Uit:
Ravage #15 van 21 november 2003
Foutje...
bedankt!
AIVD
misbruikt onzekere positie asielzoeker
In
weerwil van eerder gemaakte afspraken doet de geheime dienst nog
steeds loze beloftes aan asielzoekers om gevoelige informatie te
verkrijgen. De persoonsdossiers van de Immigratie- en Naturalisatie
Dienst dienen als naslagwerk voor de AIVD. Dit schrijft Buro Jansen
& Janssen in 'Misleidende Methode'.
Een
asielzoeker klopt aan de poort van welvarend Nederland. In het voortraject
van z'n toelatingsprocedure wordt hij benaderd door een agent van
de Algemene Inlichtingen- en Veiligheids Dienst (AIVD), voorheen
BVD genaamd. Deze zegt hem een verblijfsvergunning toe in ruil voor
informatie over zijn politieke werkzaamheden in het land van herkomst.
Mag dat?
Nee,
dat mag niet. In 1992 bepaalde toenmalig minister van Binnenlandse
Zaken, Ien Dales, dat de geheime dienst bij benadering van een asielzoeker
altijd duidelijk moet maken dat de dienst niet beslist over toekenning
van verblijfsvergunningen. "De beleidslijn is en blijft dat in contact
met asielzoekers geen positieve of negatieve sancties in het vooruitzicht
worden gesteld", aldus wijlen Dales.
Dales
kwam tot deze beleidsbepaling na een kamerdebat, voortkomend uit
de publicatie De Vluchteling Achtervolgd van Buro Jansen & Janssen.
De onderzoekers hadden destijds aangetoond dat de BVD herhaaldelijk
asielzoekers geld en verblijfsvergunningen in het vooruitzicht stelde
in ruil voor het loslaten van relevante politieke informatie.
Nieuwe
gevallen
Anno
2003 is er niet veel veranderd aan deze situatie, zo blijkt uit
het boek Misleidende Methode. Wederom komt het onderzoeksbureau
met voorvallen waarmee wordt aangetoond dat de BVD zich ook na 1992
heeft laten verleiden tot expliciete beloftes. In de meeste van
de door Buro Jansen & Janssen onderzochte gevallen leveren de
gesprekken met de geheime dienst geen verblijfsvergunning op.
Zoals
in het geval van 'Kawa', een Iraakse vluchteling die meerdere gesprekken
heeft gehad met een agent van de geheime dienst. In Irak was Kawa
advocaat geweest van een persoon uit de inner circle van Saddam
Hussein. "Natuurlijk krijg je een verblijfsvergunning voor bewezen
diensten", had 'Bernardus' van de BVD hem verteld. Als wederdienst
moest Kawa alles wat hij wist aan de geheime dienst vertellen.
Ook
Tarek, een Palestijn die begin 1993 uit Libanon naar Nederland vluchtte,
verkeerde in de veronderstelling dat z'n medewerking aan de BVD
een gunstig effect zou hebben op het verkrijgen van een verblijfsvergunning.
Tarek was gevlucht voor de Syrische geheime dienst. De gesprekken
met de BVD leverden hem uiteindelijk niet het gewenste document
voor verblijf op.
De
auteurs van Misleidende Methode waarschuwen er voor dat deze werkwijze
voor de bewuste vluchtelingen verstrekkende gevolgen kan hebben
bij terugkeer in het land van herkomst. "Als daar bekend wordt dat
ze in Nederland met de geheime dienst hebben samengewerkt, is hun
leven zuur", aldus de onderzoekers. Op landverraad staat veelal
de doodstraf.
A-status
In
sommige gevallen leiden gesprekken met de BVD wél tot verstrekking
van een verblijfsvergunning. Zoals in het geval van de uit Irak
afkomstige oorlogsmisdadiger Sami, die een hoge functie heeft gehad
bij de Mughabarat, de geheime dienst van Irak.
Sami
was eind jaren zeventig betrokken bij grensoverschrijdende acties
tegen het bewind van de Sjah van Perzië. Hij verzamelde informatie,
runde informanten en personen die in het buitenland voor de Mughabarat
werkten. Sami was lange tijd actief in Iraaks-Koerdistan en als
zodanig ook betrokken bij de lugubere gifgas-campagnes waarbij tienduizenden
Koerden om het leven kwamen.
Zijn
verblijf in diverse Nederlandse asielzoekerscentra leidde regelmatig
tot grote onrust, nadat hij werd herkend door gevluchte Koerden
uit Irak. "Voor de BVD moet Sami erg interessant zijn geweest",
schrijft Buro Jansen & Janssen. "Op basis van de informatie
die deze man zelf verstrekt heeft, zou hij eigenlijk vervolgd moeten
worden als oorlogsmisdadiger". Sami kwam echter voor bewezen diensten
in aanmerking voor een verblijfsvergunning.
Onbekendheid
Inlichtingendiensten
maken dankbaar gebruik van de aanwezige kennis en deskundigheid
bij vluchtelingen. In een aantal onderzochte gevallen leidde dit
tot een rechtstreekse benadering van de asielzoeker. Deze contacten
resulteerden in gesprekken, variërend in eenmalige tot meerdere
gedurende een langere periode.
De
BVD profiteert daarbij van het feit dat de vluchteling onbekend
is met de verschillende overheidsinstanties waar hij of zij in Nederland
mee te maken krijgt. Bij aankomst wordt de vluchteling onder een
streng regime geplaatst en wordt men geacht alles te vertellen wil
men in aanmerking komen voor een verblijfstatus. Dit leidt al snel
tot de veronderstelling dat ook vragen van de BVD beantwoord moeten
worden.
De
vluchteling die instemt met een BVD-contact wordt "vrijwel altijd
uitgeknepen als een spons", zo concluderen de onderzoekers. Asielzoekers
die de inlichtingendienst vragen om een officiële bevestiging
van de contacten als bewijs voor de rechter in de asielprocedure,
krijgen nul op hun rekest. Buro Jansen & Janssen is echter van
mening dat de medewerking aan de BVD van positieve invloed moet
zijn op de asielprocedure.
Samenwerking
De
BVD/AIVD werkt met nogal wat diensten samen om aan informatie over
asielzoekers en migranten te komen. In Misleidende Methode wordt
uiteen gezet hoe deze schimmige samenwerking in elkaar steekt. Met
name de onzorgvuldigheid waarmee bepaalde gevoelige persoonsgebonden
informatie wordt uitgewisseld, is de onderzoekers een doorn in het
oog.
De
Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND) speelt een belangrijke
rol in de asielprocedure. De BVD/AIVD maakt veelvuldig gebruik van
de diensten van de IND, met name voor het inzien van de persoonsdossiers.
Aan de hand van deze informatie kan de geheime dienst onder andere
de inschatting maken of de asielzoeker in aanmerking komt om als
informant te dienen.
Met
gebruikmaking van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) heeft Buro
Jansen & Janssen een aantal documenten van de IND uit februari
1995 in handen gekregen waaruit de samenwerking tussen de BVD en
IND duidelijk wordt. De BVD-contacten met asielzoekers in die periode
kwamen meestal voort uit de samenwerking van de IND, zo tonen de
documenten aan.
Bij
de IND komen dermate veel dossiers uit de verschillende regio's
binnen, dat de BVD ze niet allemaal zelf door kan spitten. Daarover
werden afspraken gemaakt. De BVD zei vooraf in welke landen en categorieën
zij geïnteresseerd was, zoals Irak en Libië. De geselecteerde
dossiers werden vervolgens door de dienst meegenomen of ter plekke
ingezien.
Dossiers
Volgens
de Wet Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is de BVD/AIVD gemachtigd
zich in bepaalde gevallen tot de houder van een persoonsregistratie
te wenden met het verzoek om inzage. Maart 1992 meldde de minister
van Binnenlandse Zaken dat de BVD in acht maanden tijd 130 dossiers
bij de IND had opgevraagd. Met ingang van 1993 zou dit aantal nauwkeurig
worden bijgehouden, aldus de toenmalige minister.
In
2001 liet het ministerie van Justitie weten niet bijgehouden te
hebben hoeveel dossiers er sinds 1993 zijn opgevraagd. Volgens het
ministerie bestaat er immers geen wettelijke plicht tot registratie
van het aantal opvragingen. Op kamervragen antwoordden de toenmalige
ministers De Vries en Korthals dat het "niet aannemelijk wordt geacht
dat het aantal opgevraagde dossiers spectaculair zou zijn gestegen".
Volgens
de WOB-documenten vindt er op een viertal terreinen informatie-uitwisseling
plaats. De BVD geeft de IND informatie over 'vreemdelingen over
wie zij aanwijzingen heeft dat iemand een gevaar vormt voor de nationale
veiligheid'. Tevens licht de BVD de IND in 'als zij over gegevens
beschikt waaruit blijkt dat de betrokken vreemdeling gevaar loopt
te worden gedood of gefolterd dan wel te worden veroordeeld voor
een strafbaar feit van politieke aard in het land van herkomst'.
Uitwisseling
Informatie
over en van asielzoekers en migranten wordt door de BVD/AIVD ook
uitgewisseld met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
In 1992 legde de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken uit
dat "gegevens die de BVD uit vreemdelingendossiers verkrijgt nooit
aan het land van herkomst van de asielzoeker bekend zullen worden
gemaakt."
Zodra
echter de diverse internationale diensten elkaar als partners beschouwen,
vindt kennis-overdracht plaats welke ook persoonsgegevens van asielzoekers
kan bevatten. Dit beperkt zich tot situaties waarbij het gaat om
de vraag of iemand een gevaar vormt voor de nationale veiligheid.
De
laatste jaren is de aandacht van de BVD/AIVD met name gericht op
het Verre-Oosten, het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Midden-Europa
en de Europese Unie. De banden met Turkije werden in 1995 aangehaald
middels plaatsing van een liaisonofficier van de BVD in Ankara.
Sindsdien werd er vanuit de Turkse hoofdstad contact gelegd met
diverse inlichtingendiensten in het Midden-Oosten, met name Jordanië.
De
Turkse BVD-attaché verhuisde vier jaar later naar Aman, de
hoofdstad van Jordanië. Terugkerend onderwerp op de agenda
is nu het radicaal-islamitisch fundamentalisme. Hierover wordt ook
informatie uitgewisseld met diensten in Oman, Egypte, Indonesië
en Bahrein.
Noord-Afrika
Sinds
1998 richt de BVD/AIVD zich ook op landen in Noord-Afrika. In dat
jaar worden de banden aangehaald met Marokkaanse inlichtingendiensten
in het kader van de samenwerking tegen radicaal fundamentalistische
organisaties. Maar ook Algerije, Tunesië en Libië worden
regelmatig bezocht door Nederlandse BVD-delegaties.
Na
de aanslagen van 11 september 2001 werd de internationale samenwerking
van de inlichtingendiensten verder geïntensiveerd. Een maand
na de aanslagen richtte de Europese Unie de Counter Terrorism Group
op, waaraan alle Europese diensten deelnemen. Verder stelde de EU
een overleg van directeuren terrorismebestrijding in het leven.
Blijkens
het jaarverslag van 2002 fungeert de AIVD in toenemende mate als
spin in het web van informatie-uitwisseling in het kader van terrorisme.
Zo zijn de banden met de Regionale Inlichtingen Diensten verder
aangehaald maar wordt er ook nauwer samengewerkt met de politiediensten
in het algemeen. De AIVD wil hiermee bevorderen dat de politie op
wijkniveau alert is op signalen van etnisch-religieuze spanningen,
radicaliseringstendensen en rekrutering van islamitische extremisten.
Vergaande
adviezen
De
dienst Advies Commissie Vreemdelingenzaken (ACVZ) deed mei 2003
een vergaand voorstel voor nauwere samenwerking tussen de AIVD,
IND en andere diensten. Naar aanleiding van de toegenomen dreiging
van terrorisme bekeek de ACVZ hoe het vreemdelingenbeleid valt aan
te passen in het belang van terrorismebestrijding. Onderzocht werd
waar, wanneer en hoe potentiële terroristen met behulp van
het vreemdelingenbeleid opgespoord kunnen worden.
De
ACVZ ziet als belangrijkste speerpunt de screening van asielzoekers
en migranten bij binnenkomst en bij verlenging van de verblijfsvergunning.
Aan de hand van risicoprofielen die de AIVD opstelt moet nader onderzoek
worden gedaan. Gegevens van potentiële terroristen zouden vastgelegd
moeten worden in een database van de AIVD.
Screening
is in de ogen van de ACZV slechts zinvol als er een effectieve uitwisseling
van gegevens plaatsvindt tussen alle betrokken partners in de vreemdelingenketen.
Daarnaast stelt de AZVC voor om in te haken op themaregisters die
de minister van Justitie in het kader van terrorismebestrijding
binnenkort wil invoeren.
In
deze registers zouden ook onverdachte personen worden opgenomen.
Met een wijziging van de Wet Politieregisters zou ook de AIVD toegang
moeten krijgen tot deze informatie. Er is weinig fantasie voor nodig
om in te zien dat uitwerking van deze plannen ten koste zal gaan
van de positie van vluchtelingen en migranten, zo concludeert Buro
Jansen & Janssen.
Alex
van Veen
Misleidende
Methode, Buro Jansen & Janssen. Uitgeverij Papieren Tijger.
ISBN 90 6728 162X. Prijs: e12,50.
Informatie
over de brochure De Vluchteling Achtervolgd (1992): www.burojansen.nl
Naar
boven
|