Uit:
Ravage #4 van 19 maart 2004
Bedreigd
door eigen beleid
De
doodlopende weg van Israël
Volgens
András Krahl bedreigen niet de Palestijnen, maar de Israëlische
machthebbers het voortbestaan van de joodse staat. Zionisten zouden
zich daarom voor een ander beleid moeten inzetten in plaats van
Israëls doodlopende weg luidkeels te verdedigen.
De
mislukking van het Oslo-proces, de Tweede Intifada, het verhevigde
Israëlische bezettings- en repressiebeleid, de Palestijnse
aanslagen en de bouw van het 'afscheidingshek' hebben ook duidelijk
sporen nagelaten in het debat over het Israëlisch-Palestijnse
conflict.
Een
aanzienlijk deel van Israëls critici roept nu: 'zie je wel?'
en ontkent de legitimiteit van Israël en het zionisme of zet
er op zijn minst ernstige vraagtekens bij. In het pro-Israëlische
kamp daarentegen wordt het Israëlische optreden maar al te
vaak verdedigd of in elk geval als 'noodzakelijk' goedgepraat.
Dit
betoog is vanuit een geheel andere optiek geschreven. Het combineert
een radicale veroordeling van het Israëlische beleid met een
principiële verdediging van het zionisme en van Israëls
legitieme veiligheidsbelangen.
In
deze visie wordt de Israëlische opstelling niet alleen als
grof onrecht tegen de Palestijnen gezien. Ook als de ernstigste,
op termijn zelfs de enig echt effectieve bedreiging voor het bestaan
van de staat Israël. Zionisten zouden zich daarom voor een
ander beleid moeten inzetten in plaats van Israëls doodlopende
weg luidkeels te verdedigen.
In
dit artikel wil ik summier de vinger leggen op het zo ijverig ontkende
machtsmotief in het Israëlische beleid. Israël beseft
heel goed dat zij de sterkere partij is en bovendien verregaande
steun van de Verenigde Staten geniet. Daarom denkt ze vooralsnog
dat ze de Palestijnen wel kan breken en ze volledig hun wil kan
opleggen.
Het
recente Israëlische optreden moet dan ook gezien worden in
het kader van belangrijke lange-termijn patronen in het Israëlische
denken en handelen. Het is belangrijk oog te hebben voor de discrepantie
tussen Israëlische mythologie en propaganda enerzijds en de
historische werkelijkheid anderzijds
Zionisme
Het
politieke zionisme was bovenal een radicale poging tot normalisering
van de betrekkingen van het joodse volk met andere volkeren. Een
antwoord op de condition Juive in het Europa van de tweede helft
van de negentiende en eerste helft twintigste eeuw. Het zionisme
is de nationale bevrijdingsbeweging van het joodse volk, tot ontwikkeling
gekomen onder invloed van Europese nationale bewegingen, met wortels
in Verlichting en Romantiek.
De
grondgedachte is simpel. De moderne wereld is er een van nationale
staten. Zonder hun eigen nationale staat zullen de joden voor altijd
vreemdelingen in deze wereld zijn. Willen ze als collectief een
behoorlijke plaats verwerven, dan moeten ze een eigen nationale
staat in eigen land hebben. Emancipatie, zo men wil assimilatie
op collectief, nationaal niveau.
Dit
is de kern van het zionisme, niet minder, niet meer. Niet minder:
niet simpelweg een toevluchtsoord 'op humanitaire gronden' voor
arme, vervolgde joden. Niet meer ook: geen portaal naar het Messiaanse
tijdperk, geen 'Licht voor de Volkeren', geen garantie voor een
rechtvaardige, 'progressieve', 'socialistische' samenleving.
Het
revolutionaire van het zionisme ligt in het feit dat het een lucide,
non-conformistische analyse van de joodse situatie in de Westerse
wereld gaf. Het durfde onder ogen te zien dat simpele 'aanpassing'
niet helpt. Het zag in dat het moderne antisemitisme geen primitief
overblijfsel was uit lang vervlogen tijden, maar juist een reactie
op het 'doordringen' van joden in de moderne maatschappij.
Tevens
was een opstand tegen de gangbare passieve houding van de joodse
orthodoxie. Eigen lot in eigen handen nemen. Zelfemancipatie, een
onmisbare component van elke emancipatoire beweging. Een radicale
herstructurering van de joodse samenleving. Een einde aan de joodse
weerloosheid. Het is een feit dat slechts een minderheid van de
joden zionist was. De eerlijkste, meest relevante visies worden
echter doorgaans niet met meerderheid van stemmen bereikt.
Afwijkende
geschiedenis
Twee
principiële tegenwerpingen worden vaak tegen het zionisme in
stelling gebracht: 'joden vormen helemaal geen volk, geen natie'
en 'het feit dat ze tweeduizend jaar geleden in Eretz Israël
cq. Palestina hebben gewoond geeft de joden geen recht op dat land
in de huidige tijd'.
Het
korte antwoord is dat het feit dat de joden een afwijkende geschiedenis
hebben, uit hun land verdreven en/of weggetrokken zijn, hun geenszins
het recht ontneemt te claimen een volk, een natie te zijn. Ook niet
om terug te keren naar het land waar ze door de eeuwen heen een
diffuse maar aanwijsbare band mee hebben bewaard. Wie hun die rechten
ontzegt doet de joden tekort.
Een
derde bezwaar is echter van een andere orde. 'Hoe het ook zij, daar
wonen nu sinds meer dan duizend jaar anderen, een ander volk. Het
is niet geoorloofd hen te verdringen.' Daarmee zijn we rechtstreeks
bij de kern van het Israëlisch-Palestijns conflict beland.
Wij
leven niet in een fundamenteel harmonische wereld. Het grootste
recht voor de een kan het grootste onrecht voor de ander met zich
meebrengen. In de gegeven situatie was een gewelddadig conflict
tussen joden en Palestijnen onvermijdelijk. Twee volkeren, twee
nationale bewegingen stonden hier lijnrecht tegenover elkaar, strijdend
om hetzelfde land. In die zin was het inderdaad een existentieel
conflict.
Het
is zonder voorbeeld in de geschiedenis dat een volk zijn plaats
vrijwillig afstaat aan een ander. Wie de Palestijnen kwalijk neemt
dat ze het zionistische project uit alle macht bestreden doet de
Palestijnen onrecht aan. Wie de joden kwalijk neemt dat ze in de
gegeven situatie hun rechten opeisten ten koste van de Palestijnen
doet de joden onrecht aan.
Erfzonde
De
'erfzonde' van het zionisme ligt dan ook niet in het feit dat het
land, Israël binnen de 'Groene Lijn', met geweld is afgenomen
van de Palestijnen - binnen de context van het recht op een eigen
bestaan was dit onvermijdelijk, een existentieel noodzakelijk onrecht.
De werkelijke 'erfzonde' is Israëls koppige weigering de schaduwkanten
van de eigen geschiedenis onder ogen te zien en een werkelijk historisch
compromis met de Palestijnen te sluiten.
Twee
elementen in de Israëlische opstelling staan een dergelijk
historisch compromis in de weg. Ten eerste de ontkenning, de leugen,
de weigering de andere kant te zien. De weigering te erkennen dat
de voor joden zo rechtvaardige triomf van het zionisme voor de Palestijnen
een totaal onrechtvaardige, onverdiende catastrofe inhield. De weigering
toe te geven dat Israël op de ruïnes van een andere samenleving
was opgebouwd. De weigering tot zich te laten doordringen dat het
verzet van de Palestijnen daartegen volkomen normaal is.
Ten
tweede de voortzetting en intensivering van het conflict in de vorm
van het bezettings- en kolonisatiebeleid. Het 'hek', de 'muur' of
hoe men ook het gedrocht wil noemen, kan alleen gezien worden als
de bezegeling en bekroning van dit beleid. Geen werkelijk vredesproces,
geen einde aan het conflict, zeker geen verzoening zolang Israël
in deze twee opzichten niet verandert.
It
takes two to tango zullen velen tegenwerpen, 'de oplossing moet
van beide kanten komen'. Zeker, in alle stadia van het conflict
valt er op de Palestijnen ook nogal wat aan te merken. Dat is echter
niet van belang voor de richting waarin een redelijke oplossing
moet worden gezocht. Israël is de ongelijk sterkere, de onderdrukkende
partij. De Palestijnen de zwakkere, de bezette partij. De Palestijnen
hebben bovendien na decennia van traumatische ervaringen, strijd
en zelfonderzoek hun houding ten aanzien van Israël drastisch
gewijzigd. Omgekeerd is dit allerminst het geval.
IJzeren
muur
'Een
natie', zei de Franse denker Ernest Renan 'is een groep mensen verenigd
door misvattingen over het verleden en haat jegens hun buren'. Elk
volk, elke politieke cultuur heeft zijn eigen mythes. Israël
is geen uitzondering. Het is onthullend de Israëlische mythologie
en de historische werkelijkheid naast elkaar te zetten op twee belangrijke
terreinen: nationale rechten van Palestijnen en bereidheid tot vrede
op basis van een compromis.
Wat
de Palestijnen betreft herinner ik aan de lange voorgeschiedenis
van Golda Meir's notoire uitspraak uit de jaren '70: 'Palestijnen,
wie zijn dat? Ik ben een Palestijn'. 'Voor het volk zonder land
een land zonder volk', luidde een bekende zionistische slagzin.
De toch enigszins afwijkende werkelijkheid werd ooit samengevat
in een telegram van twee Weense rabbijnen, die eind negentiende
eeuw naar Palestina waren uitgezonden om de kansen van het zionisme
te onderzoeken. 'De bruid is schoon' seinden zij 'maar ze is getrouwd
met een andere man'.
Anders
dan vaak beweerd, waren de zionisten allerminst onbekend met de
aanwezigheid van een significante, gewortelde Arabische bevolking
in Palestina. De gangbare zionistische benadering was er echter
een van ontkenning gebaseerd op wishful thinking en systematische
verdringing van het probleem.
Al
in een zeer vroeg stadium, in het gedachtegoed en politieke optreden
van Herzl werden twee fundamentele kenmerken van zionistisch, later
Israëlisch beleid zichtbaar. Enerzijds het niet erkennen van
een Palestijnse nationale entiteit, anderzijds het streven naar
een bondgenootschap met een relevante externe mogendheid. Het officiële
zionisme prefereerde er van uit te gaan dat de Arabieren van Palestina
- de Palestijnen - politiek passief zouden blijven, zich niet noemenswaardig
tegen het zionistisch project zouden verzetten en geen nationale
aspiraties ten toon zouden spreiden.
Veel
lucider, ook eerlijker in dit opzicht was de rechts-zionistische
leider Ze'ev Jabotinsky, wat men van hem en zijn volgelingen verder
ook mag denken. Hij betoogde in 1923 dat de Palestijnse Arabieren
nooit uit eigen beweging met het zionistische project in hun land
zouden instemmen. Zulks juist omdat zij niet zomaar een verzameling
van bijeengeraapte individuen waren, maar een geïntegreerde
samenleving vormden. Hun land beschouwden zij als eigen nationaal
bezit, zij waren niet bereid het aan anderen af te staan.
Hieruit
volgde noodzakelijkerwijs dat de zionistische onderneming alleen
kon slagen onder bescherming van (oh ironie!) een ondoordringbare
'IJzeren Muur'. Een eigen militaire macht, sterk en afschrikwekkend
genoeg om de Palestijnen en hun Arabische broeders voorgoed ervan
te overtuigen dat het zionistische project niet met geweld verhinderd
of teruggedraaid kon worden. Pas nadat ze dit hadden begrepen konden
er onderhandelingen resulterend in een overeenkomst over nationale
en burgerrechten volgen.
Minachting
Dit
brengt ons rechtstreeks bij het vraagstuk van bereidheid tot compromis
en vrede.
Het
Israëlische verhaal luidt: 'Een klein volk dat uit alle macht
moet vechten om zijn blote bestaan tegen onverzoenlijke vijanden
die het de zee in willen drijven'. De historische werkelijkheid
sinds 1948 laat daarentegen een hardnekkig Israëlisch streven
zien zoveel mogelijk land en water te behouden met verantwoordelijkheid
voor zo weinig mogelijk Palestijnen op dat land. De aanhoudende
verkondiging 'wij willen niets liever dan vrede' staat tegenover
voortdurende verwerping van concrete Arabische vredesinitiatieven.
Voorbeelden?
Golda Meir's afwijzing van Sadat's voorstel voor een historische
doorbraak reeds in 1971. Dayan's uitspraak: 'liever Sharm el-Sheikh
zonder vrede, dan vrede zonder Sharm el-Sheikh'.
De
opstelling van deze illustere leiders heeft Israël de semi-catastrofe
van de Jom Kippoer oorlog opgeleverd. De PLO maakte in de jaren
zeventig vage en vanaf midden jaren tachtig zeer uitgesproken ouvertures
naar Israël. Tot Oslo werden ze door Israël botweg afgewezen,
daarna in een ultimatief quasi-vredesproces misbruikt.
Tijdens
de Tweede Intifada werden de door Saoedi-Arabië en later de
Arabische Liga plannen gelanceerd Israël te erkennen en relaties
te normaliseren in ruil voor een Israëlische terugtrekking
uit de bezette gebieden en een werkbare Palestijnse Staat aldaar.
Israël verwaardigde zich nauwelijks tot een antwoord. Herhaalde
Palestijnse pogingen tijdens de Tweede Intifada de onderhandelingen
te hervatten werden met minachting van tafel geveegd.
Dictaat
Als
Israël werkelijk zo naar vrede snakt als zij beweert, waarom
heeft zij dan sinds haar historische overwinning in 1967 niet alles
gedaan om, vanuit een positie van kracht, tot een aanvaardbaar compromis
te komen? Het meest voor de hand liggende antwoord lijkt dat Israëlische
leiders, en zeker niet alleen de extremisten onder hen, zich een
omgekeerde, perverse versie van de 'IJzeren Muur' doctrine hebben
eigengemaakt. 'Wij zijn nu zo sterk dat we geen instemming van de
andere kant nodig hebben. Als we ze maar hard en lang genoeg blijven
slaan zullen ze zich wel moeten schikken'.
Van
Gandhi wordt verteld dat hij op de pompeuze vraag van een Britse
journalist: 'What do you think of European civilization' minzaam
antwoordde: 'Would be a good idea indeed'. Voor het vredesproces
geldt natuurlijk hetzelfde. Het voornaamste dat erover gezegd dient
te worden is dat het vooralsnog niet heeft plaatsgevonden. Wat doorgaans
met grote vanzelfsprekendheid als 'het vredesproces' wordt aangeduid
heeft een werkelijke vrede meer belemmerd dan bevorderd.
De
akkoorden van Oslo waren niet het veelbezongen begin van een billijk
historisch compromis tussen twee volkeren, tussen twee nationale
bewegingen. Naar inhoud en toon waren ze een eenzijdig Israëlisch
dictaat. Expliciet en gedetailleerd ten aanzien van Palestijnse
verplichtingen, vaag en summier omtrent Palestijnse rechten.
De
Israëlische leiders wilden vooral naar aanleiding van de Eerste
Intifada het 'Palestijnse probleem' oplossen tegen een minimumprijs.
Een doorslaggevend deel van de Palestijnse leiding was bereid de
akkoorden te aanvaarden, op goede zowel als minder fraaie gronden.
Israëls strategische greep op de bezette gebieden werd juist
versterkt door een zorgvuldige uitbouw van nederzettingen met de
bijbehorende infrastructuur van verbindingswegen. Ook de greep op
het dagelijkse leven van de Palestijnse bevolking werd tijdens dit
proces aanzienlijk geïntensiveerd.
Het
Palestijnse Gezag kreeg de ondankbare politietaak de Palestijnse
ontevredenheid over het gebodene in bedwang te houden. De kiemen
van de Tweede Intifada waren hiermee efficiënt gezaaid. Sharon's
provocatieve bezoek aan de Tempelberg was het spreekwoordelijke
lont in dit kruitvat.
Bantoestan
Barak
geloofde niet in 'Oslo'. Zijn benadering was ambitieuzer: vrede
op bevel gebaseerd op zijn 'edelmoedige aanbod' in Camp David. Dit
onofficiële aanbod ging ontegenzeggelijk verder dan enig ander
Israëlisch leider ooit bereid was geweest te gaan. Het was
echter het tegendeel van edelmoedig, het hield een eis tot vergaande
Palestijnse capitulatie in.
Van
78 procent van het historische Palestijnse gebied hadden de Palestijnen
allang afstand gedaan door de staat Israël te erkennen. Nu
zouden ze weliswaar het overgrote deel van de resterende 22 procent
- de bezette gebieden - terug krijgen en daarin hun staat kunnen
vestigen.
Deze
staat echter zou een wat royalere variant op de Bantoestan formule
worden. Nederzettingsblokken, verbindingswegen, 'tijdelijke' Israëlische
controle over 10 procent van de Westoever en Israëlische zeggenschap
over het Palestijnse luchtruim zouden Israëls strategische
beheersing van het gehele gebied garanderen.
Er
zou vooral geen sprake zijn van erkenning van het onrecht dat de
Palestijnen was aangedaan en van Israëls medeverantwoordelijkheid
daarvoor, terwijl dit juist de reden is voor de Palestijnen om hun
recht op terugkeer te benadrukken. Het aanbod omtrent Jeruzalem
bleef eveneens onder de maat. De voorstellen werden bovendien niet
officieel gedaan, slechts als 'bespreekbaar' naar voren geschoven.
Geen
zich zelf respecterend Palestijns, Israëlisch, of ander politiek
leider zou op deze grondslag zijn claims opgegeven en het conflict
voor beëindigd verklaard hebben.
Strategisch
plan
Met
dit optreden, met zijn in Israël en internationaal gretig geslikte
bewering dat 'wij geen partner voor vrede hebben' en met zijn repressie
na het uitbreken van de Tweede Intifada heeft Barak het vredesproces
en het toch al zwakke Israëlische vredeskamp een slag zonder
weerga toegebracht. Het conflict was hiermee tot zijn 'primitieve'
kern teruggebracht..
Tot
ver in 2003 was de drijvende kracht achter het Israëlische
beleid een door de Israëlische militaire en veiligheidstop
medio jaren negentig (ver voor de Tweede Intifada) opgesteld strategisch
plan. Dit plan is binnen en buiten Israël gedocumenteerd, onder
andere in het populaire Israëlische dagblad Ma'ariv. Het doel
was ervoor te zorgen dat het vredesproces niet 'uit de hand liep'.
Het optreden is erop gericht de Palestijnse wil en vermogen tot
verzet te breken.
De
middelen? 'Flexibele' herbezetting van Palestijnse gebieden, ontwrichting
van de Palestijnse samenleving, verstikking van de Palestijnse economie,
fysieke liquidatie of politieke neutralisatie van de Palestijnse
leiding. Ziedaar de werkelijke kern van de Israëlische strategie
eerst onder Barak, later onder de inspirerende leiding van Sharon,
Mofaz en Ya'alon.
Tweede
helft 2003 leek zich een politieke kentering af te tekenen. Vier
voormalige hoofden van de Shin Beth (Binnenlandse Veiligheidsdienst)
karakteriseren publiekelijk de gevolgde benadering als funest voor
de veiligheid Israël. De Chef Staf laat eveneens kritiek horen.
Weigeringsacties van officieren en soldaten, ook bij elite-eenheden.
Het Akkoord van Genève. Allemaal tekenen, dat langzaam maar
zeker het besef begint door te dringen dat de gevolgde weg niet
tot meer, maar minder veiligheid voor Israël leidt.
Gettomentaliteit
Helaas.
'Wie het licht ziet aan het einde van de tunnel, wordt wel heel
gauw door de trein overreden'. Deze zo 'optimistische' Servische
uitspraak geboren in de uitzichtloze jaren van de recente Joegoslavische
successieoorlogen geldt zeker ook voor het Midden-Oosten. De Road
Map bleek in de praktijk niet veel anders dan de zoveelste futiele
poging het conflict op te lossen zonder het voornaamste obstakel,
de onwil van de sterkste partij, serieus aan te pakken.
In
combinatie met het netwerk van nederzettingen en verbindingswegen
is het 'Afscheidingshek' zoals het nu vorm krijgt het ultieme annexatie-
en bezettingsinstrument. Het sluitstuk in het systeem van overheersing
en Bantoestanisering waaraan de Palestijnen worden onderworpen.
Een waarborg ook voor een nieuwe escalatie van het conflict. Niet
alleen ondergraaft Israël hiermee zijn eigen veiligheid. Ook
ondermijnt het de kerndoelstelling van het zionisme: normalisering
van de verhouding tussen joden en andere volkeren.
Paradoxaal
genoeg keert men steeds nadrukkelijker terug naar de door de zionisten
zo verfoeide 'gettomentaliteit' van bedreigde en miskende 'wij'
tegen de 'rest'. Dit getto is echter voor de verandering voornamelijk
van eigen makelij en bovendien een militaire macht van belang. Daar
valt zeker niet mee te spotten.
Twee
staten
Een
werkbare oplossing is niet zo ingewikkeld als vaak wordt beweerd.
De vraag is niet zozeer 'wat?' maar 'wanneer?'. De voornaamste voorwaarden
zijn genoegzaam bekend. Erkenning van Israëls deel van de verantwoordelijkheid
voor de nationale tragedie van de Palestijnen. Genoegdoening hiervoor
door een erkenning van het Palestijnse recht op terugkeer, in principe
ook naar Israël. Zulks gekoppeld aan een verplichting aan Palestijnse
zijde dit recht slechts op beperkte schaal uit te oefenen om politieke
en sociale ontwrichting in Israël uit te sluiten.
Twee
levensvatbare staten met volledige wederzijdse erkenning en veiligheidsgaranties.
Jeruzalem als hoofdstad van beide staten. Voor zover twee staten
niet meer haalbaar zijn: een staat waarin de nationale aspiraties
van beide volkeren recht wordt gedaan. Ontmanteling van het Israëlische
kolonisatieproject in de bezette gebieden en politiek onschadelijk
maken van de kolonistenbeweging.
Tenslotte
steeds duidelijker: een einde aan terreur als politiek middel kan
slechts volgen als de Palestijnse bewegingen die dit wapen hanteren
daadwerkelijk erkend worden als serieuze politieke krachten met
ook legitieme eisen. Pas dan kan en zal de minderheid die Israël
echt onder geen beding wenst te accepteren ook effectief bestreden
worden.
Niets
in de huidige situatie wijst erop dat de gekozen oplossingen in
deze richting gaan. Verschuivingen in de Israëlische opstelling
komen doorgaans alleen onder druk en slechts langzaam tot stand.
Waarschijnlijk zal een nog veel heftigere fase van het conflict
doorlopen moeten worden voordat een combinatie van afdoende buitenlandse,
natuurlijk in de eerste plaats Amerikaanse, druk en een veranderende
Israëlische publieke opinie een historisch compromis mogelijk
zullen maken.
András
Krahl
András
Krahl (1943) werd geboren in Boedapest, kwam als 13-jarige naar
Nederland en emigreerde in 1968 naar Israël. Zes jaar later
keerde hij terug naar Nederland en werkte van 1976 tot 1999 bij
het Institute of Social Studies in Den Haag. Momenteel zet hij zich
in voor Een Ander Joods Geluid, een organisatie die zich ten doel
stelt het publieke debat en de kritische meningsvorming rond Israël
en de bezette gebieden te voeden, het stilzwijgen binnen de joodse
gemeenten over de Israëlische bezettingspolitiek te doorbreken
en vredesactiviteiten te ondersteunen.
Naar
boven |