Uit:
Ravage #1 van 10 januari 2003
Van
de prins geen kwaad
Het
leven van Bernhard als meesterspion
De
vraag naar de politieke verantwoordelijkheid is bij geen enkel lid
van het koninklijk huis zo vaak aan de orde geweest als bij prins
Bernhard. De combinatie van een extraverte persoonlijkheid en de
onwil om genoegen te nemen met de beperkingen van zijn rol als prinsgemaal,
stond en staat garant voor een serie aanvaringen met de politiek.
Gevolgen hebben deze gebeurtenissen zelden of nooit gehad.
*
Wie
mocht denken dat de publieke rol van prins Bernhard is uitgespeeld,
heeft het mis, zo bleek onlangs weer eens. Zeker, hij was aanwezig
bij herdenkingen en een enkele prijsuitreiking. En via Maartje van
Weegen vernamen we van zijn gezondheidstoestand - zo onderging hij
recentelijk een oogoperatie die in weerwil van de wachtlijsten,
vlot plaats vond - maar algemeen werd aangenomen dat bijdragen van
hem aan het openbare debat tot het verleden behoorden.
Voor
de kwestie van de Albert Heijn-medewerkers die een overvaller een
gebroken neus sloegen, maakte de prins echter een uitzondering.
Eind oktober liet hij via zijn huisorgaan, De Telegraaf, weten de
beslissing van het openbaar ministerie om deze twee mensen te vervolgen,
schandalig te vinden. En wederom kwam de vraag aan de orde of de
ministeriële verantwoordelijkheid geactiveerd moest worden.
Aartsopportunist
De
vraag naar de politieke verantwoordelijkheid is bij geen enkel lid
van het koninklijk huis zo vaak aan de orde geweest als juist bij
Bernhard. De combinatie van een extraverte persoonlijkheid en de
onwil om genoegen te nemen met de beperkingen van zijn rol als prinsgemaal,
stond en staat garant voor een serie aanvaringen met de politiek.
Gebeurtenissen die, hoewel daar staatsrechtelijk gesproken alle
aanleiding toe was, zelden of nooit tot ingrijpen van de verantwoordelijke
bewindspersoon of tot openlijke afkeuring in de Kamer leidden.
Zoals
ook dit keer. De premier reageert niet met een verklaring waaruit
blijkt dat hij de weerspannigheid van de prins afwijst, maar met
sussende zo niet lovende woorden. En ook vanuit het parlement is
begrip en instemming te noteren.
Hoezeer
ook deze gebeurtenis past in een bestaande traditie blijkt nog eens
opnieuw uit het boek van Philip Dröge, 'Beroep Meesterspion'.
Ze staan er allemaal in, de incidenten, de conflicten, de affaires.
Van de uitlatingen van de prins dat het parlement beter naar huis
gestuurd kan worden omdat ze de regering maar voor de voeten loopt
tot en met de Lockheedaffaire. Met als rode draad in al deze gebeurtenissen
het opvallende gemak waarmee de door Dröge als aartsopportunist
gekwalificeerde prins, er telkens weer mee weg komt.
De
schandaalkroniek die het boek vormt is dan ook minder verbazingwekkend
dan het bijna ontbreken van enig gevolg van de schandalen voor de
speelruimte en de reputatie van Bernhard. Het is slechts de factor
tijd, zijn gevorderde leeftijd, die op die reputatie wel enige invloed
heeft. Want als verandering van het gewicht van zijn uitspraken
valt het uitblijven van politieke verontwaardiging op de recente
uitlatingen van de prins natuurlijk ook te duiden.
Nazisme
De
Bleibtreustrasse in het Berlijn van de jaren dertig vormt het vertrekpunt
van Dröges schets van het leven van Bernhard. Op nummer 38
bevindt zich het huis dat voor de oorlog de woning vormde van een
aantal gefortuneerde studenten, zonen van kleine adel, hoge ambtenaren
en zakenlieden. In 1931 neemt Bernhard von Lippe Biesterfeld zijn
intrek, een jaar later gevolgd door zijn broer Aschwin.
Voor
Bernhard en zijn huisgenoten vormt het opkomend nazisme bepaald
geen beletsel om de studietijd prettig door te komen. De wijze waarop
hij zijn tijd verstaat brengt hem ertoe nog voor de machtsovername
door Hitler lid te worden van verschillende nazi-organisaties zoals
de Sturm, de nationaal socialistische Liga van Sportvliegers (hij
had al vroeg iets met vliegtuigen) en de NSKK. Na 1933 komt daar
het lidmaatschap van de SS bij.
Tegenover
zijn officiële biograaf, Alden Hatch, verklaart hij in de jaren
vijftig dat dat lidmaatschap begrepen moest worden als middel om
onder het politiek examen uit te komen. Alle studenten moesten zo'n
examen doen om hun politieke betrouwbaarheid te tonen, tenzij die
betrouwbaarheid al bleek uit het lidmaatschap van de juiste organisaties.
Een
verklaring uit het ongerijmde; natuurlijk was het lidmaatschap van
de SS vele malen ernstiger dan welk politiek examen ook. Lidmaatschap
van de SS vergrootte de kansen op een baan en vergemakkelijkte het
afstuderen. Bernhards leitmotiv: "Ik doe nooit iets op de moeilijke
manier" zal zeker een rol gespeeld hebben. Daarnaast valt ook op
te merken dat de betrokkenheid bij de Hitlerbeweging verder gaat
dan alleen uit opportunistisch motieven te verklaren is.
Via
bemiddeling van zijn moeder Armgard, komt Bernhard in dienst van
het chemieconcern I.G. Farben, zijn eerste schreden op spionagepad.
De afdeling NW7, waarvoor hij gaat werken, houdt zich bezig met
bedrijfsspionage en Bernhards waarde voor deze post wordt mede bepaald
door zijn internationale contacten, onder meer in Nederland.
Het
gerucht gaat dan al dat er mogelijk een huwelijk in zit tussen Bernhard
en de Nederlandse troonpretendent, Juliana. Armgard had al in een
eerder stadium, bij een bezoek aan prins Hendrik, haar oudste zoon
als huwelijkskandidaat voor Juliana naar voren geschoven. In 1936
is er in Oostenrijk een eerste officiële ontmoeting, in januari
1937 vindt het huwelijk plaats.
Achterdocht
De
overgang van Duitsland naar Nederland vergt een omslag op tal van
terreinen. Zo krijgt Bernhard de Nederlandse nationaliteit en de
rang van officier in het Nederlandse leger. De bakens worden verzet;
daags na zijn verloving zegt hij zijn NSDAP-lidmaatschap op. En
de aanvankelijke ambivalentie van zijn schoonmoeder wordt met het
naderen van de oorlog minder. Wilhelmina had voor het huwelijk de
voorzitter van de Raad van State, Beelaerts van Blokland, onderzoekingen
laten doen naar de reputatie van haar schoonzoon in spé.
Die hadden haar niet optimistisch gestemd. Maar de wijze waarop
Bernhard zijn rol voor het Nederlandse leger vervulde hadden haar
twijfel doen afnemen. Deze ontwikkeling zou zich in Londen voortzetten.
Wilhelmina
had weinig op met het kabinet dat samen met haar de overtocht had
gemaakt en des te meer met mensen die daadkracht en ondernemingszin
uitstraalden. Bernhard was in haar ogen zo iemand en zijn rol als
adviseur van de regering in ballingschap werd geleidelijk belangrijker.
Tegelijkertijd
bestond er van Engelse zijde grote twijfel over de betrouwbaarheid
van Bernhard. Zijn verleden in nazi-Duitsland en de banden met zijn
familie maakten dat hij door het War Department aanvankelijk van
gevoelige informatie werd weggehouden. De Britse militaire top besluit
verder dat Bernhard in de gaten moet worden gehouden, een taak die
toebedeeld wordt aan een medewerker van de inlichtingendienst van
de marine: Ian Fleming!
Amateurisme
Als
de achterdocht van de Engelsen in de herfst van 1940 is afgenomen,
wordt Bernhard verbindingsofficier tussen de Britse militaire autoriteiten
en de Nederlandse regering. In deze hoedanigheid raakt Bernhard
betrokken bij door de Britten en Nederlanders gezamenlijk opgezette
spionageactiviteiten in bezet gebied. Deze activiteit loopt uit
op een groot drama.
Het
Englandspiel is de naam voor de door de Duitsers gevolgde tegenactiviteit
waarbij met de zendapparatuur van gevangen genomen geheim agenten
boodschappen worden verzonden naar Engeland die de indruk wekken
dat de bewuste agent goed is aangekomen en aan zijn werkzaamheden
is begonnen. Vervolgens wordt er vanuit Londen opnieuw een agent
naar het bezette Nederland gestuurd die het zelfde lot te wachten
staat.
Door
onvoorstelbaar amateurisme van de dienst die de operatie leidt -
er wordt door een van de gevangen genomen agenten zelfs, verspreid
in een tekst, de letters C A U G H T doorgeseind zonder dat de organisatie
hier een conclusie aan verbindt - vallen 28 agenten en honderden
verzetsmensen in handen van de Duitsers.
De
verantwoordelijkheid voor de missers in deze spionageactiviteit
is moeilijk te achterhalen. Dröge stelt dat er pogingen worden
ondernomen om na de oorlog Berhards naam buiten het onderzoek in
deze kwestie te houden. Discretie is een mes met twee kanten; het
onttrekt een aantal gemaakte fouten aan het zicht maar staat ook
aan een heldere weerlegging in de weg.
King
Kong
Vergelijkbaar
in dit opzicht is de mogelijke betrokkenheid van Bernhard bij het,
naar wordt aangenomen, verraad door Christiaan Lindemans van operatie
Market Garden. Om de geallieerde opmars die midden 1944 in zuid
Nederland was gestokt, weer in beweging te krijgen was een plan
voor een verrassingsaanval ontworpen. In dit plan zouden de bruggen
over de grote rivieren bij Nijmegen en Arnhem, achter het front,
door parachutisten worden bezet waarna grondtroepen de parachutisten
te hulp zouden komen. Door onverwacht sterke tegenstand mislukt
de opzet.
In
het onderzoek naar het echec valt de naam van Lindemans, door zijn
fysieke omvang vaak met de bijnaam King Kong aangeduid. En Lindemans
behoort tot de entourage van Bernhard. De Britse verdenking dat
hij op Bernhards hoofdkwartier de informatie over Market Garden
onder ogen heeft gehad is dan ook niet onbegrijpelijk. De onlangs
vrijgegeven documenten, betrekking hebbend op de verhoren van de
dubbelspion, onderschrijven dit nog eens.
Lindemans
sterft in 1946 in een Nederlands gevangenisziekenhuis. Zelfmoord
volgens de overheid, moord volgens sommige schrijvers. De door Dröge
gebruikte termen als 'twijfelachtige omstandigheden' om de wijze
waarop King Kong is overleden te duiden, is dan ook niet uit de
lucht gegrepen. De complottheorie laat zich niet zonder meer weerleggen
en is in lijn met eendere gebeurtenissen van kort na de bevrijding.
Populariteit
Na
de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog lijken de verhoudingen
in de Nederlandse politiek gewijzigd. De ervaringen in Londen sterken
sommigen in het geloof dat de tijd rijp is voor een autocratisch
bewind. Vooral Van Houten, vriend van de prins en MI6 agent, zou
van het idee van de prins als absoluut monarch op de Nederlandse
troon, geporteerd zijn. Zover komt het niet.
Een
jaar na de bevrijding is het parlement opnieuw gekozen en lijken
de vooroorlogse verhoudingen hersteld. De rol van Bernhard na de
oorlog steekt bleek af bij zijn positie in Londen. Maar hij koestert
zich voorlopig in de populariteit die hij geniet vanwege zijn rol
bij de bevrijding van het land. De inconsistenties in dit beeld,
zoals zijn lidmaatschap van de NSDAP, worden zorgvuldig uit het
zicht van het publiek gehouden. Zo wordt van de zijde van de Nederlandse
overheid een beroep gedaan op de Amerikanen om Bernhards naam te
verwijderen van een lijst met Nederlanders die ooit lid zijn geweest
van de nazipartij. Na de weigering van de Amerikanen hiertoe over
te gaan, verdwijnt de lijst in de archieven zonder dat er van enige
ruchtbaarheid sprake is.
Ondertussen
hervindt de prins zijn rol in de voor hem nieuw gecreëerde
functie van inspecteur generaal van de krijgsmacht. Door de restauratie
van de politieke verhoudingen van voor de oorlog en door de stijgende
populariteit van Juliana die op het punt staat de troon te bestijgen,
voelde hij zich tot de marge veroordeeld. Maar zijn rol als hoogste
adviseur van de regering in krijgsmachtaangelegenheden biedt hem
de mogelijkheid om achter de schermen, met gebruikmaking van zijn
uitgebreide netwerk, actief te zijn op de onderwerpen die hem lief
zijn. Vooral vliegtuigen zoals zal blijken; de benoeming als inspecteur
generaal vormt de opmaat tot het grootste schandaal uit zijn carrière.
Pacifisme
Maar
eerst is er de Greet Hofmans affaire, de gebedsgenezeres die door
Juliana wordt ingeroepen om de oogziekte van dochter Marijke te
genezen. Haar invloed op de vorstin neemt in Bernhards ogen zorgwekkende
vormen aan. Hofmans oriëntatie op het etherische versterkt
bij Juliana de belangstelling voor de derde weg, voor ontwapening
en neutraliteit van Europa. En pacifisme is wel het laatste dat
Bernhard zich laat aanleunen. De kloof tussen de echtelieden wordt
allengs groter.
Juliana
overlegt met Drees over de staatsrechtelijke gevolgen van een scheiding.
Bernhard laat een kamer in de Ursula-kliniek in Wassenaar in gereedheid
brengen, waar Juliana, niet langer in staat de staatszaken naar
behoren uit te voeren, in zou kunnen worden ondergebracht. Als het
kabinet uiteindelijk besluit de gebedsgenezeres de toegang tot het
hof te ontzeggen, deëscaleert de zaak. Maar de indruk dat de
prins niet wars is van een bewind met een grotere rol voor hemzelf
is andermaal bevestigd.
De
betrokkenheid van het koningshuis met Argentinië dateert van
ver voor de relatie tussen Willem Alexander en Maxima. In de jaren
vijftig onderhoudt met name prins Bernhard warme banden met de Pérons.
Juan en Evita Péron bereidden de prins een vorstelijke ontvangst
bij zijn bezoeken aan Buenos Aires begin jaren vijftig. Bernhards
bezoeken staan, naast de gebruikelijke openbare plichtplegingen,
toch vooral in het teken de behartiging van een hele serie zakelijke
belangen.
Hij
had zich al bezig gehouden met het promoten van de Argentijnse vliegtuigindustrie.
Het ging daarbij om een oorspronkelijk voor de Luftwaffe ontworpen
jager die eind jaren veertig, begin jaren vijftig onder Duitse leiding
in Argentinië wordt ontwikkeld. En nu staan de belangen van
Werkspoor (een order van 320 miljoen gulden) en Philips (40 miljoen)
op de agenda. Er is veel geld gemoeid met het onder de aandacht
brengen van deze belangen bij Péron. Hij wil zijn handtekening
onder het importdecreet wel zetten maar niet zonder een financiële
tegemoetkoming.
Het
uiteindelijk binnenhalen van de opdrachten bezorgt Bernhard in het
binnenland, met name ter rechterzijde, de reputatie van goodwill
ambassadeur van het Nederlandse bedrijfsleven en in Argentinië
het imago van de 'vendedor ambulante real', de koninklijke handelsreiziger.
Lockheed
Bernhards
positie als inspecteur generaal van de krijgsmacht maakt hem ook
bij andere zakelijke transacties tot een factor van betekenis. Bij
de aanbesteding van orders voor gevechtsvliegtuigen komen zijn belangstelling
voor de vliegerij, voor de zakenwereld en voor het militaire samen.
En dat de hier uit voortvloeiende activiteiten zich niet beperken
tot Nederland bleek uit zijn inzet voor uniformiteit in NAVO-verband
voor de mogelijke aanschaf van een Northrop toestel naast de al
genoemde promotie van de Argentijnse jager.
Zijn
inspanning voor Northrop worden, zo stelt Dröge, waarschijnlijk
betaalt op een wijze die voor deze vliegtuigbouwer in de jaren vijftig
gebruikelijk is. De aanschaf van een landgoed door Bernhard, in
Tanzania, rond '58, zou er door verklaard kunnen worden.
Veel
belangrijker is natuurlijk het contact met de Lockheed fabrieken
die evenals concurrent Northrop het belang van de prins voor een
succesvolle afzet van straaljagers in Europa onderkennen. Een aardige
anekdote, die laat zien hoe nadrukkelijk Bernhard door de Amerikaanse
vliegtuigindustrie gecoiffeerd werd, betreft het feit dat de prins
de eer gegund wordt een testvlucht uit te voeren, in 1958, van de
toen nog experimentele Starfighter. De contacten van Bernhard in
de zakentop (de Bilderberggroep), het militaire apparaat, de politiek
en de ambtenarij bewijzen hun kracht als later mede op zijn voorspraak,
dit toestel door Nederland en Duitsland zal worden aangeschaft.
Onderzoekscommissie
Door
de hoorzittingen van de commissie Church komen de activiteiten ter
bevordering van de verkoop van vliegtuigen door Lockheed, op straat
te liggen. Als in de verslagen melding wordt gemaakt van grote bedragen
aan onder meer een 'Dutch prince' is het aantal mensen dat voor
deze duiding in aanmerking komt, niet groot.
Na
publicaties in Time en Newsweek dringt de impact van de onthullingen
voor de commissie in Washington ook door tot Nederland. En in tegenstelling
tot de jaren vijftig, toen de pers nog succesvol het zwijgen kon
worden opgelegd in de Hofmans affaire, is er nu meteen sprake van
voorpagina nieuws. Om de berichten te onderzoeken besluit premier
Den Uyl tot de instelling van een onderzoekscommissie.
Den
Uyl en de prins verschijnen in februari '76 gezamenlijk op de televisie
waarbij de premier het besluit van het kabinet toelicht en Bernhard
benadrukt hoe blij hij is dat het commissieonderzoek zal bijdragen
aan het herstel van het vertrouwen tussen hem en het Nederlandse
volk. Bernhard is niet de enige die verbaasd is als blijkt dat het
in augustus 1976 verschijnende verslag van het onderzoek, het rapport
Donner, alles behalve een doofpot karakter heeft. In harde bewoordingen
wordt een oordeel geveld over "Z.K.H. (die) in de overtuiging dat
zijn positie onaantastbaar was en zijn oordeel niet te beïnvloeden
was zich (...) veel te lichtvaardig heeft begeven in transacties,
die de indruk moesten wekken dat hij gevoelig was voor gunsten (...)
zich toegankelijk (heeft) getoond voor onoorbare verlangens en aanbiedingen
(...) zich (heeft) laten verleiden tot het nemen van initiatieven
die volstrekt onaanvaardbaar waren".
Een
strafvervolging lijkt onafwendbaar, een constitutionele crisis daarmee
een feit. Juliana stelt te zullen aftreden als haar man voor de
rechter moet komen en zegt erbij, zoals onlangs is gebleken, dat
in dat geval Beatrix haar niet zal opvolgen. Maar in plaats van
deze kans met beide handen aan te grijpen gaat Den Uyl naar het
parlement met de boodschap dat de regering van het treffen van justitiële
maatregelen afziet. Eén van de argumenten tot deze beslissing,
zo laat de premier weten, is dat met het oog op gelijke rechtsbedeling,
vervolging achterwege kan blijven omdat de prins door het bekendmaken
van het rapport en door de consequenties die de regering hieraan
verbindt (hij mag geen uniform meer aan!), al genoeg gestraft is.
Overtuigend
Ook
na 25 jaar blijft het verbijsterend dat prins Bernhard en gelijke
rechtsbedeling in één adem genoemd kunnen worden.
Overigens is zelfs de schijn dat de prins aan de vermaning gevolgen
verbindt korte tijd later al weer verdwenen. Hij ruziet met het
kabinet over het gebruik van het regeringsvliegtuig, hij verschijnt
weer in uniform en hij houdt zijn dubieuze contacten.
Het
was naïef geweest om te veronderstellen dat Bernhard aan een
politieke uitspraak enig gewicht zou toe kennen. Dröge behandelt
meer affaires en refereert in zijn analyse aan de betrokkenheid
van verschillende geheime diensten, waaronder de CIA. Het heeft
hem in een enkele recensie het verwijt opgeleverd te suggestief,
te speculatief te werk te zijn gegaan. Maar afgezien van de mogelijkheid
dat de nog niet vrijgegeven (Amerikaanse) bronnen uiteindelijk het
beeld dat Dröge schetst zullen bevestigen, gaat de kritiek
voorbij aan een ander aspect van de studie: het patroonmatige in
de reeks van gebeurtenissen waarin de prins over de schreef gaat
en de politiek stelselmatig op onthutsende wijze tekort schiet in
het formuleren van een antwoord.
Door
het systematisch beschrijven van Bernhards rol in deze affaires
ontstaat een compleet en overtuigend beeld van de gedachtengang
van de man, zijn opportunisme, zijn betrokkenheid bij het internationale
zakenleven en zijn minachting voor de politiek. Daarin ligt de kwaliteit
van het boek.
Jack
Jan Wirken
Philip
Dröge, Beroep: meesterspion. Het geheime leven van Prins Bernhard.
Vassalucci, Amsterdam 2002
Naar
boven |