AMSTERDAM,
20 december 2006 – De wapenexport vanuit Nederland maakt de afgelopen
jaren een opmerkelijke groei door. In 2005 behoorde Nederland tot de vijf
belangrijkste landen op dit gebied. De waarde van de verstrekte wapenexportvergunningen
bedroeg 1,2 miljard euro, een recordbedrag.
Stork
Aerospace in Papendrecht
Al
enkele jaren is een langzaam stijgende trend te zien. Nieuwe grote orders
uit onder meer Chili en Indonesië doen vermoeden dat die tendens zich
in 2006 doorzet, meldt de militaire onderzoeksgroep Campagne tegen Wapenhandel.
Hun bevindingen zijn terug te vinden in het rapport Analyse Nederlandse
wapenexportvergunningen 2005. [PDF
bestand]
Binnen
de Nederlandse wapenexport vallen vier belangrijke
categorieën te onderscheiden: de verkoop van overtollig legermaterieel,
de export van hightech defensie-elektronica (radar- en vuurleidingssystemen,
optische apparatuur),
de uitvoer van componenten voor in het buitenland gebouwde grote wapensystemen
(pantservoertuigen, gevechtsvliegtuigen en bewapende helikopters) en militaire
scheepsbouw. De belangrijkste exporteurs zijn respectievelijk Defensie/Nederlandse
staat, Thales Nederland, Stork Aerospace en scheepsbouwketen Damen (incl.
De Schelde).
Na
jaren van intensieve lobby publiceerde de regering onlangs voor het eerst
een openbaar overzicht van wapendoorvoer waarvoor een meldplicht geldt.
Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat via Nederland grote hoeveelheden munitie
naar Israël gaan. Het dictatoriale Kazachstan ontving in december vorig
jaar 5.528 Tsjechische traangasgranaten via Schiphol. Kenia, Pakistan
en Peru ontvingen via Nederlands grondgebied eveneens vele tienduizenden
stuks munitie.
Hoewel
Nederland zegt terughoudend te zijn met wapenexporten, wijst de praktijk
ondubbelzinnig het tegendeel uit. Conflictgebieden en autoritaire regimes
hebben onverminderd toegang tot militair materieel uit Nederland. Voorbeelden
daarvan zijn India, Taiwan, Turkije en Egypte. Naast de directe uitvoer
van wapens speelt Nederland ook een sleutelrol en de haven van Rotterdam.
Campagne
tegen Wapenhandel vindt dit een zorgwekkende ontwikkeling die in schril
contrast staat met de positie van gidsland op het gebied van vrede en
veiligheid die Nederland zich zo graag toedicht. Ook plaatst de Campagne
tegen Wapenhandel grote vraagtekens bij de onafhankelijke toetsing van
vergunningsaanvragen wanneer de Nederlandse staat als verreweg de grootste
wapenhandelaar direct belang heeft bij een soepele exportnorm.