Uit: Ravage #16 van 19 december 2003

Niet alles is wat het lijkt

Onderzoekers die pogingen ondernemen om een diepgravender en kritische analyse te maken van bepaalde politieke machinaties worden vaak afgeschilderd als complotdenkers. Hun ontdekkingen moeten we niet serieus nemen. De diep-politieke analyse biedt echter uitkomst, stelt Karel Glastra van Loon vast.

Begin november werd in de Amsterdamse bioscoop Kriterion de film De verdoemden van Kosovo vertoond. De makers van de film, de Belgische journalist Michel Collon en de Frans-Servische Vanessa Stojilkovic, discussieerden na afloop met enkele Balkandeskundigen over het lot van de minderheden in Kosovo, over de beeldvorming in de westerse media rondom de Kosovo-oorlog en over de ware aard van de Amerikaanse bemoeienissen met de regio. Met name over dat laatste onderwerp bleken de meningen zeer verdeeld.

In De verdoemden van Kosovo worden diverse hoge westerse functionarissen geciteerd (onder wie de toenmalige Amerikaanse president Bill Clinton) die allen verklaren dat de ware reden voor de militaire aanwezigheid van de Amerikanen is gelegen in de belangrijke energie-corridors in de regio. Die corridors, waarlangs olie en gas getransporteerd worden (of moeten gaan worden) vanuit het gebied rond de Kaspische Zee zijn van vitaal belang voor zowel Europa als de VS. Bescherming van die corridors vereiste militaire aanwezigheid, zeiden Clinton cum suis.

Uiteraard waren de opmerkingen van de geciteerde westerse kopstukken niet bedoeld voor het grote publiek. Clinton deed zijn uitspraken bijvoorbeeld voor een gehoor van Amerikaanse zakenlieden. Maar dat, zo stelden Collon en Stojilkovic, maakte ze alleen maar belangwekkender.

De aanhoudende conflicten in Joegoslavië vormden volgens de makers van de film slechts het 'humanitaire' excuus voor een militair-strategische beslissing. Dat is, zo betoogden zij, ook de enige logische verklaring voor de bouw van Camp Bond Steel, een gigantische Amerikaanse militaire basis, met start- en landingsbanen voor bommenwerpers, die toch zeker niet ingezet zullen worden om de broze vrede in Kosovo te beschermen...

Beschuldigingen

Geconfronteerd met deze analyse van Collon en Stojilkovic reageerde Balkan-correspondente Mone Slingeland (onder meer werkzaam voor Het Parool) met de woorden: 'Ik geloof niet zo in dat soort complottheorieën.' Waarna zich een kleine discussie ontspon over de vraag waar politieke analyse overgaat in complotdenken, of anders geformuleerd: waar de angst om voor 'complotdenker' te worden uitgemaakt het analytisch denken zo zeer in de weg gaat zitten dat van enig inzicht in wat werkelijk gaande is geen sprake meer kan zijn.

Tot veel toenadering tussen beide partijen leidde de discussie niet. Het is een lot dat elk debat ten deel lijkt te vallen zodra één van de partijen het woord 'complottheorie' in de mond neemt. Wie in complotten gelooft, verliest zijn geloofwaardigheid en plaatst zichzelf buiten het debat.

De verdedigers van de bestaande maatschappelijke en politieke orde weten dat en beschuldigen om die reden iedereen die een poging onderneemt om een diepgravender en kritische analyse te maken van de ware betekenis van bepaalde politieke machinaties van complotdenken. Discussie gesloten.

Is er een manier om deze al decennia durende loopgravenoorlog een andere wending te geven n om naar samenhang te kunnen zoeken zonder dat je per se hoeft uit te gaan van 'een complot'? Een mogelijk antwoord is te vinden in Deep politics and the death of JFK van de Amerikaanse onderzoeker en professor aan de progressieve University of California, Berkeley Peter Dale Scott.

Onderwereld

In een voorwoord bij een heruitgave van deze oorspronkelijk in 1996 gepubliceerde studie, schrijft Scott onder meer het volgende: 'De sleutel tot begrip van Deep politics is het onderscheid dat ik voorstel tussen een traditionele samenzweringstheorie, die gaat over bewust geheime samenwerking ten behoeve van gedeelde doelen, en diep-politieke analyse, die ik definieer als de studie naar al die politieke praktijken en arrangementen, opzettelijk of niet, waarvan het bestaan meestal wordt ontkend in plaats van erkend. Bij het eerste staat een enkel objectief controlepunt centraal, het tweede is daarentegen een open systeem met uiteenlopende machtscentra en doelen.'

Scotts woorden mogen abstract klinken, in het vervolg van zijn degelijke studie weet hij ze zeer concreet in te vullen aan de hand van de moord op John F. Kennedy en wat daar in de loop der tijd over bekend is geworden. Wat Scott beoogt is niet minder dan de introductie van een geheel nieuwe kijk op de complexe verwevenheid van de politieke bovenwereld en een gewelddadige 'onderwereld'.

Die twee werelden zijn niet, zoals doorgaans impliciet danwel expliciet wordt beweerd, elkaars tegenpolen, waarbij de bovenwereld uit is op terugdringing zo niet vernietiging van de onderwereld. Integendeel, stelt Scott, veel van wat doorgaans tot 'de onderwereld' wordt gerekend is van het allergrootste nut voor de bovenwereld, en kan om die reden ook rekenen op bescherming. Het is het onder ogen zien van deze werkelijkheid die volgens Scott de weg vrij maakt voor zijn diep-politieke analyse.

Daarmee zijn niet alleen antwoorden te vinden op tot dusver onbeantwoord gebleven vragen, maar deze analyse overstijgt bovenal het vruchteloze gehakketak tussen 'complotdenkers' enerzijds en 'realisten' of 'rationalisten' anderzijds. En zoals gezegd: Scott maakt een en ander concreet aan de hand van zijn onderzoekingen naar de dood van JFK.

Kennedy

Op 22 november van dit jaar, precies veertig jaar na de moord op John F. Kennedy, zond de BBC een documentaire uit getiteld Beyond conspiracy. Doel van de documentaire: een einde maken aan alle speculaties over mogelijke samenzweringen achter de beroemdste politieke moord van de twintigste eeuw. Lee Harvey Oswald deed het, en hij deed het helemaal alleen: dat was, kort en goed, wat de makers van Beyond conspiracy de kijkers wilden doen geloven.

Belangrijkste 'bewijs' voor deze stelling was een computersimulatie van de gebeurtenissen op die fatale novemberdag. Uit die simulatie moest blijken dat de door velen voor feitelijk onmogelijk gehouden 'single-bullit theory' wel degelijk in overeenstemming was met de feiten ter plaatse én met de onveranderlijke wetten van de natuur.

Om zowel Kennedy dodelijk te verwonden als ook zwaar letsel toe te brengen aan de vóór hem gezeten gouverneur Conally (zoals de officiële lezing van het gebeurde luidt), hoefde de kogel uit het geweer van Lee Harvey Oswald helemaal geen zig-zagbaan af te leggen, noch onderweg van hoek-van-inval te veranderen, zoals bijvoorbeeld wordt beweerd in Oliver Stone's geruchtmakende film JFK...

Voor wie niet méér van de Kennedy-moord weet dan wat oppervlakkigheden, zal het niet eenvoudig zijn geweest om weerstand te bieden aan de boodschap van de documentaire. Hooguit zal argwaan zijn gewekt door het volledig ontbreken van een kritisch tegengeluid. Dát dat tegengeluid afwezig was, is niet zo gek: in Beyond conspiracy worden zoveel feitelijke onjuistheden gepresenteerd als onomstotelijke waarheden, dat het voor een beetje onderlegde JFK-onderzoeker een fluitje van een cent is om het verhaal aan alle kanten onderuit te halen.

Of het nu gaat over het als feit gepresenteerde bezoek van Oswald aan de Russische ambassade in Mexico (de persoon die voor Oswald moest doorgaan leek in de verste verte niet op de Oswald zoals die na zijn arrestatie in Dallas aan de wereld werd getoond), over de hoeveelheid door Oswald afgevuurde schoten (drie, volgens de documentairemakers; twee volgens het bewijsmateriaal van de politie van Dallas), of over de autopsiefoto's van de dode president (die zouden aantonen dat Kennedy alleen van achteren werd beschoten, door de nek, een bewering die onmogelijk valt te rijmen met de inmiddels boven water gekomen niet-geretoucheerde foto's van het lijk van Kennedy) n op al deze en vele andere punten hangt de documentaire van halve waarheden en hele leugens aan elkaar.

En toch: de eerbiedwaardige BBC zag er geen been in om deze propagandafilm te presenteren als ware het een doorwrocht journalistiek product. Het is precies deze bereidheid van wat Scott 'the "responsible" media' noemt om mee te werken aan het instandhouden van het officiële beeld van de werkelijkheid, die er in hoge mate toe bijdraagt dat de discussie over wat er werkelijk aan de hand is keer op keer ontaardt in een vruchteloos welles-nietes tussen vermeende 'gelovigen' aan de ene, en rationele 'skeptici' aan de andere kant.

In werkelijkheid is er heel wat meer blind geloof voor nodig om genoemde BBC-documentaire serieus te nemen (en dus de theorie dat Oswald in zijn eentje verantwoordelijk is voor de dood van JFK) dan om het tegendeel te denken.

Mafiosi

Wat stelt Scott hier nu tegenover? Allereerst toont hij, op grond van onomstreden historisch onderzoek van anderen aan hoe de Amerikaanse overheid in het verleden gebruik heeft gemaakt van 'de georganiseerde misdaad' (een term die volgens Scott op zichzelf al met grote argwaan moet worden beschouwd).

Zo werden in WOII onder meer bekende mafiosi uit Chicago ingezet om het naoorlogse Italië vorm te geven op een door de VS gewenste wijze. En in de late jaren vijftig en de vroege jaren zestig werkte de Amerikaanse overheid opnieuw samen met erkende criminelen, ditmaal om (mislukte) aanslagen uit te voeren op het leven van de door de VS gehate Cubaanse revolutionaire leider Fidel Castro.

Een andere link tussen boven- en onderwereld die door Scott (zij het minder uitvoerig) wordt gedocumenteerd, is die van de drugshandel. Er zijn talloze aanwijzingen voor betrokkenheid van ondermeer de CIA bij de handel in drugs. Het aldus verkregen vermogen is volgens velen een van de belangrijkste manieren om illegale subversieve activiteiten (zoals bijvoorbeeld de steun aan de Contra's in Nicaragua in de jaren tachtig) te financieren.

Scott wijst erop dat in al deze gevallen een aanvankelijk oppervlakkige en louter opportunistische vermenging van boven- en onderwereld (of legaliteit en illegaliteit) uiteindelijk leidt tot corrumpering van het hele systeem. Het krampachtig blijven geloven in de fictie dat de legaliteit de illegaliteit bestrijdt (in plaats van dat beide elkaar nodig hebben en dus helpen in stand houden) maakt vervolgens elke zinnige analyse (en oplossing van de ontstane problemen) onmogelijk.

Over de weerstand tegen diep-politieke analyses schrijft Scott: 'Precies zoals in vroeger tijden mensen gerustgesteld werden door het idee dat de natuurkrachten in bedwang werden gehouden door goedaardige of mild te stemmen goden, zo geven de meeste mensen er vandaag de dag de voorkeur aan te denken dat het geweld in de wereld in bedwang wordt gehouden door soevereine machten en wetten.'

Raadsel

Scotts boek is van ruim voor 11 september 2001, maar de door hem aangedragen analytische methode kan een geweldige hulp zijn bij het ontrafelen van veel van de gebeurtenissen en politieke ontwikkelingen die met die fatale datum samenhangen. Zoals bekend zijn ook de aanslagen op Washington en New York onderwerp van talloze 'complottheorieën'.

En net als bij de moord op JFK houden ook hier de meeste media vast aan een geruststellend verhaal over de krachten van het goede en die van het kwade, met hooguit zo nu en dan een draad die de twee kampen met elkaar verbindt n maar altijd als een onbedoeld en ongelukkig bijproduct van een in wezen 'goede' politieke constellatie.

Zo kan het gebeuren dat in ogenschijnlijk gedegen journalistieke studies naar de gebeurtenissen rond 11 september de meest voor de hand liggende conclusies niet worden getrokken. In een boek als The Cell n inside the 9/11 plot, van ABC News-journalist John Miller en co-auteurs Michael Stone en Chris Mitchell wemelt het van de opzichtige aanwijzingen dat sleutelfiguren uit het terroristische netwerk dat 'Al Qaida' wordt genoemd, bij hun werkzaamheden kunnen rekenen op de bescherming van Amerikaanse overheidsdiensten (met name de CIA en de FBI, maar ook het ministerie van Defensie). De auteurs weigeren echter om die mogelijkheid zelfs maar te opperen. Keer op keer volstaan zij met opmerkingen als: 'Hoe dit kon gebeuren blijft een raadsel.'

Ook in Nederlandse media worden allerlei vragen omtrent 11 september zorgvuldig gemeden n zoals de toch tamelijk belangrijke vraag waarom de regering Bush op alle mogelijke manieren het onderzoek naar de ware toedracht van de gebeurtenissen op die dag frustreert. Het zou omwille van de waarheidsvinding (toch een belangrijke taak van de media, zeker in een tijd waarin het machtigste land ter wereld zelfs van het serveren van een kerstkalkoen voor de manschappen in Irak een leugenachtige show maakt) een zegen zijn als meer journalisten, onderzoekers en politiek-commentatoren zich zouden verdiepen in het gedachtegoed van Peter Dale Scott.

Om met zijn woorden af te sluiten: 'Ik bepleit zulke diep-politieke studies van heden en verleden, niet alleen vanwege het intellectuele belang, maar omdat zij een bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van het begrip, en dus het veranderen, van een gemankeerde maar ook hoopvolle wereld.'

Karel Glastra van Loon

Deep politics and the death of JFK, Peter Dale Scott, University of California Press, Berkeley.




Naar boven

 

 






Ravage
Archief
Overzicht 2003
Overzicht #16

..