- Home
- Archief
- 1999

Uit: Ravage #283 van 30 april 1999

William Burroughs' werk en de invloed op subculturen

Op 1 augustus 1997 overleed William Seward Burroughs in Lawrence, Kansas. Zijn boeken, mediaprojecten en maatschappijkritiek oefenden een geweldige invloed uit op vier generaties anti patriotten, rebellen en stoorzenders. Het Centrum Beeldende Kunst te Rotterdam greep de dood van Burroughs aan om terug te blikken op de doorwerking en invloed van zijn denkbeelden in kunst en politiek. In dit kader werden in Villa Alckmaer vier korte undergroundfilms vertoond waarin Burroughs prominent aanwezig is: Four Films by Antony Balch (1964 1966). Siebe Thissen hield er de volgende voordracht.

William S. Burroughs was een begenadigd schrijver en een onvermoeibare stoorzender die zijn faam opvallend genoeg niet te danken heeft aan zijn literaire oeuvre. Veel groter is zijn invloed op subculturen, op punk en cyberpunk, fringe science, science fiction, mail art, performance art en de multimediakunsten. Zijn ideeën, beelden, tirades, lichaamstaal en taaluitingen zijn tot het publiek doorgedrongen vooral dankzij de non literaire media: via spoken word performances, in film, video, op platen, cd's, tapes en in kunstwerken die teruggrijpen op zijn denkwereld.

Datzelfde geldt ook voor mij: als ik aan Burroughs denk, denk ik eerst aan zijn stem en zijn verschijning: "Are you all right, he said, seating himself among the women, I'm the doctor" - de laatste regel van het samen met Kells Elvin geschreven 'Twilight's Last Gleamings (1938). Ik citeer de regels niet uit zijn beroemde roman The Naked Lunch, maar van de langspeelplaat You're the Guy I Want to Share my Money With (1981).

Ontluikende punkbeweging

Als muziekliefhebber, met een speciale, contextuele belangstelling voor Londen en New York, ben ik opa Burroughs vaak op mijn levenspad tegengekomen. Sterker nog, er was geen ontsnappen aan. Nadat Burroughs in 1974 terugkeerde in Amerika na een vrijwillige ballingschap van 25 jaar, kreeg hij onderdak in de zojuist ontluikende punkbeweging in New York.

Tijdens het Poetry Project aan het altijd sfeervolle St. Mark's Place, riep Patti Smith enthousiast: "Hey, Mr. Burroughs is back in town - isn't that great!" Patti Smith, Richard Hell, Tom Verlaine, Lou Reed, John Cale, John Giorno, Laurie Anderson en vele anderen troonden Mister Burroughs rond tijdens hun toernees en introduceerden hem vervolgens onder tweede en derde generaties punks, outcasts, podium dichters, queers, rebellen, cyberpunks, kunstenaars, fringe wetenschappers, extropianen en UFOlogen. Zijn vervreemdende taal, bevorderd door talloze cut ups, inspireerde menig band: Steely Dan, The Soft Machine, 23 Skiddoo, DJ Spooky That Subliminal Kid... de namen zijn allen ontleend aan verhalen van Burroughs.

Gedurende twee grote, aan William Burroughs gewijde retrospectieven, de Nova Convention in New York (1978) en The Final Academy in Londen (1982), werd Burroughs in Amerika en Europa geëerd als voorganger en inspiratiebron. Het is niet zozeer de persoon Burroughs, maar het concept Burroughs dat velen bekoort. Een cult icoon, 'the master of cool', een katalysator van het moment een concept dat onmogelijke dingen mogelijk maakt, een concept dat mensen inspireert daden te stellen. Hij staat model voor de gebeurtenis, de happening, de event, de situatie. Hoe gapend de kloof tussen de persoon Burroughs en het concept Burroughs ook moge zijn, 'el hombre invisible' genoot wel degelijk van die aandacht. "I'm one of the most important people on this fucking planet", verklaarde hij in een interview.

The ugly spirit

Biograaf Victor Bockris verbaasde zich over het feit dat de turbulente, publieke verschijning van Burroughs in geen enkele relatie stond tot zijn toch vrij rustige privéleven. Het zijn de fans, schrijft Bockris, die Burroughs maken tot wat hij is Burroughs heeft de grootste fanclub op planeet Aarde. Zijn fans vinden elkaar in hun gedeelde afkeer van 'the Ugly Spirit' al wordt die 'spirit' overal anders begrepen en ingevuld. Burroughs' fanclub bestaat uit anti patriotten, dope heads, fuck ups, dissidenten, stoorzenders, slackers, libertijnen, romantici, autonome astronauten en alle andere leden van de 'Johnson Family' die zich vol afkeer afwenden van gedwongen participatie in de wereld van 'the Ugly Spirit'.

Aan het einde van zijn leven, na een heftige sessie in een indiaanse zweethut onder het toeziende oog van een heuse sjamaan, ontdekte Burroughs eindelijk hoe die 'Ugly Spirit' eruit ziet. 'The Ugly Spirit' bevindt zich diep in een ieder van ons, een ongekende kracht, ontstaan uit het internaliseren van disciplinerende en koloniserende mechanismen die ons tot politieagenten van een gigantische controlemaatschappij hebben gemaakt. In dit proces van domesticatie heeft de Amerikaanse ideologie een beslissende rol gespeeld. The Ugly Spirit, zo vertelt Burroughs vlak voor zijn dood, ,,is nauw verbonden met Amerikaanse mediabazen en zakenlui als William Randolph Hearst, Vanderbilt, Rockefeller met dat hele stratum van Amerikaanse hebzucht. Monopolistische en hebzuchtige kwaadaardigheid. Smerige kwaadaardigheid. De gulzige Amerikaan. De gulzige Amerikaan in zijn meest kwaadaardigheid. Dat is precies wat het is.''

'The Ugly Spirit' - zich plooiend naar zichtbare verschijningsvormen als hebzucht, corruptie, zelfzucht, intolerantie, arrogantie en domheid - vormde de keerzijde van zijn libertijnse filosofie: het verlangen vrij te zijn van elk controleapparaat, vrij van religie, vrij van sexuele repressie, vrij van de Amerikaanse Droom, vrij van gezinsdeugden, vrij van televisie, vrij van buitenaardse invasies, en vooral, vrij van alle politiek bureaucratische instituties en alle -ismen: nationalisme, communisme en fascisme. Dit is de naakte lunch die Burroughs ons voorschotelt. Dit is een enkele reis met de Nova Express. Waarheen? Naar Space natuurlijk: "Where's the goddamned cavalry, where's the space ship".

Band

De films van Antony Balch - Towers Open Fire, The Cut Ups, Bill & Tony, William Buys a Parrot - waren Burroughs' eerste schreden op weg naar zijn multimediale verschijning. De films verdienen het predikaat 'The Making of William Burroughs'. De projecten van Burroughs zijn steeds collectieve projecten het zijn 'Third Minds'. Burroughs heeft altijd vanuit groepen gewerkt: het gezelschap van pseudo koloniale drop outs in de interzone van Tanger, de groep radicale kunstenaars in Parijs, het gedrogeerde zootje ongeregeld in Swinging London, de hermetisch afgesloten Burroughs Bunker in New York.

Burroughs is een band, The William S. Burroughs Band - een permanente jamsessie waarvan de ideeën, woorden, klanken, tonen, beelden, geuren en ervaringen via alle denkbare media rizomatisch in de verstrooiing terecht komen om vervolgens weer te worden recycled in artistieke en politieke micro praktijken. Een uniek overzicht van deze recycling processen biedt V. Vale's W.S. Burroughs, Brion Gysin & Throbbing Gristle (Re/Search #4/5, San Francisco 1989).

De eerste film, Towers Open Fire (1964), is een uniek document vanuit artistiek en historisch oogpunt. De rolprent is geschoten door Antony Balch gedurende de jaren 1962 1963 met een oude De Vry camera. Verhaallijnen zijn volstrekt afwezig en het script van Burroughs, zonder dialogen, verschijnt later gemuteerd terug in het cut up experiment Nova Express. Experimentele technieken krijgen in de film ruim baan, zoals de handgekleurde rose en blauwe vlekken die op Mikey Portman neerdalen vanuit de hemel.

De film is niet alleen gemaakt voor de explosieve ontwikkeling van de Amerikaanse undergroundfilm in het midden van de jaren zestig, tevens opent Towers Open Fire het zicht op het experimentele laboratorium van Brion Gysin, Burroughs, Ian Sommerville, Antony Balch en Alexander Trocchi, die - Gysin uitgezonderd (hij had verplichtingen elders) - allen als acteurs in de film figureren. Zonder overdrijving kunnen we het optreden van dit collectief, deze Third Mind, beschouwen als een zeldzaam tijdsdocument.

Censor

De film legde wellicht de basis van Burroughs' latere hulde als multimedia entrepreneur. In 1964 werd de film aan de censor voorgelegd die het taalgebruik schoonde en de woorden 'fuck' en 'shit' uit de prent verwijderde. Merkwaardig genoeg bleef de passage waarin Antony Balch masturbeert onaangetast blijkbaar ontging die handeling in cut up stijl de censor. Behalve filmmaker is Balch tevens distributeur van marginale films, zoals het magistrale Freaks (Tod Browning, USA 1932). Towers Open Fire ging in de Londense Paris Pullman bioscoop in première, samen met Freaks. De film baarde aanvankelijk weinig opzien, draaide slechts een korte tijd, maar werd later in de jaren zestig een hit zodra de undergroundfilm opkwamt.

In diezelfde jaren werkte Balch aan een nieuwe film, Guerilla Conditions, die pas in 1968 werd afgerond al is mij niet bekend of de film ook vertoond werd. Het materiaal echter werd verknipt, gemuteerd en gebruikt voor The Cut Ups. In de montagekamer knipte een technicus stukken van 30 centimeter film die weer willekeurig aaneen werden geplakt. Artistieke criteria waren volstrekt afwezig, sterker nog, Balch was niet eens aanwezig bij dit knip en plak proces.

The Cut Ups draaide voor het eerst in 1966 in de Cinephone bioscoop in Londen waar het publiek in eerste instantie furieus reageerde: "This is disgusting!", schreeuwde een recensent. De soundtrack was opnieuw het resultaat van een hecht collectief: Sommerville, Gysin en Burroughs. In tegenstelling tot het random karakter van het beeldmateriaal, maakte de soundtrack de indruk van een heuse compositie waar een techno dj jaloers op zou zijn. Het prachtige, opgecutte "Hello, Yes, Thank You" voorzag de beelden van swingende grooves en rhymes.

Ik vind dit een van de meest intrigerende raps en een van de sterkste visualiseringen uit dit vroege multimedia tijdperk. Bovendien werkt de cut up mijns inziens veel beter in het bewerken van beeld en geluid: ik kijk liever naar Balch' film The Cut Ups dan dat ik Nova Express lees.

Dieven

In de films is een belangrijke rol weggelegd voor Brion Gysin en Ian Sommerville. Gysin, restauranthouder in Tanger en beeldend kunstenaar te Parijs en Londen, experimenteert al geruime tijd met collage en cut up technieken. Hij verafschuwt copyrights en de idee van originaliteit en drijft ook William Burroughs naar dit standpunt. In zijn essay Les Voleurs [De Dieven] (1959/1984) legt Burroughs uit dat hij in Naked Lunch weliswaar vrijelijk experimenteerde met rolverwisselingen en verknipte dialogen, maar dat hij toch geschokt was na het lezen van Gysin's roman The Process. In dit boek kopieert Gysin letterlijk dialogen uit een scifi roman.

Burroughs had grote moeite met dit openlijke staaltje van plagiaat. 'Woorden', zo schreef Burroughs, 'zag ik tot dan toe als eigendom en originaliteit beschouwde ik als de grote deugd van het schrijversbestaan'. 'Plagiaat', ze vervolgt hij, 'stond als een zwart begrip in mijn bewustzijn gegrift'. Vervolgens vroeg hij Gysin om een rechtvaardiging. Gysin sloeg Burroughs' boeken open en vroeg hem: 'Hee Bill, waar komt dit vandaan: "Eyes old, unbluffed, unreadable", en dit: "Inflexible authority", en dat: "Art type, no principles", en dit en dat en dit en dat...'

Burroughs nam een stilzwijgen in acht en gaf schoorvoetend toe dat elke collage en het principe van de cut up slechts kunnen bestaan bij de gratie van plagiaat. Om dit schokkende inzicht te verwerken schreven Gysin en Burroughs samen een manifest dat ze Les Voleurs [De Dieven] doopten. Ik citeer enkele regels uit deze aanklacht tegen alle copyrights:

"Musea, bibliotheken, architectonische monumenten, concertgebouwen, boekhandels, muziekstudio's en filmstudio's behoren wereldwijd tot de speeltuin van de gepassioneerde dief. De dief heeft geen haast: woorden, kleuren, licht, geluiden, steen, hout en brons komen de levende kunstenaar toe zij zijn het eigendom van een ieder die ze kan gebruiken. Plunder het Louvre! Weg met alle originaliteit! Weg met het steriele aanmatigende ego dat zichzelf opsluit terwijl het denkt te creëren. Leve de diefstal puur schaamteloos en totaal. Wij zijn niet verantwoordelijk. Jat alles binnen handbereik!"

Cut up

De films van Antony Balch getuigen van experimenten met de cut up techniek. Brion Gysin is aanwezig als het cut up brein; William Burroughs schrijft, snijdt en recudeert de teksten nu vanuit een overtuigd dief perspectief; Ian Sommerville is de technicus, een talentvolle wiskundige wiens kennis van nieuwe geluidsapparatuur en nieuwe media onontbeerlijk is voor dit heterodoxe gezelschap. Antony Balch ten slotte completeert deze Third Mind en legt de experimenten vast voor het nageslacht. Dit is The Burroughs Band.

Maar wat is een cut up? Ik leen een definitie van Cor Gout die in 1982 The Final Academy alias The Burroughs Event in Londen bezocht en daar onder andere luisterde naar de cut up tapes uit het Burroughs Communications Archive (Kansas):
"Taaluitingen, hoofd en bijgeluiden zijn zo beknot, gesneden en vermengd, dat mutaties zijn ontstaan. De illusie van een vertelling is verdwenen; een andere stem, een ander beeld is opgekomen. Woorden gebruikt zoals een schilder zijn verf benut: ruw materiaal met eigen regels en zin. De ware held van het schilderij is de verf, ontdekten de abstracte schilders. "Ik houd van mensen die het lot durven trotseren in hun kunst en in hun leven" zegt het genius achter de cut up, Brion Gysin, "so if you want to challenge and change fate... cut up words".

In het praktiseren van de cut up methode trad Ian Sommerville op als technisch adviseur van zowel Gysin als Burroughs. Sommerville stond model voor The Subliminal Kid in The Ticket That Exploded en voor Technical Tilly in Nova Express. Sommerville adoreerde Burroughs als de grootste schrijver van onze aardkloot en Burroughs op zijn beurt bleek onder de indruk van Sommerville's wetenschappelijke en technologische inzichten. De laatste leerde Gysin en Burroughs hoe ze gebruik konden maken van allerlei nieuwe opname- en geluidstechnieken en speelde als technicus een noodzakelijke rol in de praktische ontwikkeling van de cut up. Ook The Beatles zochten contact met Sommerville en pasten de cut up technieken later toe in hun studiorecordings.

De cut up is van nature het terrein van de ingenieurs en de chirurgen van de verbeelding: zij manipuleren de kosmos door haar aan repen te snijden om haar vervolgens tot mogelijke werkelijkheden ('virtual realities') opnieuw te assembleren. In het hedendaagse digitale tijdperk, waarin scanners, samplers en computers als fileermessen en assembleer machines fungeren, bestaat er alle ruimte voor een nieuwe generatie Subliminal Kids en Technical Tillies: zo noemt DJ Spooky zich een 'engineer of the invisible city' en tooit Scanner zich met de naam 'cultural engineer'.

Trocchi

Tenslotte figureerden er nog twee personages in Towers Open Fire die enige uitleg verdienen. De eerste is Michael 'Mikey' Portman - een decadente, niet onbemiddelde jongeman die een spoor van rekeningen achterlaat die door zijn moeder worden betaald; een junkie ook en alcoholist, en bovendien bezeten door een hartstochtelijke liefde voor Burroughs. Portman is een groupie die overal gaat waar The Burroughs Band gaat en zodoende ook acteert in Towers Open Fire.

De laatste figuur, veel intrigerender dan de toevallige passant Portman, is de Schotse schrijver en 'drifter in the dark' Alexander Trocchi die een geweldige invloed heeft uitgeoefend op een nieuwe generatie Schotse schrijvers, waaronder Irvin Welsh (Trainspotting). In Trocchi vinden we connecties met de meest radicale tak van de avantgarde in de jaren vijftig en zestig. Trocchi kan worden aangemerkt als een vroege wegbereider van een fusie van elementen uit de Amerikaanse underground en de Europese artistieke en politieke avantgarde: zijn kennismaking met Burroughs maakt deel uit van zijn project Sigma - een forum voor 'astronauts of inner space'.

Zoals Burroughs aantreedt als theoreticus en de oudere mentor van de Beat-Generation, zo treedt Trocchi op als de peetvader van de Internationale Lettristen en hun opvolger, de Internationale Situationisten. Beide bewegingen staan een ingrijpende wijziging van maatschappelijke, culturele en artistieke verhoudingen voor, kritiseren lineaire, op nut en winstmaximalisatie gerichte menselijke activiteiten en bepleiten andere tijd ruimte opvattingen (het concept van de psycho geografie), onder meer ontleend aan psychedelische ervaringen en lange, doelloze zwerftochten door Parijs en Londen door hen 'derives' genoemd. In het kielzog van Antonin Artaud en Tristan Tzara koesteren de lettristen plagiaat en ontwikkelen zij in 1956 bovendien een eerste idee van de cut up: het principe van de 'detournement'.

Detournement

Volgens de bedenkers Guy Debord en Gil Wolman betekende detournement 'het inpassen van hedendaagse en historische kunstproducten in de opbouw van een nieuwe omgeving'. Het is de methode van de ontvreemding of de diefstal, die dient om perspectieven te veranderen en verwarring te zaaien in de maatschappij. Media als film, posters, strips, muziek, radio en televisie worden bij uitstek geschikt geacht voor detournement. Niet alleen dient het manifest van Gysin en Burroughs, De Dieven, in deze avantgarde context te worden geplaatst (geschreven in Parijs, drie jaar na Debords en Wolmans proclamatie), ook Towers Open Fire en The Cut Ups extrapoleren dit concept.

Voor de jonge lettristen en situationisten is Alexander Trocchi een levende inspiratiebron - hij is de vleesgeworden situationist. Trocchi verwerpt kunst en werk als disciplinerende instituties en verdient de kost met het schrijven van pornografische literatuur. Aangezien pornografie in Engeland verboden is verschijnen enkele werken bij de Parijse uitgever Maurice Girodias die met zijn Olympia Press controversiële literatuur in het Engels en het Frans uitgeeft, waaronder werk van Georges Bataille, Guillaume Apollinaire, markies De Sade, Nabokov, Samuel Beckett en Henry Miller.

Ook Burroughs had in deze periode zijn hoop gevestigd op Trocchi's uitgever. Op zoek naar een uitgever voor Burroughs poogde Allen Ginsberg Olympia Press te interesseren voor het zojuist in manuscript gereed gekomen Naked Lunch. Het beduimelde manuscript, aangevreten door ratten en gehavend door de rugzak van Ginsberg, wekte de irritaties op van Girodias die geen heil zag in het publiceren van een werk waarvan hij de commerciële waarde laag inschatte. Later, als Burroughs problemen krijgt met de censor in de Verenigde Staten, kreeg Girodias alsnog belangstelling: een verboden boek verkoopt immers goed.

Autonome astronauten

Trocchi was ook een junk die zich gaarne laaft aan opiaten en werd in 1960 gearresteerd door de douane toen hij, in het bezit van dope, naar de Verenigde Staten reisde. Nadat Trocchi was opgepakt organiseerden enkele situationisten die zich twee jaar eerder hadden opgericht - de solidariteitsactie 'Hands-Off Alexander Trocchi!'.

De Amsterdamse beeldend kunstenaar Jacqueline de Jong was een van de initiatiefnemers. In hun steunbetuiging schreven ze: "Alexander Trocchi is voormalig directeur van het avantgarde tijdschrift Merlin en houdt zich vandaag bezig met experimentele kunst. Hij is een kunstenaar van de eerste orde; een pionier van een nieuwe cultuur. Alle kunstenaars en intellectuelen die Trocchi kennen uit Parijs en Londen zijn zich bewust van zijn authentieke artistieke status en manen de Britse autoriteiten actie te ondernemen tegen zijn arrestatie." (in: Guy Debord, Jacqueline de Jong and Asger Jorn, Hands-Off Alexander Trocchi!, Parijs 7 oktober 1960)

Trocchi leefde in Parijs doorgaans het leven van een extatische bohémien in ballingschap net als Burroughs en Gysin overigens en sloot zich na de actie bij de situationisten aan. Vroeg in de jaren zestig verhuisde ook Trocchi weer naar Londen waar hij in de ban raakte van zijn nieuwe project Sigma. Veel minder dogmatisch dan de Situationistische Internationale beoogde Sigma een open netwerk van 'self styled cosmonauts of inner space':

"We willen schrijven en schilderen en zingen. We dienen een samenleving te viseren waarin ontspanning eindelijk een feit is geworden. Een samenleving waarin het voortbestaan van de mens afhankelijk is van zijn vermogen om met die vrije tijd om te gaan. De conventionele tegenstellingen tussen toeschouwers en deelnemers dienen te worden opgeheven het publiek moet participeren. Wereldwijd laten kleine groepen van zich horen, kleine oases van intelligentie en creativiteit, kleine eilanden waar situaties worden gemaakt. We dienen al deze kennis, technieken en mechanismen te gebruiken om een culturele beweging op gang te brengen die alle bestaande categorieën tart." (in: Alexander Trocchi, Sigma: A Tactical Blueprint, 1963)

Junkiedagboek

"Hoe beginnen we? Op een gegeven moment starten we onze culturele jamsessies - het beginpunt van spontane universiteiten en vitale laboratoria waar radicale situaties die hun omgeving ingrijpend zullen veranderen worden bedacht en geëvalueerd. We kiezen een plek die groot genoeg is voor een hecht collectief van autonome astronauten. Organisatie, controle, revolutie: miljoenen geesten zullen, ieder afzonderlijk, de drager van deze concepten zijn zonder dat ze zich zullen identificeren met groepen, partijen en facties... We verwerpen de idee van een frontale aanval... We trainen ons rustig in mentale ju jitsu, in een onzichtbare opstand." (in: Alexander Trocchi, Invisible Insurrection of a Million Minds, 1963).

Eerder had Trocchi al betoogd dat de vijand van menselijke vrijheid en waardigheid op zijn thuisbasis moest worden aangevallen. Die thuisbasis is onze psyche. Zijn eigen aanval, door middel van veel dope en eindeloze 'derives' door de straten van Londen, resulteerde onder andere in zijn befaamde roman Cain's Book (1960), een junkiedagboek. Trocchi had voor zijn project geen strakke organisatie voor ogen, maar bepleitte een fusie van alle denkbare dissidente en experimentele figuren, groepen, activiteiten en tendensen ("a gulf between art and popular culture").

Daartoe legde hij contacten met occulte figuren als Colin Wilson, Beat dichters als Allen Ginsberg, dope experts als Timothy Leary, anti psychiaters als Ronnie Laing, maar ook met collega junkie William Burroughs die hij in 1964 intensief ontmoette. Zo acteerde Trocchi in Towers Open Fire en introduceerde hij Burroughs op de Britse televisie middels een interview voor de BBC. De situationisten moesten niets van de Beats hebben, noemden Ginsberg een 'mystiek gedrocht' en distantieerden zich van Sigma.

Sigma legde overigens wel de basis van nieuwe situationistische groepen in Engeland, zoals Malcolm McLaren's King Mob, wiens creatie de Sex Pistols tien jaar later een nieuw tijdperk zou inluiden. Ook het Amsterdamse Paradiso werd geïnspireerd door Sigma.

Scientology

De overeenkomsten tussen de psycho-kosmonauten Trocchi en Burroughs waren omstreeks 1964 groot. Burroughs zocht even naarstig naar middelen die de kolonisering van geest en lichaam een halt toeriepen. In zijn campagne tegen 'the Ugly Spirit' raakte Burroughs naast drugs, apomorphine en hypnose ook onder de indruk van de Scientology cultus, waartoe hij werd ingewijd door Brion Gysin die in Tanger reeds zaken deed met de aanhangers van L. Ron Hubbard, de oprichter van Scientology.

Hun 'clearing therapie', zo opperde Burroughs, is net als de cut up: je spoelt je eigen levensfilm heen en neer, snijdt er de traumatische elementen uit, je brengt ze bij elkaar, en herhaalt ze net zo vaak totdat ze hun emotionele lading hebben verloren. Uiteindelijk worden al deze 'engrammen' als neutrale herinneringen opgeslagen.

De film Bill & Tony - William Burroughs en Antony Balch - getuigt van Burroughs' fascinatie voor de dopeloze drugs van de Scientology kerk. De teksten die beide heren citeren vormen een collage van fragmenten uit de film Freaks en uit het handboek van de Scientology. Zoals Trocchi met Sigma vrienden verliest, zo verliest Burroughs vrienden vanwege zijn affiniteit met de Scientology adepten. Desondanks zal Gysin later verklaren dat Burroughs meer uit Scientology haalde dan Scientology uit hem.

Bovendien was Burroughs allereerst een guerrilla-strijder en geen heilzoeker: hij zocht louter naar wapens om 'the Ugly Spirit' te attaqueren drugs, hypnose, apomorphine, cut up, films, taperecordings en clearing waren wapens uit Burroughs' overlevingspakket. Diezelfde wapens werden later door Burroughs aangewend in zijn poging het Londense hoofdkwartier van Scientology te saboteren.

Het idee achter Bill & Tony is een filmische vertaling van een performance die Brion Gysin reeds in 1961 uitvoerde voor het American Center in Parijs. Gysin verscheen naakt op het podium, ten minste, hijzelf was gekleed maar op zijn lichaam werd een film van een naakte Gysin geprojecteerd. Volgens Burroughs was hier sprake van echte magie.

In Bill & Tony experimenteren Burroughs en Balch met hetzelfde medium waarbij Balch's gezicht op dat van Burroughs wordt geprojecteerd en vice versa. Burroughs sprak van lichtmaskers. Beiden hebben meer experimenten gedaan, maar het merendeel van de steeds ingenieuzere cut ups en montages bleek zo arbeidsintensief dat het vooral bij laboratoriumwerk bleef. In het huidige digitale tijdperk zijn deze cut ups en experimenten veel eenvoudiger te verrichten - zoals blijkt uit de opmars van de videojockey en nieuwe mediaprojecten.

Postmodernisme

Burroughs afkeer van alle politieke -ismen en zijn opvattingen over tijd en ruimte - zijn 'space filosofie' - heeft hem ook tot een wegbereider van het postmoderne denken in de Verenigde Staten gemaakt. Initiatiefnemer van de grote Burroughs Event in 1978 te New York, de Nova Convention, is Sylvere Lotringer hoogleraar Franse literatuur aan de Columbia Universiteit te New York alwaar Burroughs Frans studeerde. Lotringer spreekt over Burroughs' literatuur als een Europese taal. Toen hij kennis maakte met Burroughs was hij verbaasd over het Amerikaanse in diens fysieke verschijning. Het was, zo merkte hij in een interview op, Burroughs' gevoel voor humor die de band tussen zijn literatuur en zijn verschijning garandeerde.

Lotringer is tot op de dag van vandaag eindredacteur van de ook in Europa bekende reeks Semiotext(e), waarin radicale denkers uit de Franse politieke filosofie zijn opgenomen Foucault, Baudrillard, Virilio, Deleuze, Guattari - maar ook rebellen uit de Amerikaanse underground - Burroughs, Robert Anton Wilson, Abu Jamal, Peter Lamborn Wilson.

Nog radicaler is de aan Semiotext(e) gelieerde post anarchistische uitgeverij Autonomedia, geredigeerd door Burroughs adept Peter Lamborn Wilson - beter bekend als Hakim Bey - die tal van thema's uit het werk van Burroughs tot uitgangspunten van een nieuwe politieke en artistieke filosofie heeft gemaakt. Bey's studies over tijdelijke autonome zones, over de hasj rokende Assasinen, over piratenrepublieken, Chinese geheime genootschappen, achttiende eeuwse drop outs, syncretische religies en over communistisch egoïsme borduren alle voort op thema's die reeds door Burroughs werden geïntroduceerd.

Wegbereider?

De vraag dringt zich dan ook op of Burroughs een wegbereider van het postmoderne denken moet worden genoemd. Zelf bestempel ik zijn politieke opvattingen liever als pre modern: Burroughs romantiseert de zeventiende en achttiende eeuw, voor de opkomst van de controlemaatschappij en de grote kapitalistische corporaties, en vindt zijn grote held in Captain Mission - de piratenkapitein die op een onbewoond eiland een homosexuele gemeenschap sticht.

Dit verhaal werd ons meesterlijk meegedeeld in The Western Lands (1989). Het recht je leven in te richten zoals je zelf goeddunkt, stierf met het einde van Captain Missions piratenrepubliek, zo beweerde Burroughs. Daarom prefereert hij onder de huidige, laat twintigste eeuwse omstandigheden het 'Mobisme' als politieke filosofie: 'Mind Your Own Business isme'. De wereld zou er veel beter aan toe zijn als meer mensen zich met hun eigen zaken zouden bemoeien.

Elders rekent hij de Mobisten tot een utopische voorhoede die hij de 'Johnson Family' doopte. In zijn utopische verbeelding visualiseerde Burroughs een planeet aarde die louter door uitverkoren Johnsons wordt bewoond: mensen die hun eigen ding doen, anderen hun eigen ding laten doen, en de liefde voor hun eigen ding vertalen in tolerantie voor anderen die hun eigen ding doen.

Maar er bestaan ook grote verschillen in de receptie van Burroughs. In de Amerikaanse underground wortelen Burroughs' opvattingen over 'outer space' zich in een meer vruchtbare bodem dan in Europa. Hier worden zijn gedachten over buitenaardse verschijnselen doorgaans als een gek en occult neveneffect van zijn denken beschouwd.

De Amerikaanse underground echter dankt haar bestaan in eerste instantie aan science-fiction. De scifi-scenes gaven in de jaren twintig en dertig vorm aan informele netwerken die vooruitlopen op de latere scene-cultuur van Beats, hippies, punks, cyberpunks, dopeheads, hackers, enzovoorts. De Science Corresponding Club, opgericht in 1929, is wellicht het eerste moderne, rizomatische, non-lineaire netwerk waarmee we vandaag zo vertrouwd zijn op het internet. Vroege zines als Amazing Stories en The Comet zijn gedrukte, fringy voorlopers van fanzines, comics en websites.

Paranoia

Burroughs staat in een lange, Amerikaanse traditie van fringe wetenschap en science fiction. Zijn korte fascinatie voor de Scientology secte komt zeker ook voort uit zijn fascinatie voor de scifi-literatuur-oprichter Ron L. Hubbard is een bekend scifi-auteur. Van de hierboven genoemde scifi context - ook Burroughs' context - is in Nederland wellicht het minst bekend.

Toch staan zijn space opvattingen in een directe relatie met zijn pre moderne politieke denkbeelden. Burroughs' pessimisme over zijn eigen tijd - gedomineerd door Reagan, Thatcher, narcoticabrigades, grote media corporaties, monopolistische bedrijven, politieke corruptie, een oprukkend religieus fundamentalisme, de virus van de blanke domesticatie, enzovoorts - heeft hem planeet Aarde doen opgeven als een thuis.

De laatste jaren voor zijn dood vestigde hij alle hoop op de ruimte: alleen in space kunnen de Johnsons tot hun recht komen; alleen in space kunnen ware Mobisten hun eigen piratenrepublieken inrichten waar ze kunnen doen en laten wat ze willen, zonder te worden lastig gevallen door 'the Ugly Spirit'. Als Captain Mission nog een kans heeft, dan ligt die in space.

Ook deze Burroughsiaanse opvattingen hebben het scifi genre een geweldige impuls gegeven denk aan de werken van cyberpunk William Gibson, van Robert Anton Wilson en aan het binnenkort verschijnende scifi tractaat Flow My Blood The DJ Said van Paul D. Miller alias DJ Spooky. Een magistrale bloemlezing uit dit utopisch futuristische genre biedt de bundel Semiotext(e) SF.

In 1989 bezocht Burroughs ooggetuigen van de UFO crash in Roswell. Hij concludeerde dat contacten tussen het buitenaardse en het aardse op feitelijke waarheid berusten, maar het maakte hem huiverig: "Their objectives may not be friendly at all". Deze ideeën verwerkte hij met Robert Wilson in de opera Paradise Lost een verwijzing naar de romantiek van Milton, maar ook naar de teloorgang van Captain Missions project.

Beschermheilige

William Burroughs overleed laat in de middag van vrijdag 1 augustus 1997. Hij woonde al geruime tijd teruggetrokken in het stadje Lawrence in Kansas. Met zijn terugtrekking nam ook zijn paranoia toe en groeide zijn fascinatie voor het buitenaardse.

Als in 1982 in Londen The Final Academy plaats heeft, merkt Cor Gout op dat Burroughs drie generaties wist te beïnvloeden. De opkomst van uiterst populaire televisie series als The X Files, Dark Skies en Millennium dwingt ons echter een vierde generatie Burroughs adepten te onderscheiden: de paranoïden - het groeiende leger van aanhangers van conspiracy theorieën.

Overal waar de normaliteit ter discussie staat, overal waar belangstelling voor fringe wetenschap bestaat, en overal waar de merites van de blanke, westerse civilisatie aan een kruisverhoor worden onderworpen, klinkt de naam van Burroughs op als een aartsengel, een beschermheilige, een 'esprit'. Burroughs is niet de Nietzscheaanse arts die onze cultuur diagnosticeert, maar een chirurg die met een scalpel de kosmos en 'the Ugly Spirit' fileert en opnieuw arrangeert.

De films van Antony Balch geven ons een impressie van dit chirurgenwerk door middel van de cut up techniek. De cut up is slechts een van Burroughs' wapens uit zijn gigantische arsenaal, maar wel een dat uitstekend gedijt in een multimediale samenleving, zoals hedendaagse muzikanten, kunstenaars, techno futuristen en politieke activisten aantonen.

Siebe Thissen

De collectie Four Films by Antony Balch is ook op video verkrijgbaar, onder meer bij videotheek Godzilla te Utrecht.

 

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1999