Uit:
Ravage #4 van 19 maart 2004
Het
CIDI neemt de bochten
wat korter
Het
CIDI hield zich als Nederlands bekendste joodse lobby-organisatie
lange tijd keurig aan de regels van het polderoverleg. Sinds het
uitbreken van de Tweede Intifada in 2000 is de nuance echter ver
te zoeken en profileert ze zich als spreekbuis van Israëlisch
rechts.
'Geen
Arabisch tribunaal tegen Israël', kopte het informatieblaadje
van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) bij
aanvang van de hoorzittingen in Den Haag over de bouw van de muur.
Een vreemde demagogische kop. Wordt het Internationaal Gerechtshof
een 'Arabisch tribunaal' als sommige landen weigeren als getuige
op te treden?
Het
CIDI. Iedereen kent het. Door stukjes in de krant - al of niet in
de brievenrubrieken - en de regelmatige verschijning van directeur
Ronnie Naftaniël of adjunct-directeur Hadassa Hirschfeld op
radio en tv. Het CIDI is onze nationale joodse lobby, ingevoerd
in de materie, gepokt en gemazeld in het verdedigen van Israël.
Tot
nog toe was dat altijd een redelijk genuanceerde lobby, uitgesproken
maar niet fanatiek. Tot nog toe - dat wil zeggen voor het uitbreken
van de Tweede Intifada in 2000 en het begin van het Tijdperk-Sharon
een jaar later - was het CIDI heel anders dan de Amerikaans joodse
lobby AIPAC (American Israel Public Affairs Committee), waar wel
degelijk sprake is van een aantal onaantastbare uitgangspunten.
Zo
vindt AIPAC dat Israël eigenlijk boven alle kritiek is verheven
omdat het land wordt bedreigd. Ook mag volgens AIPAC niet aan Amerika's
hulp aan Israël, zo'n drie miljard dollar per jaar, worden
getornd. Want Israël staat in het Midden-Oosten immers pal
voor de westerse waarden. Ook heeft AIPAC een ongekend stevige greep
op het Congres, de Amerikaanse beleidsmakers en de pers. AIPAC komt
regelmatig met initiatieven in de volksvertegenwoordiging en deinst
er niet voor terug om gekozen vertegenwoordigers politiek af te
schieten.
Hollands
Zo'n
soort lobby is het CIDI nooit geweest. Het CIDI is er niet machtig
genoeg voor. Bovendien was het ook te Hollands, te veel verknocht
aan ons poldermodel van overreding in plaats van aan machtspolitiek
of intimidatie. Ook had het CIDI zijn eigen standpunten die niet
noodzakelijkerwijs overeenstemden met de politiek van de Israëlische
regering.
,,Het
is hier allemaal wat vriendelijker en kleinschaliger'', zei Ronnie
Naftaniël een paar jaar geleden in een interview. ,,We zijn
en blijven weliswaar een pro-Israël organisatie, maar we hebben
een zekere eigen inbreng. We zijn veel minder right-or-wrong-my-country
dan AIPAC. We hebben bijvoorbeeld nooit de Palestijnse rechten bestreden
op zelfbeschikking of zelfs eventueel een eigen staat. Ook zijn
we altijd tegen de Israëlische wet geweest die (in de jaren
tachtig) contacten tussen Israëli's en Palestijnen verbood.
Spreken met elkaar leek ons toch dé manier om tot een oplossing
te komen.''
Een
gematigde opstelling, die goed aansloot bij hoe er in Nederland
in het algemeen werd gedacht. Toen ruim tien jaar geleden de Oslo-akkoorden
bekend werden, toog Naftaniël dan ook onmiddellijk naar de
Laan Copes van Cattenburg in Den Haag om de daar zetelende PLO-vertegenwoordiger
in Nederland voor het oog van de tv-camera´s de hand te drukken.
,,Ik ben blij dat u eindelijk de weg naar mij hebt weten te vinden'',
zei deze vertegenwoordiger, Youssef Habbab, hem. Waarop Naftaniël
riposteerde: ,,Ik ben blij dat de PLO dit eindelijk mogelijk heeft
gemaakt.''
Uitlegkussen
Kortom,
huiselijk, Nederlands, acceptabel. ,,Wat ik altijd buitengewoon
slim heb gevonden van de constructie van het CIDI is dat het zo
in de Nederlandse samenleving is geworteld'', zegt Bertus Hendriks,
ex-Palestina Komitee en al weer heel wat jaren Midden-Oosten redacteur
van Radio Nederland Wereldomroep, desgevraagd.
Hendriks:
,,Op die manier geven ze niet alleen de formele Israëlische
positie, maar ook een soort informele positie weer. Dat betekent
in de praktijk dat minder verkoopbare aspecten van de Israëlische
politiek worden uitgelegd op een manier die is afgestemd op de Nederlandse
verhoudingen. Zo kan je tegemoetkomen aan eventuele kritiek zonder
de fundamenten aan te tasten.''
Volgens
Hendriks werkt deze manier heel goed. ,,Ze zijn een soort kussen,
een uitlegkussen, dat er steeds tussen zit en kritiek opvangt en
dempt.''
Hendriks
heeft ook bewondering voor de efficiëntie van het CIDI. ,,Ik
heb dat gemerkt in mijn Palestina-Komitee-tijd. Als middelbare scholieren
een scriptie wilden maken over Israël of het Palestijnse probleem,
hoefden ze maar te bellen en kregen ze keurig een mapje met informatie
toegestuurd. Dat is bij de Arabische vertegenwoordigingen wel anders.
Daar krijgen ze de een of andere functionaris aan de lijn die niet
weet wat hij moet doen. En waarschijnlijk gebeurt er dan verder
nooit iets.''
Hendriks'
mening wordt in brede kring gedeeld. Bij de PLO-vertegenwoordiging
wordt misschien nog wat zacht achter de hand gemompeld: 'Tja het
CIDI, hadden wij ook maar zoiets.' Maar onder politici wordt van
PvdA-links tot klein rechts zonder meer lovend over het CIDI gesproken.
Ze weten wat je wilt, ze voeden je met informatie en je kunt een
gesprek met ze voeren. Het zijn geen diehards. Het is een verstandige
lobby.
Het
CIDI heeft door de jaren heen (vooral dankzij de contactuele eigenschappen
van Naftaniël) steeds een aantal trouwe supporters in de Kamer
gehad. VVD-Kamerlid Weisglas stond - voordat hij Kamervoorzitter
werd - als het CIDI hem ergens op attendeerde vaak klaar om kritische
vragen aan een minister voor te leggen of anderszins in actie te
komen. D66 voorman Boris Dittrich, samenlevend met een joodse partner,
is een ander voorbeeld.
Nieuwe
toon
Dat
was allemaal zo tot voor een paar jaar. Eigenlijk tot het moment
dat in Israël en ook daarbuiten het als een waterscheiding
is gaan werken: het mislukken van het topoverleg tussen de toenmalige
Israëlische premier Barak, PLO-leider Arafat en de Amerikaanse
president Clinton in Camp David in juli 2000.
De
mislukte top betekende het definitieve einde van 'Oslo' en werd
de opmaat tot de Tweede Intifada, het aantreden van Sharon en de
huidige grimmige logica van steeds terugkerende Israëlische
militaire acties in bezet gebied en regelmatige Palestijnse zelfmoordaanslagen.
Het
werd ook het begin van een nieuwe toonzetting in het Israël-Palestina
debat. In één klap was de verzoenende toon van de
jaren negentig verdwenen en werden de tegenstellingen weer aangescherpt.
Palestijnen waren weer gewoon 'terroristen', Arafat was net als
vroeger 'niet te vertrouwen' en Israël 'werd bedreigd'.
Vragen
over hoe dat dan zat met die nederzettingen in Palestijns gebied
en waarom Israël indertijd niet gewoon de afspraken onder Oslo
had uitgevoerd, waren niet langer aan de orde. En al helemaal niet
meer na de aanslagen op de Twin Towers in New York op 11 september
2001. Vanaf dat moment speelde Israël gewoon zijn partijtje
mee in de 'wereldwijde oorlog tegen het terrorisme'.
Oprichting
Het
CIDI werd opgericht kort na de Jom Kippoer-Oorlog van 1973, als
een reactie op een plotselinge omslag in het denken van destijds.
De Arabische landen zetten in deze oorlog het oliewapen in en mede
als gevolg daarvan bevond Israël zich na deze oorlog ineens
in een isolement. Zeker in vergelijking met de eerdere Zesdaagse
Oorlog van 1967, toen heel Nederland nog 'achter Israël stond'.
De
ietwat naïeve gedachte achter de oprichting van het CIDI was
dat als je de mensen maar vertelde hoe het écht zat, het
wel weer goed zou komen met Israël in de publieke opinie. Het
initiatief kwam van mr R.A. Levisson, directeur van een drukkerij
in Den Haag, die ook de eerste directeur van het CIDI werd, samen
met de toenmalige ambassadeur van Israël Hanan Bar-On.
Deelnemers
aan het project waren de drie joodse kerkgenootschappen, het Nederlands
Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), het Portugese Kerkgenootschap
(PIG) en het Liberaal Joodse Kerkgenootschap (LJG). Plus andere
joodse organisaties als de Zionistische Federatie, de loges van
Bnei Brith, et cetera. Allen zegden ze financiële steun toe.
En daarmee besteedden ze als het ware ook hun eigen lobby-activiteiten
aan het CIDI uit.
De
opzet van het CIDI was aanvankelijk eenvoudig en Nederlands braaf.
Er werd een knipselarchief (en later ook film en tv-archief) opgezet
en er werden brochures uitgegeven. Gaandeweg kwam daar een informatieblaadje
bij en later een website.
Wel
werden al vroeg goede contacten met pers en politici gelegd. Zo
was er al in 1974 een door het CIDI georganiseerde manifestatie
tegen de 'Zionisme is Racisme' resolutie van de VN waar mensen als
Ed van Thijn en Hans Wiegel het woord voerden.
Overigens
was vooral Naftaniël, die eind jaren zeventig als adjunct-directeur
bij het CIDI kwam en begin jaren tachtig Levisson opvolgde, goed
in het leggen van dit soort contacten. Zijn binnenkomer bij het
CIDI was meteen een voltreffer: een zwartboek over de invloed van
de Arabische boycot op Nederlandse bedrijven, dat in 1979 leidde
tot een parlementaire enquête. Zijn contacten met de media
en de politiek zijn nog steeds uitstekend. ,,Als we wat willen,
hebben we de kanalen'', zegt hij erover.
Kritiekloos
Dat
is vast nog steeds waar. Maar de harde werkelijkheid in Israël-Palestina
heeft de joodse polderlobby inmiddels behoorlijk in haar greep gekregen.
Van een benadering die weliswaar Israël in een gunstig daglicht
stelt maar toch ook ruimte biedt aan andere interpretaties, is sinds
Camp David 2000 niet heel veel meer te merken.
De
militaire escalatie, de verharding van de tegenstellingen en de
totale afwezigheid van enig uitzicht op een oplossing via onderhandelingen,
hebben gemaakt dat het CIDI ineens vrijwel totaal kritiekloos opereert
jegens Israëlisch rechts.
Dat
begon met het zogenaamde fantastische aanbod van Barak in Camp David
in juli 2000, waar het CIDI geen seconde vraagtekens bij heeft geplaatst.
Het uitte zich vervolgens in het opzetten van clubjes bij joodse
kerkgenootschappen en andere instellingen om mensen te oefenen in
het schrijven van ingezonden brieven naar kranten, radio en tv als
daar niet aardig genoeg over Israël wordt bericht. Een activiteit
die heel populair is in de VS maar waar het CIDI zich tot dusver
niet voor had geleend.
CIDI-medewerkers
werden ondertussen op cursus gestuurd in Israël om daar de
laatste zionistische debating trucs te leren die er meestal op neerkomen
dat je in een debat je opponent niet op de hoofdzaak moet bestrijden,
maar hem moet lastigvallen over de details. Dat is een soort filibuster-techniek
die mensen die er niet op verdacht zijn behoorlijk van de wijs kan
brengen en dus vaak scoort.
Nog
een maatregel die erop was gericht om het hoofd te bieden aan de
toegenomen druk op Israël, was de oprichting van Jong-CIDI,
een soort studenten-aanhangsel van het CIDI. De leden van deze club
onderscheidden zich in hun korte bestaan vooral door met insinuerende
vragen en irritante interrupties tijdens debatten over het Midden-Oosten
te verstoren.
Demonstratie
Maar
het dieptepunt is toch het recente optreden van het CIDI in Den
Haag. Als de eerste de beste ultra-rechtse actiegroep stelde de
lobbygroep zich plotseling achter de Israëlische afwijzing
van het door de Algemene Vergadering van de VN gevraagde advies
aan het Internationaal Gerechtshof over de bouw van Israëls
'afscheidingshek'.
De
verlengde arm van Israëlisch rechts riep zelfs op tot een demonstratie
bij het Vredespaleis. Ronnie Naftaniël stond de internationale
pers gretig te woord bij het authentieke wrak van een opgeblazen
Israëlische bus en tegen de achtergrond van de foto's van ruim
900 Israëlische slachtoffers van Palestijns geweld.
Alsof
de Palestijnen daar niet een drievoud van het aantal foto's van
gedode Palestijnen tegenover hadden kunnen stellen. Alsmede tientallen
wrakken van auto's die bij gerichte moordacties tegen vermeende
Palestijnse kopstukken door raketten werden vernield. Of foto's
van hele flatgebouwen en delen van dorpen en steden die door Israëlische
acties zijn verwoest.
De
genuanceerde joodse polderlobby nam ineens totaal geen afstand van
het feit dat de muur voor het grootste deel niet op de grens, maar
juist in Palestijns gebied wordt gebouwd, joodse nederzettingen
bij Israël voegt en tal van Palestijnse steden en gebieden
doorsnijdt en isoleert. Met haar optreden rond het proces maakte
het CIDI op ondubbelzinnige wijze duidelijk de voornaamste pro-Israël
organisatie in dit land te zijn.
Maarten
Jan Hijmans
Naar
boven |