begrafenis in 1991 honderden mensen zijn doodgeschoten. We wandelen een half uurtje over Santa Cruz. Je wordt toch wel even stil als je beseft wat zich hier heeft afgespeeld in 1991.

De route naar Viqueque is heel mooi. Eerst langs de kust en dan over de bergen naar de andere kant van het eiland. We komen vrachtwagens afgeladen met mensen tegen. Zij zijn op weg naar één van de drie plaatsen waar op vrijdag een grote bijeenkomst is van CNRT, een coalitie van groepen voor onafhankelijkheid. Het is de eerste landelijke bijeenkomst die georganiseerd wordt in de campagne tijd. In de bergen is dorp na dorp vol gehangen met zo te zien zojuist gedrukte affiches. Eén met de Timorese vlag en één met de leider Gusmao Xanana.

We zien in een klein dorp twee mensen van UNAMET in de openlucht uitleg geven aan zo'n honderd mensen wat stemmen inhoudt en hoe het moet. Het is zeer belangrijk in een land waar, zeker in de dorpen het analfabetisme groot is en een democratische traditie volstrekt onbekend is.

Onderweg zien we een aantal malen zusters met groepjes kinderen. De rol van de kerk is groot en erg belangrijk in Oost Timor. De kerk heeft veel mensen onderwijs gegeven waardoor er Oost Timorezen konden gaan studeren. Hieruit is het kader van de onafhankelijkheidsstrijders ontstaan. In de avond komen we aan in Viqueque. Het huis waar we zullen verblijven ligt in de wijk Olobajo. Het is een stenen huis met vier slaapkamers. De wijk ligt tussen palmbomen, jackfruit bomen en andere tropische planten.

Donderdag 19

's Morgens eerst een discussie over hoe we willen vergaderen, welke structuur en welke taakverdeling we willen. Onze eerste dag in Viqueque lopen we wandelend naar het centrum. De mensen kijken ons overal aan en een flink deel groet ons. Vandaag gaan we proberen wat contacten te leggen met diverse instanties en informatie te krijgen over de huidige situatie.

Op onze weg door het centrum komen we langs het volkomen vernielde kantoortje van de CNRT. Het ligt slechts honderd meter van het politiebureau en een kazerne. Onze eerste onderzoekingen lopen op niets uit, waarna we besluiten enig kopieerwerk bij de kantoorhandel te verrichten. De winkel blijkt in bezit van een leraar uit Surabaja op Java. Hij nodigt ons in zijn ernaast gelegen huisje uit. We krijgen koffie en een broodje en hij vertelt dat zijn vrouw en kinderen terug zijn naar Java omdat hij bang is voor de toekomst. Op dit moment zijn er nog maar twee leraren op school voor acht klassen. De rest is gevlucht.

In de middag gaan we naar het UNAMET kantoor. We krijgen wat informatie en maken kennis. Iemand van UNAMET vertelt ons in welke gebieden de Internal Displaced Persons (IDP) verblijven. De opkomst bij de registratie in Viqueque is 95 tot 98%. Nadat het CNRT kantoortje is vernield en de studenten zijn vermoord heeft de CNRT besloten geen campagne meer te voeren in Viqueque. Dit betekent dat volgens de overeenkomst van de volksraadpleging ook de andere kant, voor autonomie, geen campagne mag voeren. Je ziet in Viqueque dan ook nauwelijks enig propaganda materiaal en er worden ook geen bijeenkomsten georganiseerd. De laatste dagen worden er slechts wat pro autonomie stickers geplakt.

's Avonds horen we dat iedereen al weet dat we er zijn en waarvoor we hier zijn. Iemand vertelt ons dat iedereen blij is met onze aanwezigheid. Ook vertelt deze persoon dat de milities de brug tussen het centrum van Viqueque en de wijk Olobajo als gesloten beschouwen voor jongeren uit Olobajo die eroverheen willen. Het is iets wat we moeten gaan natrekken.

Vrijdag 20

Om 4 uur 's ochtends worden we gewekt door een aantal stenen die op ons dak gegooid worden. Het is een bekend middel om hier mensen te intimideren.
In de ochtend splitsen we in twee groepen. E. en ik gaan op zoek naar een Nederlandse dokter die hier zou wonen en naar een Padre. Na lang heen en weer lopen komen we er uiteindelijk achter dat de dokter inmiddels vertrokken is en dat de Padre er niet is. We maken met één van zijn medewerkers een afspraak.

Aan het eind van de dag maak ik met T. een wandeling het dorp uit naar een twee kilometer verder gelegen dorpje waar een militaire post zou zijn. Het is een mooie wandeling tussen groene heuvels. We komen bij het dorpje en zien een soort grote schuur met wat half aangeklede soldaten ervoor. We vragen of dit een militaire post is. Eén van de soldaten wenkt ons bij hen te komen zitten. We nemen plaats en nog maar net zitten we of de bevelhebber van deze post van 12 soldaten gaat bij ons zitten en stuurt de anderen weg.

Hij is heel voorzichtig met wat hij ons vertelt; hij biedt ons een coca cola aan. Na een half uurtje gaan we weer terug. Deze post is één van de vele in Oost Timor. Bijna alle dorpen hebben er één. Soms helpen ze met algemene werkzaamheden voor het dorp maar hun aanwezigheid is er vooral om de bevolking te laten voelen dat het leger overal aanwezig is.

Zaterdag 21

Om zes uur in de ochtend zit ik voor het huis en zie ineens een aantal kinderen in de straat naar links wegrennen. Als ik op straat ga kijken zie ik ze terugkomen met affiches van de CNRT in hun handen. Het blijkt dat iets verder iemand een stapel affiches uitdeelt. Iets later zie ik een aantal vrouwen met de vrouw van de eigenaar van ons huis praten. Ze wijzen naar ons huis en maken het gebaar van slapen en wijzen vervolgens naar drie plekken voor het huis. Ik vermoed dat er 's nachts iets gebeurd is. Later als T. aan hen vraagt of er iets is blijkt dat tussen 24.00 en 00.30 een aantal mannen voor ons huis hebben gestaan die niet uit de buurt komen. Na het ontbijt ga ik met E. naar de commandant van de politie om kennis te maken en over veiligheid te praten. We worden niet veel wijzer behalve dan dat hij net doet of er niks aan de hand is in Viqueque.

Hierna gaan we naar de afspraak met de Padre. Het is een imponerende en moedig man. Het is de eerste persoon die vrij veel vertelt over de situatie in Viqueque. Hij vertelt dat de situatie ernstig is. De milities hebben al mensen gedood en zullen dit weer doen. Voor hem is daar geen twijfel over. De meeste mannen en vrouwen tussen 18 en 40 jaar zijn gevlucht. Er is bewust gewerkt door middel van intimidaties om onafhankelijkheidsstemmers weg te jagen uit Viqueque. Hij wijst op onze kaart aan waar de meeste IDP (gevluchten) zitten. Volgens hem zijn er zo'n honderd militieleden. Het zijn mensen die betaald worden en hun werk ook vooral om het geld doen. De IDP durven niet terug te keren en Padre is er van overtuigd, dat als ze dat wel doen ze vermoord worden. Enige tijd geleden heeft de Padre alle partijen rond de tafel gekregen en na gesprekken een soort akkoord bereikt om af te zien van geweld. Vervolgens zijn de moorden op de studenten gepleegd. Nu willen de militairen weer dat hij een poging doet. De Padre weigert dit. Hij stelt dat hoe dan ook het moorden doorgaat.

's Middags zoeken we naar een auto. Morgen kunnen we in een VN konvooi meerijden naar Dilor, het meest gespannen gebied. Op de weg er naartoe zijn cheque points van de militie. We vinden een bemo (busje met chauffeur) die de hele dag voor ons wil rijden.

Zondag 22

Vandaag rijden we samen met een VN auto en een escorte van een aantal agenten naar Dilor, op bijna anderhalfuur rijden van Viqueque. De weg er naar toe gaat door een prachtig landschap. Iemand van de UNAMET vertelt ons in Dilor hoe de registratie is verlopen en hoe men op 30 augustus denkt de stembureaus in te richten.

E. en ik gaan praten met een student die hier als waarnemer zit, de anderen gaan naar de kerk. De student komt uit Dili en werkt namens Jajanan Alk, een grote Indonesische mensenrechtenorganisatie. Hij heeft nog twaalf mensen uit de omgeving van Dilor die hem helpen. Volgens hem zijn de mensen in Dilor erg getraumatiseerd en bang. Overdag is er niets aan de hand maar 's nachts lopen de milities bedreigingen roepend rond en bonzen op deuren.

Na Dilor vertrekken we naar Umatolu. In Umatolu splitsen we in twee teams. E. en ik gaan naar het dorpshoofd. We stellen hem enige vragen als: 'is de registratie goed verlopen' en 'hoeveel mensen wonen hier'. Hij is zeer gespannen. Hij kijkt af en toe naar een andere man om te kijken wat hij moet zeggen. We besluiten niet verder te gaan en vragen naar de catechist (vertegenwoordiger van de kerk als er geen priester is). Het blijkt de man te zijn waar hij af en toe naar keek. We vragen hem of we de kerk mogen zien.

In de kerk vragen we of we hem ergens alleen kunnen spreken. Ook hij is zeer gespannen. Als we hem een aantal dingen vragen kijkt hij de hele tijd om zich heen. We willen het gesprek kort houden en vragen hem het één en ander op te schrijven, wat we dan de volgende dag ophalen. We lopen met hem nog rond de kerk. Het andere team is bij de leider van de milities geweest. Hij zegt dat er niks aan de hand is en onrust de schuld is van Falantil (pro onafhankelijken).

We vertrekken uit Umatolu en gaan naar een transmigratie dorp waar veel mensen vertrokken zijn, en dat nu ingenomen wordt door IDP's uit deze omgeving. We spreken een groep mensen die vanaf 12 augustus hier is. Zij zijn gevlucht na de gewelddadigheden in Viqueque. We spreken af dat we nog een keer terug komen.

Maandag 23

We rijden weer dezelfde route naar Dilo. We zijn net Viqueque uit als we veel autonomie aanhangers zien. Het blijkt dat die dag in Viqueque campagne gevoerd gaat worden. Dit is in strijd met de regels omdat als de ene partij om redenen zoals bedreigingen niet campagne voert de andere partij dat ook niet mag doen.

Tien minuten na Luca staat een auto met panne die ons hulp vraagt. Het is een auto met laadbak. In de auto zitten twee totaal verwarde mensen met een enorme wond op hun hoofd. Naast de bestuurder zit het dorpshoofd van Umatolu die we gisteren spraken, ook met een enorme hoofdwond. We spreken de bestuurder aan over wat er gebeurd is. Hij zegt dat in Umatolu die ochtend een huis is platgebrand en dat deze drie mannen met een wapen op hun hoofd zijn geslagen. We besluiten niet verder te rijden en mee te rijden naar het ziekenhuis.

Dinsdag 24

We verlaten Viqueque voor een nieuwe poging om Umatolu en Dilor te bereiken. We gaan zonder de UNAMET met hun politiebegeleiding maar weten dat ze niet lang na ons ook zullen vertrekken. Terwijl we Umatolu inrijden worden door een zestal militieleden waaronder de leider aangehouden. Ze spreken de chauffeur aan en bedreigen hem en ons: "Mijn bloed staat te koken, dus verstoor niet mijn rust als dit niet tot je doordringt snij ik jullie allemaal in stukken. Morgen kom je hier niet meer of ik vermoord je, nu kun je doorrijden."

Inmiddels is achter ons een vrachtwagen aan komen rijden die ook aangehouden wordt. We zien de militieleider met de chauffeur een paar woorden wisselen waarop hij zijn machete probeert uit de schede te trekken. Op dat moment verschijnt de VN en de militieleider wordt door een aantal andere militieleden teruggetrokken.

We lopen rond in Umatolu. Terwijl twee dagen geleden nog hele groepen kinderen achter ons aanliepen blijft nu iedereen op afstand. Groeten doet iedereen nog wel. Er is duidelijke sprake van een hele gespannen situatie die we ook bij ons zelf voelen. Na een tijdje rondgelopen te hebben, vooral om de bevolking daarmee nog enige steun te geven gaan we verder met de auto naar Dilor.

In Dilor worden we meteen benaderd door de student/waarnemer. Hij zegt dat iemand met ons wil spreken waarvan de broer door milities is mishandeld. Het blijkt dat de mishandelde jongen twee grote open wonden van zeker tien centimeter op zijn hoofd heeft en ook klappen op zijn borst heeft gehad. Hij en zijn broer reden die ochtend in een vrachtwagen met cement naar Dilor. Ze komen uit Dili. Bij Umululu werden ze door de militie aangehouden die wil dat hij en vier anderen uit de vrachtwagen komen. Ze vragen wie hij is en wat hij hier doet. Als hij gewoon een antwoord geeft wordt hij door de militieleider met een pistool geslagen eerst één maal daarna nog enige malen. Twee militairen die ook meerijden zeggen er niets van.

We rijden daarop in konvooi: UNAMET, politie, vrachtwagen en wijzelf richting Viqueque. Halverwege al voorbij de milities slaan we af naar het transmigratie gebied waar we al eerder waren. Het blijkt dat hier sinds een aantal dagen ook sprake is van intimidaties. Een aantal mensen is inmiddels verder gevlucht.

's Avonds rond tien uur wordt door milities met een auto heen en weer gereden. Affiches van de CNRT zijn door bewoners weggehaald omdat ze bang zijn. We vragen of er mensen zijn die uit Umatolu aangekomen zijn de laatste dagen. Er zijn twee mannen die met ons willen praten en inderdaad twee dagen geleden gevlucht zijn. Een van hen heeft nauwkeurig bijgehouden wat er gebeurd is en vooral alle namen van militieleden en mensen die geslagen zijn genoteerd. Volgens hen zijn drie mensen vermist, zijn er veel mensen gewond en is een huis verbrand. Hun verhaal is dat op de avond van de 22ste augustus door militieleden iemand in zijn been werd geschoten, daarna werden mensen in het dorp een kant opgedreven. Toen mensen probeerden weg te komen bleek van twee anderen kanten de militairen en milities aan te komen lopen. Mensen werden min of meer omsingeld en probeerden er uit te breken waarop de militie en militairen begonnen met mishandelen. Die nacht en de ochtend erop zijn 260 mensen uit Umatolu weggevlucht. Van een aantal van hen zijn kleding, eten en registratiekaarten afgenomen en verbrand.

 

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1999