- Home
- Archief
- 1999

Uit: Ravage #284 van 14 mei 1999

Daklozenromantiek in Dropouts

De nieuwste Nederlands speelfilm gaat over daklozen. Het eerste wat je bij het zien van Dropouts denkt is hoe daklozen de film zullen ervaren? Jammer dat ze geen vijftien gulden voor een bioscoopkaartje hebben, ze zijn te druk bezig om te overleven op de straat. Het zou daarom handig zijn om een gezelschap daklozen in een bioscoopzaal op te sluiten, om na afloop te vragen of Dropouts een getrouwe afspiegeling is van hun leven op straat.

Het omgekeerde is wel gebeurd. Regisseur Will Wissink en zijn scenarioschrijfster Zebi Damen, namen in het kader van het research werk voor de film deel aan een 'stadsjungle survival weekend', georganiseerd door de stichting Voilà. Anderhalve dag lang maakten de filmmakers kennis met het harde leven op straat en namen van de gelegenheid gebruik om met daklozen te spreken over hun situatie. De vergaarde informatie werd de voornaamste inspiratiebron voor het scenario van Dropouts.

De film speelt zich af in de nazomer van 1997, wanneer de Eurotop Amsterdam op zijn kop zet. De uit Albanië afkomstige illegale prostituée Gina [Zebi Damen], de alcoholist Stefan [Peter Gorissen], en de van huis weggelopen Surinaams Hindoestaanse 14 jarige Dennis [Ashwin Mohanpersad] ontmoeten elkaar op straat. Met een lach en een traan delen ze lief en leed. Onbewust vormen ze een pseudo gezin, maar achtervolgd door hun traumatische verleden dreigen ze terug te vallen in hopeloosheid.

De verhaallijn van Dropouts is simpel: het is de relatie tussen de drie hoofdpersonen waar het om draait. De film toont hoe ze overleven op straat, hetgeen bijna idyllisch wordt gepresenteerd. Will Wissink wilde geen zielig portret van zwervers maken, maar vooral tonen dat daklozen inventieve mensen zijn die zich met de nodige humor op de been houden. De regisseur is meer geïnteresseerd in het tonen van de fratsen van zijn personages dan in het weergeven van het veranderingsproces wat ze doormaken.

Volgens drie daklozen, aanwezig bij een screening van Dropouts, wordt het bestaan op straat te geromantiseerd weergegeven. De acteurs, vooral de Belgische acteur Peter Gorissen, zetten hun karakters overtuigend neer. Toch blijven de personages Stefan, Gina en Dennis enigzins vlak, alsof ze niet los zijn gekomen van de pagina's van het scenario. Het hoe en waarom ze op straat zijn beland, wordt niet overtuigend gebracht. Voor een film die over de pijn van het dakloos zijn gaat, moet die pijn af en toe voelbaar worden. Dat gebeurt te weinig in Dropouts. Het decor van hectisch Amsterdam tijdens de Eurotop geeft Dropouts een documentaire inslag, hetgeen ook de opzet was. Alle scènes zijn van tevoren gerepeteerd, maar de regisseur zette de acteurs midden op straat om alles van een afstand te observeren. Deze manier van filmen was een manier om overwachte dingen vast te leggen, het toeval een rol te laten spelen.

Het sociaal realisme van Dropouts is eigenlijk iets nieuws in de Nederlands cinema. Groot Brittannië heeft een rijke traditie aan sociaal realistische films. Denk aan regisseurs als Ken Loach, Mike Leigh, Alan Clarke en een film als Trainspotting. De authenticiteit die hun portretten van de verschoppelingen in de welvaartstaat hebben. vliegen je naar de strot. Het was de bedoeling van de makers van Dropouts om de problematiek van daklozen op een toegankelijke manier te presenteren. Dat is dan ook aan de film af te zien. Het is een onderhoudende, vlot gemaakte film die helaas niet tot het bot gaat. Will Wissink heeft de lat te hoog gelegd.

Samen met Zebi Damen richtte Will Wissink Dropouts Filmproductions op met als doel eigentijdse speelfilms met een maatschappelijk geëngageerd karakter te produceren. Het zijn nu vooral documentaire filmmakers die onderwerpen met een sociaal maatschappelijke relevantie behandelen. Of er een bioscooppubliek te vinden is voor dergelijke films is de vraag. Dropouts is een super low budget film, de makers wisten nauwelijks twee ton bij elkaar te krijgen, en kregen met pijn en moeite wat subsidie los voor de afwerking van de film. Dan is het een klein wonder te noemen dat er uiteindelijk zo'n verzorgde film is uitgerold.

Ulrik van Tongeren

.................................

Filmische handgranaat

American History X is een ongemeen, brutale filmische handgranaat rond thema's als onverdraagzaamheid, rassenhaat en extreem geweld. De debuutfilm van de Britse regisseur Tony Kaye is niet alleen door het onderwerp: het reilen en zeilen van een stel neonazi's in Venice Beache, Los Angeles, maar ook door de knetterende ruzie tussen regisseur en de hoofdrolspeler Edward Norton berucht geworden. Hoofdacteur Edward Norton zou onder het goedkeurende oog van de productiemaatschappij American History X opnieuw gemonteerd hebben en zichzelf daarbij in het zonnetje gezet hebben. Volgens de regisseur zou de film door deze hermontage uit balans zijn gebracht. Natuurlijk ontkende de acteur zich met de montage bemoeid te hebben. Wat er precies gebeurd is tussen de regisseur en de productiemaatscappij blijft onduidelijk, maar het heeft in ieder geval een fascinerede film opgeleverd.

De film concentreert zich op de relatie tussen twee broers. Danny [Edward Furlong] zit nog op school. Derek [Edward Norton] de charismatische leider van een groep jongeren met neonazistische sympathieën zit een gevangenisstraf uit voor de moord op twee zwarte jongens. Tijdens zijn verblijf in de gevangenis gebeurt er iets waardoor hij tot inkeer komt, zich ontworstelt aan de kwalijke nazi ideologie. Derek probeert zijn jongere broer, die juist meegezogen wordt in de White Power beweging te redden.

Het scenario van David McKenna bevat wat simplistische symboliek: het gezin van Danny en Derek haten de zwarte bevolking omdat hun vader in hoedanigheid van brandweerman omkwam toen hij een zwart drugshol bluste; hij werd neergeschoten door zwarten. Het zijn de sublieme vormgeving en de briljante acteerprestaties die de film over de zwaktes van het scenario heen tillen. Het verleden wordt in grofkorrelige zwart wit beelden en het heden in pulserend kleur verbeeld, wat op het eerste gezicht een artistieke truc lijkt. Maar het werkt wel.

Of het nu in de gevangenis, op school of op straat is, de umwelt in de film blijkt doortrokken van geweld. In de strijd tussen de de skinheads en de zwarte bendes is niemand bereid een duimbreed van zijn rascistische overtuiging af te wijken. Tony Kaye heeft op een weergaloze wijze deze helleput in kaart gebracht. Edward Norton als Derek is een superdemagoog die zijn leugens zo overtuigend weet te brengen dat je er bijna in gaat geloven.

Het was Norton's suggestie om een deel van zijn dialoog te kruiden met uitspraken van de gouverneur van Californië, Pete Wilson, die zich uitsprak voor een strenger immigratiebeleid. Derek wordt in de film geen moment tot held gemaakt, zelfs na de omslag in zijn denken blijft hij een griezelig personage die zijn familie meesleurt in de ondergang. Enige psychologie van de koude grond mag American History X ontsieren, toch is het een film die door zijn keiharde aanpak indruk maakt.

Ulrik van T.

 

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1999