Uit:
Ravage #1 van 10 januari 2003
De
andere wereld laat op zich wachten
Globaliseringsbeweging
ontspoort
De
succesvolle opmars van de wereldwijde globaliseringsbeweging is
het resultaat van een tweetandige strategie. Ondemocratische instellingen
worden op transnationaal niveau aangevallen terwijl op lokaal niveau
democratische ruimte wordt geschapen waarin een 'andere wereld'
kan worden opgebouwd. Nu alle aandacht uitgaat naar de protesten
komt er van die opbouw weinig terecht. Raakt de beweging tandeloos?
De
onvrede over de koers die de globaliseringsbeweging is ingeslagen
groeit. Hiërarchisch georganiseerde NGO's, vakbonden en linkse
politieke partijen manifesteren zich steeds meer op de voorgrond.
Basisdemocratische meer libertair of anarchistisch geïnspireerde
groepen worden verdreven naar de marge waar ze, zoals tijdens het
Europees Sociaal Forum in Florence, noodgedwongen hun eigen programma
organiseren. Ook tijdens demonstraties wordt de veelkleurige 'multitude'
van onaangepasten en uitgeslotenen overvleugeld door een met rode
vlaggen zwaaiende 'massa' die verlangt naar een eenduidig programma,
leiders en een baan.
In
Nederland, waar de globaliseringsbeweging maar niet wil wortelen,
is de situatie niet veel anders. Ook hier bepalen traditioneel linkse
groepen en partijtjes steeds meer het gezicht van de beweging. 'Steeds
vaker wordt gekozen voor parlementarisme, autoritarisme, statisme
en het teruggrijpen naar een oubollig linkse politieke praktijk
waar de staat niet wordt aangevallen maar omhelst', zo beklaagt
Marco van het Leidse anarchistische collectief Eurodusnie zich in
het Leidse blad Dusnieuws (oktober 2002). Terwijl volgens hem het
verzet tegen de neoliberale globalisering lange tijd juist gedomineerd
werd door libertaire waarden als anti-parlementarisme, autonomie,
directe actie, collectivisering en basisdemocratie.
Ook
volgens het Belgische schrijverstrio David Dessers, Jan Dumolyn
en Peter Tom Jones was het 'nieuwe' van de globaliseringsbeweging
haar spontanistische en libertaire karakter. Maar, zo laten ze in
het zeer lezenswaardige boek 'Ya Basta!' zien, ook een hervormingsgezinde
groepering als Attac heeft vanaf het begin een grote rol gespeeld
in de opbouw van de beweging.
De
conclusie dat de globaliseringsbeweging na een anarchistisch en
revolutionair begin nu is verzand in reformisme en oudlinkse organisatievormen,
lijkt wat te vroeg getrokken. In feite is alles nog mogelijk en
zijn we er bovendien zelf bij. De beweging heeft geen leider en
wordt niet centraal gestuurd en kan dus nog alle kanten op.
Zapatistas
In
feite is de globaliseringsbeweging niet eens een beweging maar een
netwerk van actiegroepen, sociale centra, organisaties en bewegingen
die zo autonoom als ze willen hun eigen acties kunnen voeren, campagnes
starten en (des-)organisatievormen kiezen. Wat ze samen delen is,
zo stelt Naomi Klein in haar 'Dagboek van een activiste': 'een hardnekkige
weigering om mee te doen met de klassieke machtsstrijd. Hun doel
(...) is niet om zélf de macht te grijpen, maar om principieel
de centralisatie van macht te bestrijden.'
Niet
voor niks vormen de Zapatistas voor velen een belangrijke inspiratiebron.
Zij vertelden een nieuw verhaal dat niet alleen een einde maakte
aan het einde van de geschiedenis, maar ook de linkse politiek op
z'n kop zette. Voor het eerst was er een guerrilla-beweging die
niet de macht wilde overnemen, maar een democratische ruimte wilde
veroveren waarin een nieuwe of andere wereld kon worden opgebouwd,
zo meent Klein. Een democratische ruimte waarin de stemlozen - hun
zwarte maskers maakten duidelijk dat iedereen dat kon zijn - konden
spreken en hun leven los van de staat en de markt vorm konden geven.
'De
essentie van het Zapatismo is een mondiale oproep tot revolutie
die je vertelt niet te wachten op de revolutie, maar slechts te
staan voor datgene waar je voor staat en te strijden met je eigen
wapen. Dat kan een videocamera zijn, woorden, ideeën, hoop',
aldus Klein. Met andere woorden, het is een miniatuurrevolutie die
je hier en nu in je eigen omgeving kan aanvangen. 'Het is niet nodig
de wereld te veroveren. Het is voldoende om haar nieuw te maken',
zo stelt Marcos. En hij voegt daar aan toe: 'Wij. Vandaag'.
Sociale
centra
Deze
miniatuurevoluties vinden inmiddels overal plaats, met name in de
zuidelijke landen. Bijvoorbeeld bij de beweging van landloze boeren
in Brazilië die braakliggende grond opeist om te gebruiken
voor duurzame landbouw, markten en scholen onder de slogan 'Occupar,
Resistir, Producir' ('Bezet, Verzet, Produceer'). Maar ook bij de
Indiase boeren die strijden tegen de patentering van 'hun' rijst
en de macht van multinationals over hun leven en in Argentinië
waar lokale geldsystemen de nationale muntcrises omzeilen door parallelle
geld- of ruilsystemen op te zetten, los van de kapitalistische vrije
markt.
In
West-Europa kun je haar onder andere terugvinden bij de sociale
centri in Italië. Deze gekraakte pakhuizen, fabrieken, kazernes
en scholen zijn getransformeerd tot bloeiende culturele en politieke
vrijplaatsen die een belangrijke rol vervullen voor de Italiaanse
globaliseringsbeweging. Het netwerk van sociale centra vormt een
parallelle politieke en sociale wereld die net als de Zapatistas
niet uit is op het veroveren van de staatsmacht, maar zelf publieke
diensten als kinderopvang en rechtsbijstand voor vluchtelingen verleent
en tegelijkertijd de overheid en het bedrijfsleven uitdaagt door
middel van actie.
Dit
heeft overigens niet belet dat enkele van deze uit de sociale centra
afkomstige anti-autoritaire militanten als onafhankelijk raadslid
in de gemeenteraad van Venetië, Rome en Milaan zijn gekozen.
Volgens Beppe Caccia van 'Disobbedienti' ('de ongehoorzamen', voorheen
Tute Bianche) die in de gemeenteraad van Venetië zit, past
dit uitstekend in de tweetandige strategie van de globaliseringsbeweging.
Hierin worden ondemocratische instellingen op wereldniveau (G-8,
WTO en IMF) aangevallen en wordt tegelijkertijd op lokaal niveau
een democratische ruimte geschapen. In dit laatste kunnen volgens
Caccia zowel sociale centra als gemeenteraden een rol vervullen.
Netwerk
De
combinatie van het opbouwen van een parallelle wereld om van daaruit
overheden en bedrijven te bestoken met creatieve en vaak confronterende
acties was ook de 'succesformule' van de kraak- en actiebeweging
in Nederland in de jaren zeventig en tachtig. Een groot netwerk
van kraakpanden, basisgroepen (met name tegen kernenergie) en lokale
actiegroepen zorgde voor een sociale structuur waarin mensen elkaar
ontmoeten en informatie, kennis, vriendschap, diensten en soms zelfs
goederen deelden en uitwisselden. Vanuit deze structuur werden talloze
campagnes gestart en acties ondernomen tegen overheid en bedrijfsleven.
Door
een combinatie van inkapseling, repressie en interne strijd over
de koers van 'de beweging' bloedde deze langzaam dood. Een deel
van de activisten zetten hun verzet 'professioneel' voort in de
talloze NGO's die nu deel uitmaken van de globaliseringsbeweging.
Een ander deel trok zich terug in haar eigen subcultuur waarin het
prettig leven was, maar de strijd met de 'boze buitenwereld' van
secundair belang werd geacht.
Wat
in de jaren negentig restte was een los verband van vrijruimtes,
bladen, vrije radio's, boekhandels, actiegroepen en onderzoeksgroepen
die voornamelijk op hun eigen deelterrein actief bleven. Wel gingen
verschillende (oude en nieuwe) groepen in dit netwerk al vroeg aan
de slag met onderwerpen die nu centraal staan in de globaliseringsbeweging,
zo blijkt uit de bijdrage van Robin van Stokrom aan de vorige maand
verschenen bundel 'Leven volgens je idealen' onder redactie van
Saskia Poldervaart.
Begin
jaren negentig waren er al enkele acties en campagnes tegen de Europese
eenwording en de macht van het bedrijfsleven. De anti-MAI campagne
leidde zelfs tot een groter samenwerkingsverband tussen een aantal
van deze clubs, maar kritiek van met name de Leidse actiegroep Fabel
van de Illegaal op de vermeende protectionistische en nationalistische
inhoud van de anti-MAI campagne, gecombineerd met persoonlijke vetes
en ideologische scherpslijperij, leidde er toe dat dit netwerk al
snel uit elkaar viel en een mogelijk bloeiende beweging nog voor
Seattle in de polder smoorde.
Een
aantal groepen stortte zich weliswaar vol overgave in de campagnes
van de globaliseringsbeweging tegen ondemocratische instellingen
als de G8, WTO en IMF en begon enthousiast te tophoppen, maar vergat
- of vond het onbelangrijk - om dit te koppelen aan de lokale situatie.
De opbouw van een democratische ruimte waarin de andere wereld 'van
onderop' kan worden opgebouwd, werd zo door bijna niemand ter hand
genomen. Initiatieven waarmee dit wel werd geprobeerd, zoals het
'basisdemocratisch netwerk voor directe actie en antikapitalisme',
leverden weinig op, omdat, zo meent Van Stokrom, de aangesloten
groepen het te druk hebben met hun eigen campagnes. Hetzelfde lot
lijkt het aanvankelijk succesvolle initiatief de Vrije Zone in Amsterdam
beschoren.
Structuur
Dat
die drukte mede veroorzaakt wordt door het feit dat deze groepen
vaak uit slechts enkele personen bestaan, noemt Van Stokrom niet,
maar is wel relevant. Vooral omdat de door deze basisdemocratische
groepen verfoeide Internationale Socialisten (IS) er wel in slagen
(jonge) mensen voor zich te winnen. Nu bestaat de campagne van de
IS in feite alleen uit het winnen van zieltjes voor de (eigen) strijd
en het mobiliseren van mensen voor demonstraties bij topbijeenkomsten,
maar in plaats van voortdurend de IS te veroordelen zouden anti-autoritaire
clubs zich beter kunnen afvragen waarom mensen zich niet bij hen
'aansluiten'.
De
veel geopperde stelling dat door de 'individualisering' en 'verrechtsing'
bijna niemand meer geïnteresseerd is in radicaal-linkse strijd,
gaat niet (meer) op en was misschien altijd al vooral een excuus
om de eigen positie niet ter discussie te hoeven stellen. Het ontbreken
van een open structuur van ontmoetingsplekken, zoals de sociale
centra in Italië, is denk ik een veel belangrijkere verklaring
voor het isolement waarin veel radicaal-linkse groepen zich (naar
eigen zeggen) bevinden. De kraakpanden die vroeger deze functie
vervulden zijn veelal verdwenen, ingedut of vormen een voor buitenstaanders
onneembare vesting. Ook veel campagne- en onderzoeksgroepen verschuilen
zich ergens in een kantoor en zijn voor buitenstaanders nauwelijks
toegankelijk.
Eurodusnie
Dat
een laagdrempelige ontmoetingsplaats van groot belang is om nieuwe
mensen te interesseren en te betrekken bij acties en campagnes bewijst
het 'succes' van het anarchistische collectief Eurodusnie in Leiden,
zo blijkt ook uit de studie van Camiel Donice in 'Leven volgens
je idealen'. Het eetcafé Las Vegas in de Koppenhinksteeg
bijvoorbeeld vervult een belangrijke functie als ontmoetingsplek
voor activisten en aanspreekpunt voor nieuwkomers en buitenstaanders.
Bovendien vertaalt Eurodusnie (inter)nationale campagnes naar de
lokale situatie en voert ze ook op lokaal niveau actie én
geeft ze haar idealen hier en nu vorm in bijvoorbeeld de Weggeefwinkel
en het eetcafé.
De
mede door Eurodusnie geïnitieerde campagne Lokaliseer Verzet,
die het creëren van vrijplaatsen en het voeren van lokale acties
tot hart van de beweging wil maken, sloeg echter niet aan. Het gevolg
is dat de Nederlandse actiebeweging nauwelijks geworteld is in sociale
verbanden en 'potentieel geïnteresseerden' door een club als
de IS worden weggekaapt (en na verloop van tijd gedesillusioneerd
afhaken).
Omdat
ook de door de IS geïnitieerde platformen 'D14' en 'De Wereld
is niet te Koop' mobilisatie voor protestbijeenkosten verwarren
met het opbouwen van een sociale structuur waarin een 'andere wereld'
kan worden opgebouwd, lijkt de Nederlandse bijdrage aan de strijd
tegen de 'neoliberale' globalisering vooral te bestaan uit het leveren
van demonstranten voor massale protestbijeenkomsten elders.
Nieuwe
wegen
Juist
die massale protestbijeenkomsten hebben hun verzadigingspunt nu
wel bereikt. Honderdduizend betogers, vijfhonderdduizend, een miljoen...
waarschijnlijk goed voor de moraal maar als iedereen de volgende
dag gewoon weer aan het werk gaat, zal geen kapitalist of regeringsleider
er wakker van liggen. En waren het juist niet de fragmentatie en
lokalisering van verzet en de verstrooiing van macht die de beweging
haar moeilijk grijpbare, anarchistische en vernieuwende karakter
gaven? Wie is er eigenlijk op dat onzalige idee van massademonstraties
gekomen?
Velen
zijn het er dan ook over eens dat er nieuwe wegen zullen moeten
worden ingeslagen wil dit massale protest niet verzanden in een
ritueel 'McProtest', zoals Noami Klein het noemt. Klein en het drietal
auteurs van 'Ya Basta' zijn op dit punt opmerkelijk eensgezind.
De globaliseringsbeweging moet (weer) uiteenvallen in duizend en
één lokale bewegingen die in de woorden van David
Dessers, Jan Dumolyn en Peter Tom Jones 'ook op het concrete microniveau
weerstand bieden tegen de neoliberale politiek, waarvan de gevolgen
zich keer op keer manifesteren als dakloosheid, loonmatiging, stijging
van de huurprijzen, meer blauw op straat, criminalisering van migranten
en allerlei aanvallen op de openbare dienstverlening'.
Wel
moet in deze micropolitieke gevechten voortdurend de relatie tussen
globale ontwikkelingen en de lokale situatie worden benadrukt. Basisgroepen
die met eenzelfde onderwerp bezig zijn kunnen bijvoorbeeld internationaal
campagnes op elkaar afstemmen. 'We moeten leren globaal én
lokaal te denken en lokaal én globaal te handelen', aldus
het drietal.
Nu
nog worden deze verbanden volgens Klein veel te weinig gelegd: 'Aan
de ene kant heb je de internationale globaliseringsactivisten die
lijken te vechten tegen problemen ver weg, die geen relatie zouden
hebben met de dagelijkse problemen van gewone mensen. (...) Aan
de andere kant heb je duizenden in de gemeenschap gewortelde organisaties
die dagelijks vechten om te overleven, of voor het behoud van de
meest elementaire openbare voorzieningen.' Volgens Klein is de enige
weg voorwaarts het samenbrengen van deze twee krachten.
Essentieel
daarbij is, zo meent ze, het ontwikkelen van een politiek discours
dat niet bang is voor diversiteit, dat niet probeert elke politieke
beweging binnen één enkel model te passen. De neoliberale
globalisering is zelf een oorlog tegen de diversiteit en daarom
is er een tegenbeweging nodig die zich inzet voor diversiteit: 'culturele
diversiteit, ecologische diversiteit, agrarische diversiteit - en
ja, ook politieke diversiteit: verschillende manieren om politiek
te bedrijven. Het doel is niet betere regels en bestuurders ver
weg maar democratie dicht aan de basis', aldus Klein.
Klasse
Vreemd
genoeg wordt het politieke discours steeds meer gedomineerd door
de eendimensionale neo-marxistische analyses van 'het' kapitalisme.
Het woord klassenstrijd wordt weer regelmatig uit de kast gehaald
- óók de auteurs van 'Ya Basta!' lijken er door hun
marxistische achtergrond geen afstand van te kunnen nemen - evenals
die andere versleten twintigste eeuwse begrippen als 'linkse machtsvorming'
en 'solidariteit'.
Van
klassen kunnen we toch moeilijk meer spreken nu vrijwel iedereen
zowel loonarbeider als kapitalist is, immers ook de FNV belegt in
aandelen en directeuren van grote bedrijven staan gewoon op de loonlijst.
Toni Negri en Michael Hardt spreken daarom niet meer van klasse,
maar van multituden om aan te geven dat de strijd niet meer gaat
tussen arbeid en kapitaal, maar eerder tussen in- en uitgesloten.
De multitudes zijn de individuen en groepen die aan de basis vechten
tegen de kapitalistische logica van deze wereld; ze strijden voor
al datgene wat niet reduceerbaar zou mogen zijn tot koopwaar: lucht,
water, grond, ether, cyberspace... het eigen lichaam. De multitudes
verzetten zich dus ook tegen de loonarbeid en onderscheiden zich
daarin uitdrukkelijk van traditioneel linkse arbeidersstrijd.
In
plaats van de arbeiders hebben Negri en Hardt hun hoop gevestigd
op de mondiale nomade: het subject dat zich onttrekt aan de discipline
van het kapitalistisch systeem en rebelleert. 'De wil om tegen te
zijn heeft een lichaam nodig dat ongeschikt is om zich aan te passen
aan een gezinsleven, fabriekswerk, een traditioneel seksleven, enzovoort.
Als je merkt dat je lichaam die 'normale' manieren van leven afwijst,
wanhoop dan niet - prijs jezelf gelukkig', schrijven Negri en Hardt
in 'Empire'. De multituden strijden dan ook tegen veel meer dan
alleen het kapitalisme, maar bouwen voort op de strijd die er de
afgelopen decennia door talloze bewegingen, groepen en individuen
overal ter wereld - ook in Nederland - is gevoerd.
Wil
je deze bewegingen, groeperingen en individuen met elkaar verbinden
zonder hun diversiteit geweld aan te doen, dan zul je niet naar
één verhaal of één beweging moeten streven,
maar momenten en plekken moeten creëren waar mensen elkaar
kunnen ontmoeten, bijstaan en verhalen kunnen vertellen en nieuwe
samenlevingsvormen van onderop kunnen worden opgebouwd. Deze democratische
ruimtes kunnen zich overal bevinden (in gebouwen, de ether, de kabel,
papier, cyberspace) en dienen gemakkelijk toegankelijk te zijn zodat
nieuwkomers zich welkom voelen - ook als ze niet het juiste kapsel
hebben of er minder radicale ideeën op na houden.
Natuurlijk
is het geen nieuw verhaal en wordt het links en rechts ook door
veel mensen onderschreven. Maar gek genoeg gaat niemand er echt
mee aan de slag. In plaats daarvan maakt men zich weer op voor de
volgende massademonstratie, platformbijeenkomst of actiecampagne.
Maar met slechts één tand kun je maar moeilijk bijten.
Freek
Kallenberg
*
David Dessers, Jan Dumolyn, Peter Tom Jones, 'Ya Basta!. Globalisering
van onderop', Academia Press, Gent, 2002.
*
Naomi Klein, 'Dagboek van een activiste', Lemniscaat, Rotterdam,
2002.
*
Saskia Poldervaart (red.), 'Leven volgens je idealen. De andere
politieken van huidige sociale bewegingen in Nederland', Aksant,
Amsterdam 2002.
Naar
boven |