Uit:
Ravage #10 van 19 juli 2003
De
Toren van Babylon
Alle
kunst is elitair. Kunst in Museum Boijmans-Van Beuningen of het
Rotterdam Philharmonisch Orkest zijn elitair, maar ook graffiti
en hiphop. Met elitair bedoel ik dat het medium louter wordt verstaan
door ingewijden, door subculturen die elkaars taal verstaan, die
elkaars codes begrijpen, die in staat zijn weloverwogen te oordelen
of het artistieke of culturele niveau hoog is of laag is.
Taal
is het eerste en meest directe middel om je van anderen te onderscheiden.
En dan bedoel ik niet de grote variatie aan talen waaraan de toren
van Babel ten onder ging. Ook binnen onze eigen spreektaal proberen
we ons van anderen te onderscheiden, daarmee willen we onderscheid
maken, discrimineren, elitair zijn. Op straat spreken kids 'straattaal',
een bijzondere mengeling van woorden en begrippen die anderen buitensluiten
en 'insiders' voortbrengen. Soms domineert hier een Marokkaans-getint
vocabulaire, maar vaker een Surinaams.
Verschillende
maatschappelijke klassen, beroepsgroepen, generaties en welke collectiviteiten
dan ook, alle spreken een eigen taal, waarin ze zichzelf aan elkaar
en vervolgens elkaar aan anderen presenteren. Precies dit verlangen
jezelf en elkaar te willen presenteren, vormt het hart van datgene
dat we cultuur noemen. Taal maakt culturele competitie, maar ook
culturele competentie zichtbaar.
Politiek
is ook zo'n taal. We spreken over het 'Haagse jargon' indien we
bedoelen dat we weinig snappen van het gebrabbel van politici in
het parlement of tijdens vraaggesprekken in NOVA. Net als in de
kunst vinden de meeste politici dat hun taal geen subculturele taal
is, dat wil zeggen, alleen geschikt voor ingewijden, maar dat hun
taal algemeen en universeel is, dat wil zeggen, voor iedereen is
bedoeld.
In
de hilarische film Ali G Inda House wordt hiermee de draak gestoken.
Ali G, de would-be hiphopper, die zijn uiterste best doet de taal
van de straat te spreken, komt als afgevaardigde in het Britse parlement
terecht. De vergrijsde en van het publiek vervreemde kamerleden
en ministers zien zijn taal als een mogelijkheid een nieuwe relatie
met het kiezersvolk aan te gaan. Uiteraard mislukt dit experiment
en vindt Ali G uiteindelijk weer gewoon zijn geluk in zijn vertrouwde
provinciestadje.
Het
zogenaamde cultuurbereik in de hedendaagse kunst lijkt een parodie
op Ali G. Hiphoppers in Boijmans, breakers in de Schouwburg, turntablisten
in het NAI - het blijken vermengingen van verschillende talen, die
het wezen van de kunst - je als individu of als groep te onderscheiden
van anderen - aantasten. Waarom zou je naar Boijmans moeten en ook
naar een hiphop-event? Waarom moeten we naar De Doelen en ook naar
optredens van 010-B Boys? De van bovenaf opgelegde vermenging van
talen, artistieke praktijken en culturen, genereert pas echte Torens
van Babel - spraakverwarring, onbegrip en frustraties bij alle partijen.
Het
enorme succes van Ali G inda House zou wel eens ten grondslag kunnen
liggen aan ons goed bedoelde streven naar cultuurbereik en publieksparticipatie.
Terwijl politici en cultuurmakers werken aan integratie en cultuurbereik,
lacht een nieuwe generatie jongeren eensgezind in duizend talen
over de spraakverwarring in het oude Nederland.
Siebe
Thissen
Naar
boven |