Ravage
#5, 4 april 2003
Oliedom
In
zijn nieuwste pamflet 'Oorlog. Over helden en antihelden' vliegt
Willem Oltmans soms gierend uit de bocht, maar de slingerweg die
hij gekozen heeft is de juiste. Wie een Amerikaanse politicus ziet
praten, dient zich terstond af te vragen: Waarom zit hij of zij
te liegen?
Een
van de meest pathetische vergelijkingen die in de aanloop van de
huidige Golfoorlog is gemaakt betreft die tussen Winston Churchill
en George 'Dubya' Bush; tussen een houwdegen eerste klas die voordat
hij de politiek inging zelf nog in de loopgraven heeft gelegen en
een rijkeluiszoontje die houdt van oorlog voeren maar zelf te laf
was om in Vietnam te gaan vechten. Het presidentschap van de Verenigde
Staten staat Bush overigens wel, zeker als men dit land beschouwt
als "het verwende kind" binnen de familie der volkeren.
Dat
laatste doet de omstreden publicist Willem Oltmans in zijn nieuwste
pamflet: Oorlog. Over helden en antihelden. Tientallen jaren heeft
Oltmans in de Verenigde Staten gewoond. Hij voelt zich op zijn minst
een halve Amerikaan, maar ziet zichzelf niet graag als onderdaan
van de presidenten die hij voorbij heeft zien trekken. Met uitzondering
van Gerard Ford en Jimmy Carter, beschouwt hij ze allemaal - de
populaire Kennedy incluis (Is hij nog steeds populair? Laatst ontdekte
ik dat mijn lagere school niet meer de J.F. Kennedyschool heet,
maar vernoemd is naar een onschuldige bloem...) - als oorlogscriminelen
danwel marionetten van een hogere macht, in casu de CIA, de wapenindustrie
of de gewone maffia.
Ja,
ook zijn jeugdheld Franklin D. Roosevelt, de man van de radiopraatjes
van achter het knapperende haardvuur, moet eraan geloven. Op basis
van het boek FDR and the War within World War II van de Iers-Amerikaanse
schrijver/historicus Thomas Fleming schetst Oltmans reeds op de
eerste pagina dat Roosevelt zeer gebaat was bij de aanval op Pearl
Harbour, sterker dat het een door Washington opgezette val was.
Immers, de president wilde zich graag mengen in de Tweede Wereldoorlog,
maar vier op de vijf kiezers was het daar niet mee eens. Het is
jammer dat Oltmans niet wat meer vertelt over Fleming en het boek,
maar misschien doet hij dat in zijn andere geschriften die voor
een recensent overigens niet bij te benen zijn.
Beerput
Dergelijke
politieke streken vormen volgens Oltmans een leidraad in de Amerikaanse
(buitenlandse) politiek, die beerput is of op zijn minst een doos
van Pandora. Het blijft echter bij korte samenvattingen van onthullende
boeken, veelal geschreven door Amerikaanse historici en journalisten,
waardoor het pamflet soms het karakter krijgt van een uitgebreide
bibliografie.
Opgetuigd
met interessante anekdoten uit zijn eigen leven, waaruit zijn weerzin
blijkt jegens onkritische collega-journalisten, van het soort bijvoorbeeld
dat bij Twee Vandaag werkt, met voorsprong de vervelendste actualiteitenrubriek
van Nederland. In zijn, door de staat gefinancierde, penthouse aan
het Singel kreeg hij bezoek van een redacteur 'Current Affairs'
van genoemd programma, een doctorandus die uit bleek te blinken
in onbelezenheid en onwetendheid.
Het
interview staat me nog voor ogen en als ik het me goed herinner
zei Oltmans tegen zijn beduusde bezoeker wat hij ook schrijft in
dit pamflet: Dat niet Saddam Hussein, maar Bush jr. de ware terrorist
is, een bedreiging voor de wereldvrede. En voor zijn eigen land,
daar Oltmans suggereert - met de Pearl Harbour-kwestie in het achterhoofd
- dat de aanval op New York wel eens uitgelokt zo kunnen zijn om
zijn eigen volk en de rest van de wereld mee te krijgen in de strijd
tegen het terrorisme (zie hiervoor het artikel van Lieven de Cauter
elders in deze Ravage, red.).
In
de buitenlandse politiek van het Witte Huis is niets onmogelijk,
maar het is een heidens karwei om bewijzen te vinden voor deze suggestie.
Bovendien schrijft Oltmans verderop in het vlugschrift over de paniekerige
reacties van de Amerikaanse politici op deze onverwachte aanval,
hetgeen de gedane suggestie meteen ontkracht. Of spelen ze toneel?
Cynisme
Soms
vliegt Oltmans gierend uit de bocht, maar de slingerweg die hij
gekozen heeft is de juiste. Wie een Amerikaanse politicus ziet praten,
dient zich terstond af te vragen: Waarom zit hij of zij te liegen?
De peilers van het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten zijn
die van een commercieel bedrijf: Overleven in de jungle en winst
maken.
Het
is geen toeval dat sommige Amerikaanse ondernemingen Vietnamveteranen
in dienst hebben genomen voor spionageactiviteiten. Vraag het Unilever,
want die zijn daar ooit het slachtoffer van geworden. Het paradoxale
van de Amerikanen is dat ze niets moeten hebben van cynisme, maar
dat het beleid van de door hen gekozen (op papier althans) leiders
cynischer is dan men zich kan voorstellen.
Oltmans
geeft daar een aardige schets van, en die zou aan kracht winnen
als hij wat minder scheldt, zijn taalgebruik wat ingetogener maakt.
Goede wijn behoeft immers geen krans. Een vakkundige eindredacteur
zou overigens ook geen kwaad kunnen. Irak wordt in de Nederlandse
taal toch echt met een 'k' geschreven, en de Amerikaanse minister
van defensie (of van 'vrede', zoals dat departement binnen niet
al te lange tijd zal gaan heten) Rumsfeld, heet Donald van voren,
en niet Ronald.
Maar
ik begrijp de verwarring.
Patrick
van IJzendoorn
Willem
Oltmans, Oorlog. over helden en antihelden. (Vlugschrift 13), Papieren
Tijger, 2003. ISBN 90 6728 150 6, Prijs: 8,50 euro.
Naar
boven |