Uit:
Ravage #4 van 19 maart 2004
Luistert
Israël naar Nederland?
Vorig
jaar ontstond ophef over de kwetsbaarheid van de Nederlandse tapkamers
waarmee opsporings- en inlichtingendiensten telefoongesprekken afluisteren.
De kritiek richtte zich onder meer op de rol van het omstreden Israëlische
bedrijf Comverse dat de aftapapparatuur leverde.
Verschillende
deskundigen die in het verleden werkten voor de militaire inlichtingendienst
en de tapkamers van de Amsterdamse politie stelden vorig jaar dat
het aftappen een rommeltje was. Kort samengevat kwam hun kritiek
erop neer dat door technische, juridische en organisatorische onvolkomenheden
er geen garanties bestonden dat er niet werd gerommeld met afgeluisterde
gesprekken.
Deze
kritiek betekent een potentiële bom onder de Nederlandse strafrechtpleging
omdat tappen hier ter lande met stip het favoriete opsporingsmiddel
is. Als de integriteit van het aftapproces niet gewaarborgd is,
kunnen in de rechtszaal immers flinke misslagen gemaakt worden.
Comverse
De
kritiek richtte zich deels op het gebruik door de Nederlandse opsporings-
en inlichtingendiensten van de aftapapparatuur van het Israëlische
bedrijf Comverse, inmiddels herdoopt in Verint Systems. Comverse
was enige tijd daarvoor in opspraak geraakt in de Verenigde Staten
waar het ook een flinke vinger in pap heeft bij het aftappen en
dienstverlening van facturering van telefoongesprekken.
Het
eerste vermoeden dat er iets niet helemaal deugde, ontstond eind
jaren negentig nadat bleek dat een grote Israëlische drugsbende
in Los Angeles beschikte over zo'n beetje alle geheime telefoonnummers
van opsporingsambtenaren.
Na
de aanslagen in New York van 11 september 2001 kwam Comverse weer
in het nieuws. Ditmaal werd een grootschalige Israëlische inlichtingenoperatie
in de VS ontdekt. Wederom bleken allerlei gevoelige gegevens, die
eigenlijk alleen uit tapinformatie naar boven hadden kunnen komen,
in handen van de Israëlische spionnen.
Een
vierdelige serie die de nieuwszender FOX aan deze kwestie wijdde,
waarbij interne documenten werden getoond waarin onder meer de FBI
wees op de kwetsbaarheid van de aftapkamers, verdween binnen enkele
dagen zonder nadere uitleg van internet.
Comverse
bleek ook nog eens voor research and development grote bedragen
van de Israëlische overheid te krijgen, en het bedrijf werd
geleid door allerlei oud-inlichtingenofficieren. Aan het hoofd van
de Nederlandse vestiging staat ook een oud-inlichtingenman, Michel
Manche, jarenlang bij de BVD werkzaam op aftapgebied. Alle ingrediënten
voor een flinke samenzweringstheorie waren daar wel mee samengebracht.
Black
box
Waar
gaat het nu om? Comverse levert complete tapkamers waarvan alleen
het bedrijf zelf weet hoe ze precies werken. De Comverse-systemen
kennen een soort digitale black box waar de gebruikers geen toegang
toe hebben. De onderliggende broncodes van de techniek zijn geheim.
Onderhoud aan de centrales mag alleen gebeuren door Comverse-monteurs
die laptops aan het systeem hangen en hun gang gaan.
Niemand
weet kortom preciés wat er zich allemaal in het technische
hart van de aftapcentrales afspeelt. Het is daarmee niet uit te
sluiten dat afgetapte gesprekken naderhand gemanipuleerd worden,
of dat de Comverse-monteurs toegang krijgen tot afgetapte gesprekken
of de lijsten telefoonnummers waarop getapt wordt.
In
de zaak Baybasin, een Koerdisch zakenman die terechtstond voor heroïnehandel
en moord, beriep de verdediging zich op de onbetrouwbaarheid van
de tapverslagen. Getuigendeskundigen wezen op tal van technische
aanwijzingen voor manipulatie. Deskundigen van het Nederland Forensisch
Instituut beweerden echter weer het tegenovergestelde en wisten
de rechters te overtuigen. Baybasin is inmiddels tot levenslang
veroordeeld.
Het
EO-radioprogramma De Ochtenden bleef als een van de weinige media
op de Comversezaak zitten. Het liet een aantal - anonieme - opsporings-
en inlichtingenambtenaren aan het woord, die verklaarden dat er
'operationele afspraken' bestaan over het doorsluizen van tapinformatie
via Comverse naar Israëlische geheime diensten.
Kamervragen
In
de Tweede Kamer werden naar aanleiding van de EO-uitzending vragen
gesteld aan minister Remkes van Binnenlandse Zaken. Remkes probeerde
de kwestie zoveel mogelijk te bagatelliseren: er is een beperkt
menselijk veiligheidsrisico aanwezig en technisch zou manipulatie
niet mogelijk zijn.
Remkes
verwees daarbij naar een geheim onderzoek door het Nationaal Bureau
Verbindingsbeveiliging en maakte duidelijk nadere informatie alleen
vertrouwelijk te willen geven aan de 'commissie Stiekem', de commissie
voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten waarin de fractievoorzitters
van de grootste partijen vertegenwoordigd zijn. Onder druk van de
Kamer zegde hij wel nader onderzoek naar de tapkamers toe.
Uit
dit nader onderzoek, verricht door PricewaterhouseCoopers (PcW),
bleek echter dat er veel meer mis is dan de minister in eerste instantie
liet doorschemeren. In het beheer en de technische beveiliging van
tapkamers zitten 'belangrijke hiaten', aldus het rapport.
Politiemensen
die gesprekken afluisteren kunnen ten onrechte op allerlei manieren
toegang krijgen tot de systemen en daarin zelfs gegevens wijzigen
of vernietigen. De administratie van de tapkamers voldoet niet.
Toegangsrechten tot de tapsystemen zijn niet vastgelegd en worden
niet gecontroleerd. Tapkamers hebben geen systeem om de volledigheid
van taps te kunnen vaststellen en zijn onvoldoende beschermd tegen
virussen. Verder blijkt dat de leveranciers van de systemen vrij
spel hebben. Ze beheren de systemen op afstand zonder controle door
de politie achteraf.
Kortom:
zo'n beetje alle kritiek die in het verleden door deskundigen naar
buiten is gebracht over de falende integriteit van het tapproces,
blijkt te kloppen. Het enige dat tot nu toe door niemand onomstotelijk
is vastgesteld, is of er daadwerkelijk gemanipuleerd is met getapte
gesprekken en of tapgegevens heimelijk zijn weggesluisd naar andere
partijen. Het woord is nu weer aan de Tweede Kamer, die binnenkort
de minister aan de tand zal voelen over het rapport van PcW.
Spiegelpaleis
Stel
nu dat het allemaal waar blijkt te zijn, wat zou dan het belang
van Israël kunnen zijn om toegang te krijgen tot tapmateriaal
uit Nederland?
In
het geval van de zaak Baybasin valt zo'n belang nog wel te construeren.
Baybasin wordt door Turkije als staatsvijand nummer één
gezien sinds hij zich bekeerde tot de Koerdische zaak en uit de
school klapte over de connecties tussen de Turkse overheid en de
drugshandel. Israëlische en Turkse geheime diensten werken
nauw samen, dus hier kan sprake zijn van een vriendendienst. Om
een algemener belang te construeren moeten we afdalen in het spiegelpaleis
van de inlichtingendiensten.
Toegang
tot communicatie en verkeersgegevens is per definitie interessant
voor inlichtingendiensten. Kennis over wat voor onderzoeken elders
door opsporings- en inlichtingendiensten wordt verricht, is net
zo interessant. Israëlische criminele netwerken spelen een
grote rol in de internationale wapen- en drugshandel (XTC!).
Dit
circuit is ook voor inlichtingendiensten interessant vanwege de
vermeende verwevenheid met terreurnetwerken, én omdat in
het verleden is gebleken dat inlichtingendiensten er niet voor terugschrikken
zich in deze kringen te bewegen om illegale operaties te financieren
en leveranties te manipuleren.
Het
bedrijf Comverse, dat in veel landen niet alleen aftapcentrales,
maar ook telefooncentrales, internetsoftware en andere communicatieapparatuur
aan overheden levert, is daarmee per definitie interessant voor
inlichtingendiensten.
Onbewezen
Maar
er zijn ook argumenten die pleiten tegen de Comverse-theorie. De
Nederlandse inlichtingenwereld werkt sinds jaar en dag nauw samen
met Israëlische diensten. Israël zal nauwelijks te klagen
hebben over de stroom informatie die uit Nederland komt. En Nederlandse
inlichtingendiensten zullen, hoe innig de samenwerking ook is, toch
enige controle willen hebben over de informatiestromen. Het aanbieden
dan wel accepteren van een open achterdeurtje in tap- en telefooncentrales
voor inlichtingendiensten van andere landen lijkt daarmee strijdig.
En
om het nog ingewikkelder te maken: het wereldje van leveranciers
van tapfaciliteiten is klein, bestaat grotendeels uit oud-politiemensen
en oud-inlichtingenmensen, en is in een moordende onderlinge concurrentie
verwikkeld. Juist uit dat circuit zou ook heel goed een actie 'beschadiging
Comverse' op touw kunnen zijn gezet, in de hoop contracten in de
wacht te kunnen slepen.
Dat
is het vervelende van een spiegelpaleis: je weet nooit zeker of
wat je ziet ook werkelijkheid is. De kritiek op de onbetrouwbaarheid
van het aftapproces is inmiddels grotendeels door feiten en rapporten
onderbouwd. De kwalijke rol van Comverse en de link naar Israëlische
geheime diensten is vooralsnog onbewezen.
Jelle
van Buuren
Naar
boven |