Uit:
Ravage #5 van 9 april 2004
Het
rechtvaardige drijfzand van de vrije markt
Nooit
eerder was de wereldmarkt zo bepalend voor het inkomen van de boer
en het eten op ons bord. Over de gevolgen van de globalisering voor
de landbouw lopen de meningen uiteen. Belooft de vrije wereldmarkt
een groeiende welvaart, of zet het juist de toekomst van onze planeet
op het spel?
De
supermarkt lijkt wel een wereldmarkt. Met landbouwproducten uit
heel de wereld, terwijl Nederland vooral exporteert. Voorbeeld:
75 procent van de Nederlandse vleesproductie is bestemd voor de
export, terwijl 63 procent van de Nederlandse vleesconsumptie wordt
geïmporteerd.
De
aandacht voor het thema landbouw & globalisering groeit, reden
voor Milieudefensie om verschillende opvattingen te bundelen in
de uitgave 'Wat van ver komt is lekker?' Een vraag waar acht Nederlandse
en vijf buitenlandse politici, wetenschappers, belangenbehartigers
en andere betrokkenen dieper op ingaan.
Felle
uitspraken van onder andere de Indiase wetenschapper Vandana Shiva:
'De groeiende industrialisering en globalisering (...) zet de toekomst
van de mensheid en de natuurlijke leefomgeving op het spel.' Globalisering
gaat volgens Kees Kodde van Milieudefensie ten koste van lokale
productie en diversiteit: 'Het voortgaande verlies aan biodiversiteit
roept de vraag op of de keuzevrijheid wel is toegenomen.'
Het
boek levert ook veel kritiek op de exportsubsidies. Hoogleraar Niek
Koning van de Landbouwuniversiteit Wageningen: 'Wat de VS en de
EU in de WTO 'liberalisatie' noemen is een verkapte voortzetting
van dumping.' Vooral boeren in ontwikkelingslanden zijn de dupe
van de lage wereldmarktprijzen op hun lokale markt. 'Dit leidt tot
een neerwaartse spiraal van verarming en bodemdegradatie', stelt
Koning.
Schaalvergroting
Landbouwminister
Veerman concentreert zich voornamelijk op de gevolgen van globalisering
voor de Nederlandse sector. Om de toenemende concurrentie op de
wereldmarkt het hoofd te bieden heeft Nederland behoefte aan moderne,
efficiënte bedrijven. Schaalvergroting ligt volgens Veerman
voor de hand, het ministerie heeft als taak ondernemers daarbij
te faciliteren. Dit geldt uiteraard ook bij zaken als het omschakelen
naar maatschappelijk verantwoorde productiemethoden.
In
zijn essay haalt Veerman cijfers van het Wageningse onderzoeksinstituut
LEI aan waaruit blijkt dat vrijmaking van de wereldhandel een winst
van 650 miljard oplevert. En met 1,2 procent van de wereldmarkt,
plukt Nederland 2 procent van de vruchten van liberalisering. Veerman
laat echter niet onvermeld dat een vrije wereldhandel 'niet automatisch
leidt tot winst voor iedereen.'
Landbouweconoom
Cees van Bruchem is ronduit pessimistisch. Van de welvaartswinst
moeten we ons 'geen overdreven voorstelling' maken. 'Zelfs de meest
optimistische studies over liberalisering van de landbouw in de
rijke landen komen niet verder dan een eenmalige groeiimpuls van
een paar procent, waarbij het grootste deel van die winst bovendien
terechtkomt in de rijke landen zelf.'
Subsidies
Eurocommissaris
Franz Fischler van Landbouw laat doorschemeren moeite te hebben
met de exportsubsidies, maar ook met het afschaffen ervan. Fischler
grijpt de gelegenheid ten baat het Landbouwbeleid van de EU te verdedigen.
Het ontkoppelen van de Europese subsidies zal de Europese Landbouw
'marktgerichter en rechtvaardiger' maken, zijn beleid zal daarom
meer in overeenstemming zijn met de 'wensen van consumenten en belastingbetalers.'
Een
heldere geschiedenisles over het Europese landbouwbeleid komt van
de voorzitter van de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) Joop de
Koeijer. Zijn verhaal legt nauwgezet bloot wat Europa ertoe bewoog
de graanprijzen te verlagen en de boeren te compenseren met belastinggeld.
Het motief was om bij vermindering van exportsubsidies toch de prijzen
van landbouwproducten laag te houden om te kunnen blijven exporteren
naar de wereldmarkt.
De
boer is daar geenszins bij gebaat, meent De Koeijer, want 'er is
geen boer ter wereld die exporteert.' De schuld van de zwakke positie
van Nederlandse boeren ligt volgens hem mede bij de belangenorganisatie
LTO, 'vanwege haar keuze voor vriendschap met handel en verwerking.'
Echte boerenorganisaties zoeken hun bondgenoten niet bij handel
en industrie, maar bij burgers. 'We moeten dus zijn bij derdewereld-
en milieuorganisaties en uiteindelijk bij consumentenorganisaties.'
Speelbal
LTO-voorzitter
Gerard Doornbos houdt wijselijk zijn mond over de Nederlandse boer.
Het thema landbouw en globalisering lijkt na het lezen van zijn
essay alleen de boeren in de derde wereld aan te gaan. Hij spreekt
over het afschaffen van barrières tussen ontwikkelingslanden
en zaken als het beschermen van markten om de rurale economie van
ontwikkelingslanden de ruimte te geven en het zelf verwerken en
exporteren van producten uit het zuiden naar rijke landen.
Doornbos
heeft kritiek op de WTO: 'Zeker producenten en handelaren in arme
ontwikkelingslanden zullen gemakkelijk een speelbal worden van grote
multinationals, die de spelregels dicteren.' Dat de regels niet
deugen, wil niet zeggen dat wereldhandel slecht is. Want, zo stelt
Doornbos, voor een eerlijk systeem zijn spelregels nodig 'welke
algemeen aanvaard zijn en die de doelstelling van welvaart voor
allen, door handel, dichterbij kunnen brengen.'
Doornbos
zit hier redelijk op één lijn met Veerman die non-trade
concerns binnen de WTO wil houden. Veerman wil subsidies kunnen
verlenen aan bedrijven voor hogere aanloopkosten die een diervriendelijke
productie met zich meebrengt. En milieu- en diervriendelijke producten
uit het buitenland belonen met een lagere heffing aan de grens.
Helpen
Wanneer
het gaat het om de positie van ontwikkelingslanden, dan spreekt
Veerman over 'helpen'. We moeten ontwikkelingslanden helpen 'om
van de voordelen van de verdere liberalisering te kunnen profiteren.'
Dit helpen kan onder meer door volledige tarief- en quotavrije markttoegang
voor producten uit de minst ontwikkelde landen.
Wat
echter niet wil zeggen dat Nederland zomaar alle producten uit derde
wereldlanden op de markt hoeft toe te laten. Internationale handelsafspraken
zijn erg belangrijk: 'Anders komen we in een situatie terecht waarin
landbouwproductie volgens onze duurzaamheidsstandaards onmogelijk
wordt gemaakt door de concurrentie uit derde wereld landen met producten
die niet aan onze standaarden voldoen.'
Een
volledig vrije wereldmarkt is dus niet wenselijk, zelfs niet voor
Nederland. Want, zo concludeert landbouweconoom Van Bruchem stellig:
'op het drijfzand van de volledige vrije markt kan geen verantwoorde
landbouw worden gebouwd.'
Marc
van der Sterren
Wat
van ver komt is lekker? Essays over landbouw en globalisering, 136
pagina's, uitgeverij Jan van Arkel, ISBN 90 6224 457 2, 9,95 euro.
Naar
boven |