- Home
- Archief
- 1999

Uit: Ravage #281 van 2 april 1999

Heet 'n Breed

Waarin de culturele bodega plannen van Paradiso van tafel worden geblazen door de Roemeense schrik van de hardcore (te snel, te snel, genade); de geest van honderden dode bluesnegers door Nederland zwerft in het lichaam van een fotograaf; een disco Fin in Barcelona voor een hip Engels label alvast met een gospelkoor dé filmscore voor de millenniumwisseling opneemt; een van de grondleggers van de techno een taak als nieuwe kapitein van de Mothership Connection voor zich weggelegd ziet; en in Amsterdam een levende robot dj het publiek verbijstert.

Doorblazen op de Balkan

In plaats van "Fanfare" had de aankondiging van het concert in Paradiso van Fanfare Ciocarlia beter "turbospeedbras" kunnen luiden. Natuurlijk, het ís een fanfare, maar dat woord klinkt zo gewoontjes, zo waaromzouikdaarnaartoegaan. Voor de spetterend snelle, krankzinnige, wildste Roemeense kopersectie dekt alleen het woord fanfare de lading niet. Bovendien zou een juistere omschrijving wel eens een ander publiek kunnen trekken dan cultureel onderlegde veertigers die écht denken dat ze aan het bodegatafeltje met brandende kaars kunnen blijven zitten als de blazershel losbreekt.

De tien blazers en een drummer zien eruit als lichtelijk louche, gezellige ooms uit een dorp te ver, met bierbuik en bordeelsluipers, maar dat valt niet meer op als je eenmaal meegezogen wordt in de overdetop uptempo voortdenderende Balkankrakers. "Ik dacht dat er een plaat op het verkeerde toerental afgedraaid werd", hijgt een net binnengekomen bezoeker. En inderdaad, deze zigeunerband wil door de geluidsbarrière, snelsnellersnelst, en de individuele leden ontlenen net als bij zo'n machoritueel als pak 'm beet penisverlenging de kick uit het nog rapper riedelen dan de rest. Een van de blazers: "Ik kan het niet hebben als iemand anders sneller speelt dan ik, dan probeer ik het tempo toch nog wat op te voeren."

In plaats van de gewoonlijke dertig uur achter elkaar spelen, zoals gebruikelijk op de bruiloften en partijen waarvoor ze ingehuurd worden, maakten ze zich er in Amsterdam vanaf met een dikke twee en een half uur. Misschien om de Nederlanders een beetje te sparen, want wellicht zijn we deze tetterende razernij hier wel niet zo gewend.

Voor iedereen die gabber, hardcore, speedmetal enzo al weer te soft en te langzaam vindt, een echte aanrader. Trouwens ook voor liefhebbers van de film Underground van Emir Kusturica, waaruit de nodige soundtracks te horen waren. Fanfare Ciocarlia is te horen op de cd's Radio Pascani en Wild Sounds From Transylvania, Wallachia & Moldavia. Helaas is deze muziek, vanwege de grootte van het gezelschap en de bijzondere muziek, alweer een uitstervend fenomeen, dus als ze nog eens in Nederland spelen...

Lijden in de Lage Landen

Eveneens niet meer in ons midden is de Belgische rhythm & blues formatie Mambo Chillum. Jammer, want hun zompige r&r kerft, hakt, snijdt en bijt diep de gehoorgang in. Zeker, Jon Spencer hoor je goedkeurend knorren bij de rauwe rock, maar onze magere, bleke vetkuiven zouden voor het mambogedeelte nog wel wat pepers kunnen gebruiken. Maar alla, vooral de overstuurde stem en gitaar, het vuurvaste spel en het bovenmatige testosterongehalte doen de energie uit de dertien nummers knallen, en geven het ouwe rockershart een flinke boogiestoot. De cd met dezelfde titel als de band heeft 13 pakkende nummers voor het nageslacht bewaard. Uit de as zijn inmiddels nieuwe bands verrezen: Trigger Finger, en The Ladybirds.

Ondertussen, in hetzelfde land verveelden Jo Boes (drums) en Bart Timmermans (gitaar, zang) zich rot. Een tapedeck en opgefokte jams in de oefenruimte boden soelaas. En ziedaar: Vandal X (titel van een nummer van favoriete band Unsane) werd geboren. En dan gebeurt het, de droom van iedere noiseband, het zaligmakende wonder, hallelujah, de God van de Gitaarherrie himself, Steve Albini, wil hun tweede cd wel produceren! (Sorry maar kan die heiligverklaring niet eens afgelopen zijn, Steve moet ook gewoon zijn donuts kunnen betalen.) Er wordt lekker en intens gebeukt op de instrumenten, de songs zitten goed in elkaar en klinken zowel als een mitrailleur met een missie als wel als een kettingzaag die lieflijk de lust van het doorzagen bezingt. Nummers als "It's A God" , "Bullit" en "Secrets" kunnen zo als statement voor een nieuwe generatie noiseadepten dienen: indringend, bruut, met liefde voor wilde en toch in een beeldende vorm gegoten geluidspaniek.

Hehehe even een rustig moment met Wouter van Riessen. Deze Nederlandse zwartgeverfde witte neger heeft de blues, mama. Inspiratie put hij uit het werk van Robert Johnson en Skip James. De blues is sterk naar binnen gericht, mooi, sereen. Zijn stem is nou niet echt doorleefd, maar wordt effectief en sober gebruikt - lichtjes hees, met een zweem van droefheid, met iets van Leonard Cohen.
Het is dat het in het begeleidend persbericht vermeld staat, maar Arnhem is nou niet gelijk de stad die in de gedachte komt bij het luisteren naar deze meeslepende, soloblues plaat. En inderdaad, al weer weg uit Arnhem, naar Berlijn, om na het winnen van een prijs een gastatelier te bevolken, en zich verder te bekwamen in film en fotografie, en, hopelijk, de blues. Misschien dat Berlijn zijn gevoelsleven kan bevoorraden met nog intenser beelden dan Arnhem...

Vibreren met de Kosmos

Ook zonder de nodige verlichtende middelen is het zwaar genieten van de ronkende digitale dub cd Outernational Dub Convention van dubmasters Jah Free en The Vibronics. Vooral de eerste studiotovenaar draait al wat jaartjes mee, o.a. als voormalig lid van Bushfire, en medewerker van zowel Zion Train als Revolutionary Dub Warriors. In zijn eigen Rainbow Studio werkt hij met verschillende muziekstijlen, maar met reggae gaat Jah Free pas echte de diepte in. En alles ter meerdere eer en glorie van de schepper Jah Rastafari, dat moge duidelijk zijn.
Stevie Vibronics is vooral beïnvloed door Abashanti Sound System. In het dubidioom gaat hij wat vrijer te werk dan zijn collega, maar de aanslag op jouw basspeakers, de lijzige repeterende melodie, de knetterende en tot in het oneindige doorgemixte ritmes, daarin verschillen de twee dubdoctors niet tot nauwelijks.

Hij komt er weer aan en wil weer onze zintuigen overnemen! De uit Finland afkomstige Jimi Tenor gaat verder op het pad dat hij insloeg met zijn doorbraakcd Intervision. Nog meer gevoelig vertolkte dubbelovertrokken clichés, uit een nog ruimer repertoire, van gospel tot Parliament tot klikkende Geigertellers.

Overheersend is de zwoele lounge discosound, iedere keer zorgvuldig geplaatst in een soort minifilm, of dat nou een filmnoir, science fiction of campverhaaltje is. Zijn hang naar experiment, ervaring in geile discodeuntjes en minimale piepklanken op reutelende Sovjetsynthesizers, zijn gave om overal het maximale uit te slepen, maken van Organism een heel bijzondere plaat. Waar deze Scandinavische Bowie ooit zal eindigen is niet te zeggen, maar in ieder geval lijkt hij niet van plan er aan het eind van deze eeuw het bijltje bij neer te gooien. De van de cd getrokken single "Year Of The Apocalypse" is daarin duidelijk: hij gaat er een feestje van maken. Bizar partijtje overigens, met twee koren waaronder een gospelkoor.
Opgenomen in Berlijn, Londen, Barcelona (woonplaats op dit moment), New York en geboortestek Lahti, is deze plaat de neerslag van een jaar muzikale impressies van een ongebonden en geniale duizendpoot.

Freaken op de mm2

Model 500 a.k.a. Juan Atkins opent zijn nieuwe schijf adembenemend met "Psychosomatic", een totaal doorgepuzzelde futuristic funk hit. Knerpende blieps rollen af en aan, worden in mootjes gehakt en weer doorgespoeld, net alsof iemand constant de volumeknoppen open en dicht staat te draaien. Neurotisch, en uiterst dansbaar. Dit niveau wordt de rest van de nummers niet meer geëvenaard, maar dat valt niet zo op vanwege de gemiddelde hoge kwaliteit van de droge, vrij minimale motorische funk. Anders dan bij bijvoorbeeld Plastikman swingt ieder nootje, ondanks de kaalheid.

Als een van de wegbereiders van de Detroittechno is hij al zo'n 15 jaar actief, eerst met het duo Cybotron, later solo. Vooral de plaat Deep Space uit 1995 werd goed ontvangen. Met Mind And Body maakt hij nu muziek die hijzelf omschrijft als hightech funk. Hij leunt daarbij zwaar op het geluid van Funkadelic. Vooral de mooie zang valt hier en daar op: pakkende refreintjes en bizar gemangelde stemmen.

Chamber beloofd met Thrust zelfs een funky paradise! En dat wordt zeker waargemaakt, al is het materiaal eigenlijk moeilijk in een hokje te plaatsen (gelukkig maar). De platenboer stelt voor het New Electronica te noemen... In ieder geval, veel electro, drum 'n bass, techno en breakbeats. Vaak duurt het even voor het experimentele intro achter de rug is, maar dan kan het vuurwerk beginnen. Vooral een nummer als "Electric Booster" klinkt letterlijk en figuurlijk als een klok, maar de eigen stijl is er pas het volgende album waarschijnlijk.

Voor het project Drumhead (met Tony Maimone en Josh Matthews) zette slagwerker Sheila McCarthy de lijnen uit en met de ervaren collega drummers (o.a. Pere Ubu, Mekons, Him, June of 44, Out In Worship, Rex) kon het onderzoek naar de relatie beats en noise beginnen. Het geheel werd live opgenomen in Ayers Percussion, New York, en door nog een paar mixhanden bewerkt. Echt krachtig en intens wordt het drumwerk niet, en de constante noise geluidscollages maken het er niet vrolijker op, maar de percussie wordt goed gebruikt, en mooi bewerkt tot een samenhangend, filmisch geheel. Vergeet dan ook dat het een slagwerkplaat is!

Over slagwerk gesproken, op Performania: Lyrical Exposure trad de momenteel in Amsterdam woonachtige Andy Ninvalle op. Een rappoeët eerste klas, die ook zijn hand niet voor het betere standup comedy werk omdraait, en dan hebben we het (nog) niet gehad over zijn robotdjact. Zelden de afgelopen jaren meer zo gelachen. Wat hij met dit levende beatbox nummer doet, is ongelooflijk. Waarom er verder over schrijven, onthoud die naam en gaat dat zien en horen.

Het hippe Deense Aprillabel heeft zo te horen het roer wat omgegooid. Waren ze vooral bekend door hun droge, maffe speelgoeddisco, het is nu meer droge experimentele drum 'n bass wat de klok slaat. B9 geeft die omslag mooi vorm. B9 oftewel Benny Jogensen is tevens lid van 2000 Money dat in hetzelfde genre bezig is. Denk aan Squarepusher, Autechre en Ninja Tune, en het is duidelijk. In geval van niet: de bas is dubby, de ritmes een gekmakende kietelmassage, de scratches jazzy, de mix een trip door de hersens van een maniak. Vanaf het eerste moment een plaat die verrast door het eigen geluid, het meesterlijke mengwerk en de prettige ruimte in de muziek, ook al zijn er een hoop noten met elkaar in de weer. Als dit de nieuwe richting van April is, dan zitten we voorlopig goed...

Arjan van Sorge

Fanfare Ciocarlia
Mambo Chillum - Mambo Chillum (Kinky Star / Konkurrent)
Vandal X - Songs From The Heart (Labelman / Konkurrent)
Wouter van Riessen - Napoleon Of The Heart (Konkurrent)
Outernational Dub Convention vol. 1 - Jah Free greets Vibronics (Universal Egg / Konkurrent)
Jimi Tenor - Organism (Warp / PIAS)
Model 500 - Mind And Body (R&S / PIAS)
Chamber - Thrust (Hydrogen Dukebox / PIAS)
Drumhead - Drumhead (Perishable / Konkurrent)
Andy Ninvalle
B9 - Don't Worry It's B9 (April / Voices Of Wonder)

 

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1999