Uit: Ravage #14 van 31 oktober 2003

Opstand van het platteland

Hun economie ligt in puin, ze zijn teleurgesteld door de vrije markt, veracht door de openbare macht en door de samenleving die nog steeds smalend en met arrogantie op ze neerkijkt. De Boliviaanse boeren en indianen hadden meer dan genoeg redenen om in opstand te komen.

,,Wij zijn geen beesten, wij zijn geen wilden, wij zijn mensen. De regering zou ons moeten respecteren in plaats van ons aan te vallen'', zegt een van hen voor de televisie, terwijl hij midden op de hoofdweg staat die leidt naar het hooggebergte van Bolivia. Om deze weg werd eerder deze maand gevochten met de militairen in de strijd voor de renationalisatie van de aardolie en het gas.

Dit is een droom voor de mannen en vrouwen van het platteland, die nog steeds olielampen, mest en hout gebruiken als brandstof. Die zichzelf genezen met cocabladeren, urine en medicinale planten omdat er geen gezondheidscentra of artsen zijn. Het zijn mannen en vrouwen die veel kinderen hebben, omdat een groot deel van hen op jonge leeftijd sterft aan diarree, ondervoeding en verwaarlozing.

Het gaat om tal van families, zoals die van Juan Cosme Apaza (35), een boer uit Warisata, die op 20 september doorzeefd werd met kogels afkomstig uit het geweer van een soldaat. Zijn vrouw blijft met negen kinderen achter, waarvan de oudste twaalf jaar is. Zij zullen, net als duizenden anderen, al snel naar de stad trekken, naar de sloppenwijken, of naar de Argentijnse suikerrietvelden om deze te oogsten. Als bovenstaande opties niet voorhanden zijn, rest hen niets dan ten strijde te trekken, zoals hun vaders een grootvaders dat deden.

Puin

Gedurende de laatste vijftien jaar is het gemiddelde inkomen van een boerenfamilie in Bolivia met vijftig procent afgenomen. Tegenwoordig moet er op het platteland twee maal zoveel worden geproduceerd om net zo "goed" rond te kunnen komen als voorheen. Terwijl de grond steeds minder vruchtbaar wordt, er meerdere monden zijn die gevoed moeten worden en er minder markten zijn om de producten aan de man te brengen.

Gemiddeld genomen komen er jaarlijks zestienduizend nieuwe, kleine stukken landbouwgrond bij. Er is sprake van een overgang van kleingrondbezit naar surcofundio, het bezit van slechts één geul. Zo zijn er miljoenen kleine landbouwers, die elke dag armer en berooider worden en nog eens 250 duizend die al niet meer mee tellen. Het is dan ook niet toevallig dat volgens officiële cijfers van elke tien boeren er vijf honger lijden en vier nauwelijks genoeg te eten hebben.

Veel Bolivianen trekken daarom van het platteland naar de steden en van het westen naar het oosten van het land. Hierdoor breidt de armoede en de marginaliteit in de voornaamste steden zich uit en nemen de conflicten over het eigendom van het land, voornamelijk in het westen, toe.

Op het platteland wordt deze situatie verder verergerd door het gebrek aan steun van de Boliviaanse regering: ze krijgen geen geld, geen technische hulp en investeringen in productieve infrastructuur zijn karig en nemen steeds verder af. Maar wat nog het meeste pijn doet, is het feit dat de regering de grenzen opengooit, de heffingen verlaagt en zo goedkope en gesubsidieerde producten importeert. Op deze manier worden de binnenlandse producenten ten gronde gericht.

Als het tempo van de aftakeling van de productiviteit en de verslechtering van de levens- en werkomstandigheden doorgaat, zal binnen twintig jaar de plattelandseconomie van Bolivia slechts een herinnering zijn, zo waarschuwen kerkelijke organisaties.

Maar dit interesseert de machthebbers niet. Tijdens de WTO-top in Cancún stelden zij voor om de invoerrechten op te heffen en eisten zij een verbod op subsidies voor landbouwproducten. Voor Bolivia houdt dit in dat de invoer van buitenlandse landbouwproducten maximaal wordt gestimuleerd en er geen enkele hulp aan de Boliviaanse boeren wordt gegeven.

De Boliviaanse boer moet volgens de regering als gelijke de strijd aangaan met de buitenlandse voedselproducenten en midden- en grootbedrijven uit buurlanden. Volgens deskundigen komt dit neer op zelfvernietiging.

Verzet

Maar de boeren van het hoogland en de valleien verzetten zich steeds meer tegen dit regeringsbeleid. Ze weigeren op te geven en blijven zelfs doorvechten om hun land weer terug te krijgen. Volgens officiële gegevens is 87 procent van het land in handen van de grootgrondbezitters terwijl de boeren maar 13 procent van het land bezitten.

,,Er moeten nieuwe landhervormingen komen, die een einde brengen aan de enorme stukken land die in het bezit zijn van de grootgrondbezitters en de miljoenen boeren moeten bedeeld worden met genoeg land'', zei oppositieleider Evo Morales bij de viering van het vijftigjarig bestaan van de landhervormingen in augustus.

,,We willen niet alleen het land, maar ook het grondgebied: niet alleen de grond waar we op lopen, maar ook wat er onder de grond zit: de natuurlijke schatten zoals gas, water en olie'', voegde de leider van de belangrijkste vakbond van de indianen, Felipe Quispe, toe.

De boeren- en indiaanse beweging in Bolivia hoopt dat met de opbrengsten van het aardgas het proces van elektrificatie en industrialisatie van het platteland in gang kan worden gezet en de boeren economische en financiële steun krijgen. Dit is ondenkbaar als deze energiebronnen in handen blijven van buitenlandse bedrijven, die miljoenen en miljoenen uitvoeren en zo goed als niets achterlaten in het land.

Gabriel Tabera

(vertaling: Tamara Meulman)

 




Naar boven

 

 






Ravage
Archief
Overzicht 2003
Overzicht #14

..