Uit:
Ravage #9 van 27 juni 2004
Geheime
dienst in de rechtszaal
Donner
wil bewijsmateriaal AIVD wettig maken
Tot
tweemaal toe hebben rechtszaken tegen vermeende moslim-terroristen,
gebaseerd op informatie van de AIVD, tot vrijspraak geleid. Reden
voor minister van Justitie Donner om een wet voor te bereiden die
het mogelijk maakt informatie van de AIVD als bewijsmateriaal te
gebruiken. Glijdt Nederland af naar een staat van de geheime dienst?
Eind
december vorig jaar oordeelde de rechtbank van Rotterdam dat het
openbaar ministerie (OM) vier vermeende terroristen niet enkel op
basis van informatie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(AIVD) als verdachten had mogen aanmerken. Vervolging kon daardoor
niet plaatsvinden en het OM werd niet-ontvankelijk verklaard.
Een
bijzondere uitspraak. Er is namelijk een (tegenwoordig wettelijke)
regeling die het mogelijk maakt dat de AIVD (voorheen BVD genaamd)
door middel van een ambtsbericht informatie doorgeeft aan de politie.
In zo'n ambtsbericht beschrijft de geheime dienst welke feiten bekend
zijn over betrokken organisatie of persoon.
Volgens
de Rotterdamse rechtbank was dat onvoldoende om puur en alleen op
basis van deze informatie mensen als verdachten aan te merken. Het
OM had die informatie minimaal moeten controleren, of zelf meer
onderzoek moeten verrichten. De rechtbank vond het geleverde bewijs
überhaupt te mager voor een veroordeling.
Na
de uitspraak pleitten zowel medewerkers van het OM als van justitie
voor de acceptatie van AIVD-informatie inzake terrorisme-processen.
Zonder deze informatie zou de bestrijding van terrorisme kansloos
zijn. In de verkiezingstijd die volgde droegen minister van justitie
Donner en premier Balkenende dezelfde boodschap uit.
Informant
Half
mei dit jaar stond een tweede terrorisme-proces op de rol van de
Rotterdamse rechtbank. Twaalf personen uit Eindhoven werden verdacht
van rekrutering voor de jihad. Ook in dit onderzoek heeft de AIVD
een belangrijke rol gespeeld. Een aantal verdachten bleek als informant
voor de geheime dienst te hebben gewerkt, er werden door de dienst
veel telefoons afgeluisterd en er werd regelmatig overleg gevoerd
met het politieteam.
Uit
het verhoor van de leider van dat politieteam bleek dat de politie
tot twee keer toe een presentatie over de vordering van het onderzoek
heeft gehouden voor de AIVD, die op hun beurt met nieuwe feiten
kwam over de verdachten. Tijdens het proces hield het plaatsvervangend
hoofd van de AIVD, Theo Bot, de kaken stijf op elkaar toen de advocaten
meer wilden weten over de werkwijze en de bronnen van de AIVD.
Het
proces eindigde in een weifelend optreden van officier van justitie
Jo Valente, die kenbaar maakte dat het OM zowel op het gebied van
wetgeving als het gebruik van informatie teveel belemmeringen kent.
"Blijft aanscherping achterwege, dan dreigen er mensen te blijven
rondlopen die zich aan ernstige feiten schuldig maken", herhaalde
procureur-generaal De Wijckerslooth een dag later in de Volkskrant.
AIVD-informatie zou als onbetwistbaar bewijs moeten worden toegelaten
bij dit soort processen, vond hij.
Vrijspraak
De
twaalf verdachten werden op 5 juni vrijgesproken. Over de informatie
afkomstig van de AIVD nam de rechtbank een drietal beslissingen.
Ten eerste vonden de rechters dat de verdenking ditmaal wel gebaseerd
kon zijn op AIVD-informatie. Het OM had nu de ambtsberichten van
de AIVD wel gecontroleerd.
Op
de tweede plaats oordeelde de rechtbank dat het door de AIVD aangeleverde
bewijsmateriaal, en dat was veel in deze zaak, niet toegelaten mocht
worden. Argument van de rechters was dat de informatie van de AIVD
niet op herkomst en juistheid te controleren viel. Het plaatsvervangend
hoofd van de AIVD had daarover immers niets willen verklaren.
Als
derde punt liet de rechtbank wél de door de AIVD getapte
gesprekken toe als bewijsmateriaal. Deze had de geheime dienst op
cd-rom gezet en de verdachten en advocaten konden deze dus wel degelijk
controleren, zo oordeelde de rechtbank.
De
vrijspraak van de verdachten heeft niet alleen te maken met het
niet toelaten van AIVD-informatie als bewijs. De rechtbank was ook
zeer negatief over het werk van de politie en het OM. "De ter terechtzitting
als getuigen gehoorde teamleiders van het onderzoek en opstellers
van het overzichtsproces-verbaal waren niet in staat de door hen
getrokken conclusies uit te leggen of te onderbouwen, zelfs niet
in grote lijnen. De wijze waarop de bovengenoemde conclusies zijn
getrokken alsmede de wijze waarop de officier van justitie tijdens
zijn requisitoir plotseling afstand heeft genomen van een aantal
van deze conclusies, vindt de rechtbank dan ook niet alleen onzorgvuldig,
maar ook zorgwekkend".
Het
openbaar ministerie reageerde teleurgesteld en weet haar verlies,
net als in december vorig jaar, aan het niet kunnen gebruiken van
AIVD-materiaal. Minister van Justitie Donner meldde dat er een notitie
in de maak is over de bestrijding van moslim-extremisme en zei het
hoger beroep af te willen wachten.
De
advocaten maken zich weinig illusies. ,,Het openbaar ministerie
zal aansturen op een wetswijziging. Dit om meer bevoegdheden te
creëren voor het gebruik van informatie van inlichtingendiensten.
Dat is heel onwenselijk, omdat daarmee de rechten van verdachten
in het geding komen'', aldus advocaat Victor Koppe.
Rechten
De
scheiding die momenteel bestaat tussen inlichtingen- en opsporingsdiensten
heeft inderdaad alles te maken met de rechten van verdachten. Basis
van de huidige rechtsstaat is immers dat de overheid niet klakkeloos
mensen als verdachten kan aanmerken en dat op het moment dat dat
wel gebeurt verdachten ook recht hebben op een eerlijk proces. Bovendien
is bij wet geregeld waar iedereen zich aan moet houden.
Opsporing
van verdachten is voorbehouden aan het OM, de politie en de bijzondere
opsporingsdiensten (FIOD e.d.). In het opsporingsproces hebben verdachten
van strafbare feiten recht op duidelijkheid omtrent de tegen hen
ingezette opsporingsmiddelen en de totstandkoming van de verdenking.
Ter bescherming van hun rechten moeten die door een rechtbank en
verdediging getoetst kunnen worden.
Inlichtingendiensten
hebben in principe niets te maken met het opsporen van strafbare
feiten. Bij wet is dit zelfs expliciet verboden. Inlichtingendiensten
hebben als taak het beschermen van de nationale veiligheid en hebben
daartoe een flink arsenaal aan bevoegdheden (afluisteren, observeren,
e.d.) gekregen. Deze mogen ze inzetten tegen mensen van wie ze vermoeden
dat ze een gevaar vormen voor de nationale veiligheid. Dit begrip
kan ruim worden ingevuld.
Inlichtingendiensten
zijn nauwelijks te controleren. Over hun werkwijze en bronnen houden
de diensten de lippen stijf op elkaar. Alleen als de AIVD bij het
uitvoeren van zijn taak tegen misdrijven aanloopt mag de dienst
die informatie in de vorm van een ambtsbericht aan de politie doorgeven.
Nieuwe
regeling
Het
is voorlopig nog afwachten, maar mocht het hoger beroep tegen de
twaalf Eindhovenaren ook in vrijspraak eindigen dan zal men op het
ministerie bovenstaande scheiding voor terroristen willen opheffen.
Hoe zo'n regeling er precies uit zal gaan zien is onduidelijk, maar
het betekent dat verdachten van terrorisme in ieder geval niet langer
dezelfde rechtsbescherming krijgen als andere verdachten.
Wellicht
gaat het dezelfde richting op als in het civielrecht. Daar speelde
afgelopen mei een kort geding van de stichting Al Aqsa tegen de
overheid waarbij AIVD-informatie wel aan de rechtbank werd gegeven
maar niet aan de advocaten. Al Aqsa had het kort geding aangespannen
omdat deze stichting vond dat het onterecht op de lijst terroristische
organisaties was geplaatst van wie de tegoeden moeten worden bevroren.
De
AIVD had na aandrang van de Tweede Kamer op verzoek van minister
De Hoop Scheffer de stichting doorgelicht op banden met de Palestijnse
Hamas. In een ambtsbericht concludeerde de AIVD dat geld van Al
Aqsa gebruikt werd voor terroristische aanslagen in Israël.
Al Aqsa vocht deze conclusie in de rechtbank aan. Met toestemming
van Al Aqsa kreeg de rechtbank hierbij wel inzage in het AIVD-materiaal,
Al Aqsa zelf niet. Verweer tegen de door de AIVD ingebrachte informatie
was hierdoor onmogelijk.
In
strafzaken is de toegang van advocaten tot het geleverde bewijs
natuurlijk een voorwaarde voor een eerlijk proces. De afgelopen
jaren is gebleken dat door de vasthoudendheid van advocaten veel
zaken aan het licht zijn gekomen.
Ongewenst
Hoe
ongewenst de vermenging van AIVD-informatie met opsporing is blijkt
uit een aantal voorbeelden uit het recente verleden.
In
het boek Operatie Homerus beschrijft het Onderzoeksbureau Inlichtingen-
en Veiligheidsdiensten uitgebreid hoe de informant Cees van Lieshout
tot in 1981 in de Nijmeegse kraakscene werkte. Hij was daar een
van de hardliners.
Van
Lieshout speelde een hoofdrol in de plaatselijke Rood Verzetsfront-groep
en heeft meerdere keren mensen aangezet tot levensgevaarlijke acties,
zoals een poging tot een bomaanslag op een tent van een openbare
tentoonstelling van de politie in 1979. Ook speelde hij even later
een rol bij een actie tegen de wandelvierdaagse waarbij een man
met een brandbom werd gearresteerd. Van Lieshout liep in de Nijmeegse
kraakscene en de anti-kernenergiebeweging voortdurend te stoken
omdat het allemaal niet radicaal genoeg zou zijn. Geweld moest er
komen!
Eenzelfde
werkwijze hield de BVD er op na met de infiltrant John Paul Gardiner
(alias Wood). Deze Amerikaan werkte zich eind 1983 naar binnen in
kringen van radicale tegenstanders van atoomwapens bij de luchtmachtbasis
Woensdrecht. De bewoners van het tentenkamp aldaar wilden de plaatsing
van een nieuwe generatie atoomraketten verhinderen.
Gardiner,
die voor de BVD en een Amerikaanse dienst werkte, probeerde de antimilitaristen
tot bomaanslagen aan te zetten, mogelijk om daarmee de hele vredesbeweging
in diskrediet te brengen. Voor deze aanslagen stal hij granaten
bij een Belgische militaire basis (waar de bewaking op de nacht
van de diefstal opvallend afwezig was). De antimilitaristen gingen
niet in op zijn provocaties en door zijn vreemde gedrag werd Van
Lieshout als infiltrant ontmaskerd.
Wetswijziging
Ook
tijdens het laatste terrorisme-proces in Rotterdam roept de werkwijze
van de geheime dienst vragen op. Eén van de verdachten, Hassan-el-F.,
verklaarde namelijk tijdens z'n verhoor dat hij contact had gehad
met de AIVD. In het kort komt zijn verklaring er op neer dat hij
eerst door de dienst is gebruikt als informant en daarna weer gedumpt
werd om vervolgens gearresteerd te worden. Hij zou twee weken lang
door AIVD-agent 'Freek' in vakantiepark Duinrell zijn ondervraagd
over de rekruteerders in Eindhoven. Maar wat is hem beloofd en waarom
werd hij weer op straat gezet vlak voor de arrestaties?
Dit
rijtje voorbeelden kan flink uitgebreid worden als we de Nederlandse
grens oversteken. Juist terrorismebestrijding is een tak van sport
die zich in het internationale veld afspeelt. Herkomst van informatie,
gevoerde operaties en bronnen worden dan helemaal ondoorzichtig.
Minister
Donner heeft inmiddels een wetswijziging aangekondigd. Hiervoor
wacht hij wel eerst de uitslag van het hoger beroep tegen de twaalf
Eindhovenaren af. Het wetsvoorstel is nog niet openbaar, maar uit
een publicatie in de Volkskrant blijkt dat een eerder voorstel van
Donner door tegenwerking van juristen op het ministerie en door
politieke druk van de VVD sneuvelde. Het zou slechts om symboolwetgeving
gaan.
In
principe staat het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens zo'n
nieuwe wet in de weg. Daarin is immers bepaald dat een ieder recht
heeft op een eerlijk proces en toegang heeft tot allerlei relevante
informatie. De kans dat Nederland dat verdrag opzegt is klein. Nodig
is het al helemaal niet. Door de discussie over het toelaten van
AIVD-informatie verdwijnt de rol van de politie en het OM naar de
achtergrond.
Wil
van der Schans
Buro Jansen en Janssen
Naar
boven |