Uit:
Ravage #9 van 27 juni 2004
Oorlog
om grondstoffen in Congo
Westen
steunt de agressors
De
oorlog in Congo heeft in vijf jaar tijd aan al meer dan drie miljoen
mensen het leven gekost. De westerse regeringsleiders, noch de media
tonen echter veel belangstelling. Waarom eigenlijk niet? Welke belangen
hebben Nederland en de andere westerse landen in Congo?
Congo
is na Soedan het grootste land van Sub-Sahara Afrika. Het strekt
zich uit van de Atlantische Oceaan tot aan de Grote Meren, zoals
het Albertmeer en Tanganyikameer. Een groot deel van het noorden
en oosten van het land is bedekt met oerwoud. Aan de oostgrens met
Rwanda en Uganda is een gebied met vruchtbare landbouwgrond. Helemaal
in het westen ligt de hoofdstad Kinshasa.
De
bodem van Congo is rijk aan grondstoffen. In de oostelijke provincies
Noord- en Zuid Kivu en in het Ituri-gebied worden diamant, goud
en coltan gewonnen. Ook verbouwt men er koffie en tropisch hout.
Coltan is een belangrijke grondstof voor mobiele telefoons en laptops.
Bij het Albertmeer, dat grenst aan Uganda, wordt sinds kort naar
olie gezocht.
President
Mobutu heeft zich 35 jaar lang dankzij al deze grondstoffen kunnen
verrijken, terwijl de bevolking in totale armoede crepeerde. Dit
accepteerde het westen graag. Men schonk hem zelfs ontwikkelingshulp;
Mobutu was immers een vriend van belangrijke westerse leiders als
George Bush sr. en Giscard d'Estaing. Hoe zou het westen zijn welvaartsniveau
hebben kunnen handhaven zonder de welwillendheid van de tiran van
Congo?
Impopulair
In
1997 werd Mobutu na een veroveringsoorlog met hulp van onder andere
het Rwandese en Ugandese leger door Laurent Kabila verdreven. De
westerse bedrijven dachten dat het exploiteren van Congo's grondstoffen
ten behoeve van het westen op dezelfde wijze voortgezet kon worden.
Dit
bleek niet het geval. Concessies aan westerse bedrijven waren bij
Kabila niet langer gewaarborgd. Zijn filosofie was dat het land
opgebouwd moest worden door de winst uit grondstoffen aan sociale
projecten, scholen, ziekenhuizen en aanleg van wegen te besteden.
Kabila
maakte zich hiermee in de internationale arena niet populair. Hij
schoffeerde bovendien de westerse leiders - onder andere mevrouw
Albright bij haar bezoek aan Congo - met als gevolg dat zij uit
gingen kijken naar bondgenoten die Kabila ten val konden brengen.
En deze bondgenoten zijn Uganda en Rwanda.
Het
is algemeen bekend deze landen de 'lievelingetjes' van het westen
zijn. Ze ontvangen ruimschoots ontwikkelingshulp, komen in aanmerking
voor aanzienlijke schuldverlichting en ontvangen militaire training
van de VS.
Uganda
en Rwanda staan op de voorkeurslijst van het Nederlands ministerie
voor ontwikkelingssamenwerking. Dat betekent dat de Nederlandse
overheid sinds enkele jaren rechtstreeks geld overhevelt aan de
regeringen van deze landen. Vorig jaar ontving Uganda 45 miljoen
euro, in 2001 kreeg Rwanda 14,5 miljoen euro. Dat deze landen enorme
bedragen besteden aan hun militaire apparaat, lijkt de Nederlandse
regering niet te deren. Beide landen houden trouwens hun werkelijke
uitgaven op dit gebied zoveel mogelijk geheim.
Grondstoffenroof
In
augustus 1998 vielen Uganda en Rwanda Congo binnen. Het verwijderen
van Kabila mislukte, omdat deze de hulp van Zimbabwe, Angola en
Namibië inriep. De legers van Uganda en Rwanda bleven het noorden
en oosten van Congo, waar diamant, goud en coltan te vinden is,
bezet houden.
Uganda
en Rwanda richtten vervolgens een aantal Congolese rebellenregimes
op. Hierdoor moest de oorlog in Congo op een burgeroorlog gaan lijken.
Maar dat is het niet: het is een oorlog van het westen tegen Congo,
gevoerd door proxies: landen die Congo bezet houden om het westen
de mogelijkheid te bieden van de grondstoffen te profiteren.
In
een rapport van VN-experts uit april 2001 wordt op de plundering
van Congo's rijkdommen ingegaan. Er is onderzoek gedaan naar de
goud-, diamant-, en coltanexploitatie. De economische analyse laat
zien dat Uganda sinds de oorlog van 1998 plotseling een belangrijke
exporteur van diamant is geworden, hoewel in Uganda nergens diamant
gevonden wordt. Ook voert Uganda vanaf 1998 twee keer zoveel goud
uit, terwijl de eigen goudproductie zeer laag blijft. Verder worden
er grote hoeveelheden koffie, hout en coltan uit Congo naar Uganda
gesmokkeld.
Rwanda
is sinds de oorlog ook exporteur van diamant geworden, terwijl er
in Rwanda geen diamanten te vinden zijn. De enorme productie in
Rwanda van goud en coltan sinds de oorlog is alleen te verklaren
uit de plundering van Congo. Voor Burundi geldt eenzelfde verhaal.
Het VN-rapport meldt dat de grondstoffenroof tot aanschaf van wapens
dient.
Mobieltjes
Een
groot aantal westerse ondernemingen is betrokken bij handel en transport
van de grondstoffen. Een bekend voorbeeld is het Nederlandse bedrijf
Chemie Pharmacie Holland (CPH). Dit bedrijf had samen met een Amerikaanse
onderneming een joint venture, Eagles Wings Resources, dat in Congolees
coltan handelt.
Het
tantalium, een bestanddeel van coltan, komt uiteindelijk terecht
bij Starck, een dochter van het Duitse bedrijf Bayer. Dit bedrijf
maakt het tantalium klaar voor de high tech industrie van onder
meer Compaq en Siemens die het gebruiken in mobieltjes. CPH zegt
zelf om economische redenen gestopt te zijn met de coltanhandel.
In
een nieuw rapport van de VN wordt CPH overigens nog wel genoemd.
In dat rapport komt een lijst voor met 85 bedrijven voor, merendeels
westerse, die betrokken zijn bij de roof van Congolese grondstoffen
of althans zich niet houden aan de richtlijnen van de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) voor 'ethisch'
ondernemen. Behalve Starck worden Amerikaanse bedrijven als Cabot
en Belgische bedrijven als Sogem genoemd.
Hoe
kan men trouwens 'ethisch' ondernemen in een land dat door oorlog
verscheurd wordt? Hoe kan men in een oorlogsgebied ondernemen als
men weet dat de militaire leiders die er de baas zijn de winst gebruiken
om oorlog te voeren en de bevolking uit te roeien?
Kagame
Het
westen hanteert ondertussen een heel ander argument voor de oorlog.
Het zou gaan om de 'veiligheid' van Rwanda. Landen als Nederland,
Groot-Brittannië en de Verenigde Staten denken vanuit de visie
van Rwanda; ze zien in de huidige Rwandese president Kagame een
soort baken voor de vrede en verzoening in Rwanda.
De
traumatische gebeurtenissen van 1994 zijn nog steeds niet verwerkt.
Rwanda zou nog steeds bedreigd worden door "genocidairen", dat wil
zeggen, Hutu rebellen die genocide gepleegd hebben op Tutsi en gematigde
Hutu en die in 1994 naar Congo gevlucht zijn. Zij zouden vandaaruit
een inval in Rwanda beramen als zogenaamde Interahamwe-rebellen.
De
Rwandese president heeft dankzij dit argument de vrijheid gekregen
Oost-Congo binnen te vallen zonder enig protest van westerse landen.
De moord op achthonderdduizend Rwandezen vindt men blijkbaar van
groter gewicht vindt dan de dood van 3 á 4 miljoen Congolezen
waar Rwandese leiders mede schuldig aan zijn. "Wij zijn minder waard
dan andere burgers in de wereld", zeggen Congolezen weleens.
Maar
er zit ook een groot gevaar in de houding van het westen bij de
ondersteuning van Kagame, want hierdoor komt de verzoening in Rwanda
niet tot stand. Kagame's bewering dat er nog tienduizenden Interahamwe
in Congo zijn is niet waar. Ook al zijn er nog enkele van dergelijke
groepen, dan is bewezen dat ze door de Rwandese militairen met rust
gelaten worden.
Ondertussen
zijn er talloze Rwandezen onder het regime van Kagame het land ontvlucht,
ook Tutsi, die het gebrek aan democratie en de onderdrukking in
hun land afwijzen. Hun verzoek om een open inter-Rwandese dialoog
wordt afgewezen. We kunnen verwachten dat zij zullen trachten hoe
dan ook, misschien gewapenderhand vanuit Congo, Rwanda binnen te
komen.
Gevechten
De
steun van het westen voor het regime van Kagame heeft ook gevolgen
voor de houding van Rwanda tegenover Uganda. Deze twee landen -
voorheen bondgenoten - zijn sinds een paar jaar in conflict met
elkaar. Deze conflicten worden in Congo uitgevochten.
Zo
waren er in juni 2000 in de Congolese stad Kisangani gevechten tussen
Ugandese en Rwandese militairen. Hierbij kwamen honderden Congolese
burgers om. Het conflict ging om het bezit van de diamantmijnen.
Uiteindelijk heeft Uganda zich teruggetrokken. Uganda ging zich
meer richten op Noordoost-Congo, het Iturigebied, waar zich goudmijnen
bevinden.
In
mei dit jaar heeft Uganda zich in overeenstemming met VN-resoluties
hieruit teruggetrokken. Uit het gebied komen inmiddels berichten
dat Rwanda langzaam oprukt om zich in Ituri te vestigen. Als het
westen Rwanda geen halt toeroept, zal Ituri door de Rwandezen bezet
worden tot ergernis van Uganda.
In
Ituri speelt daarnaast nog het conflict tussen Hema en Lendu, twee
etnische bevolkingsgroepen. Omdat ze door Uganda worden bewapend
en getraind, wordt de strijd volgens Amnestie International steeds
meer geïntensiveerd. Het lijkt er op dat Uganda de crisis tussen
de groepen gebruikt heeft om zijn eigen steungroepen te vinden tegen
de oprukkende Rwandezen om op die manier de greep op de grondstoffen
te behouden. Congolese rebellenleiders willen ook profiteren van
de bodemschatten en daarom sluiten sommigen zich bij Uganda aan
en kiezen anderen voor Rwanda.
Politieke
oplossing
De
VN-interventiemacht die onder leiding van Frankrijk naar Ituri is
vetrokken, kan gezien worden als een bescheiden eerste stap naar
een oplossing. Maar deze troepenmacht is klein en gaat niet opereren
buiten Bunia, de hoofdstad van Ituri. Als dat zo blijft is het onwaarschijnlijk
dat deze missie slaagt omdat de legers buiten Bunia rustig verder
gaan met het afslachten van burgers en het roven van grondstoffen.
Een
werkelijke oplossing kan alleen bereikt worden wanneer de zaken
op politiek niveau worden aangepakt. De Europese en Amerikaanse
leiders moeten hun steun aan de Rwandese en Ugandese regimes stoppen
en hen dwingen al hun militairen te verwijderen en hun steun aan
Congolese rebellen te beëindigen. Congo behoort weer de soevereiniteit
over eigen grondgebied te krijgen en de regering in Kinshasa moet
weer in staat zijn het bestuur over het hele land uit te kunnen
oefenen.
Zou
het westen de confrontatie met Uganda en Rwanda aandurven? Frankrijk
lijkt een voortrekkersrol te vervullen, maar Nederland sluit zich
liever bij de Angelsaksen aan. Het is jammer dat de Nederlandse
media zo weinig blijk geven van inzicht in de oorlog in Congo en
zo weinig kritisch zijn tegenover het politieke spel. Men zit vastgeroest
aan het Nederlands regeringsstandpunt dat luidt dat Kabila niet
deugde en zijn zoon niet veel beter is. Dat er miljoenen Congolezen
vermoord worden is erg, maar daar kunnen we ook niets aan doen.
Nelly
Koetsier
Protest
De
werkgroep Congo-Ned voert actie om het standpunt van de Nederlandse
regering inzake de oorlog in Congo te veranderen. Zo haalde de werkgroep
1681 handtekeningen op om de regering te verzoeken de import van
uit Congo geroofde grondstoffen te stoppen.
Volgens
Congo-Ned moet niet alleen worden gekeken naar de grondstoffenroof
en de betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven. Het gaat
om meer. "Wij zijn medeverantwoordelijk voor het foute Nederlandse
beleid. De Nederlandse regering heeft niets gedaan om de oorlog
in Congo te stoppen, integendeel ze heeft de agressoren gesteund",
aldus de werkgroep.
Een
platform van actiegroepen dat deze problemen aanpakt is er niet.
Wellicht dat na dit artikel er activisten zijn die daarover willen
nadenken. Congo-Ned zou dit zeer op prijs stellen. (email: congoned@dds.nl)
Naar
boven |