Uit:
Ravage #14 van 31 oktober 2003
Stimuleer
middenstand in Derde Wereld
Het
huidige ontwikkelingsbeleid is teveel gericht op sociaal-maatschappelijke
organisaties in de Derde Wereld en heeft geen oog voor de ontwikkeling
van het lokale bedrijfsleven. Terwijl daar nou juist de potentie
ligt om ontwikkelingshulp uiteindelijk overbodig te maken, zo vindt
de Derde Kamer.
Om
thema's als ontwikkelingssamenwerking, duurzame ontwikkeling en
internationale betrekkingen hoger op de politieke agenda te krijgen,
lanceerde de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking
en Duurzame Ontwikkeling (NCDO) begin dit jaar het project 'de Derde
Kamer'.
Onder
meer via advertenties, een website en vier regionale wervingsbijeenkomsten
kon elke burger zich aanmelden om voor één jaar deel
te nemen aan deze alternatieve Kamer en mee te denken over een effectievere
invulling van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid.
Uit
de 700 aanmeldingen heeft het Instituut voor Politiek en Publiek
(IPP) begin dit jaar 150 mensen geselecteerd, waarvan dertig afkomstig
uit het Zuiden. ,,Naast een uitgesproken mening en originele ideeën
over de thema's, hebben we bij de selectie vooral gelet op een goede
balans van mensen met verschillende visies en achtergronden, zodat
de Derde Kamer een representatieve afspiegeling vormt van de bevolking'',
meldt Judith Baltus van het IPP.
Beleidsvoorstel
Half
april werden de Derde Kamerleden officieel geïnstalleerd. Zij
werden opgedeeld in de zes themagroepen Goed Bestuur en Democratie,
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, Europese Unie, Onderwijs,
Besteding Ontwikkelingsgeld en Internationale Samenwerking.
Vervolgens
hebben zij in verschillende bijeenkomsten gesproken met mensen uit
het veld, gedebatteerd en gewerkt aan beleidsvoorstellen en moties.
De millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties voor 2015 vormden
hierbij het uitgangspunt.
Tijdens
de plenaire zitting van de Derde Kamer op 7 november zal elke themagroep
uiteindelijk één beleidsvoorstel en maximaal drie
moties presenteren en aanbieden aan betrokken politici in de hoop
dat zij deze implementeren. Daarna zullen zij met hen in debat gaan
over de voorstellen. Tot slot zullen de Derde Kamerleden hun beleidsadviezen
nog enige tijd buiten de Kamer promoten.
Begin
volgend jaar neemt een groep nieuwe burgers het stokje van hen over.
Het NCDO is van plan het project, na evaluatie van de eerste termijn,
drie jaar te laten draaien.
Ondernemerschap
Wat
voor voorstellen kunnen we verwachten? Als het aan de themagroep
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) ligt, begint de Nederlandse
regering onmiddellijk met het ontwikkelen van een programma dat
gericht is op het stimuleren van de middenstand in ontwikkelingslanden.
Lokaal
ondernemerschap is volgens deze kamerleden dé verborgen kracht
van duurzame ontwikkeling, die landen in het Zuiden op termijn op
eigen benen kan laten staan. Niet direct een voorstel dat je zou
moegen verwachten van een themagroep MVO.
,,Wij
wilden ons expliciet niet richten op het maatschappelijk verantwoord
ondernemen van westerse bedrijven'', verklaart Thea Stals, woordvoerster
van deze themagroep. ,,Daar wordt vanuit het ministerie van Economische
Zaken al een hoop aandacht aan besteed. Wij hadden niet het idee
daar nog iets nieuws aan toe te kunnen voegen.''
Volgens
Stals is het de bedoeling dat de Derde Kamer uiteindelijk de armoede
in de wereld op duurzame wijze bestrijdt. ,,Naar onze mening moeten
landen daarvoor niet alleen maar afhankelijk zijn van buitenlandse
investeerders. Ze moeten zelf een duurzaam bedrijfsleven hebben.
Daar hebben ze recht op!'', aldus Stals.
In
het huidige ontwikkelingsbeleid komt dit zuidelijke bedrijfsleven
volgens de themagroep MVO totaal niet aan bod. Ten onrechte, want
daar liggen volgens Stals juist kansen.
Denigrerend
Thea
Stals heeft zelf bedrijfskunde gestudeerd en werkt inmiddels al
tien jaar als organisatieadviseur op het gebied van bedrijfsprocessen.
Door deel te nemen aan het Derde Kamer-project hoopt zij meer betrokken
te raken bij ontwikkelingssamenwerking.
Het
huidige ontwikkelingsbeleid vindt zij tamelijk denigrerend voor
de Derde Wereld. Stals: ,,Dit beleid is vooral gericht op het ondersteunen
van maatschappelijke organisaties, sociale infrastructuur, gezondheidszorg,
onderwijs, en dergelijke. Maar uiteindelijk wil je toch dat die
landen daar zelf voor kunnen zorgen. Daarvoor is het toch écht
noodzakelijk dat ze zichzelf economisch ontwikkelen. Een eigen bedrijfsleven,
met name een duurzaam lokaal bedrijfsleven, is hiervoor van essentieel
belang.''
De
themagroep MVO bestaat uit 25 deelnemers, waarvan vijf mensen uit
het Zuiden die vooral op afstand (via e-mail) aan de discussie deelnemen.
In totaal zijn zij nu zes keer bijeen gekomen. Tijdens die bijeenkomsten
en daarbuiten hebben de Kamerleden gesproken met verschillende politici,
ambtenaren en maatschappelijke organisaties.
Na
inventarisatie van de ideeën die leven binnen de groep en veel
discussie, heeft men uiteindelijk besloten het plan om de lokale
middenstand te ondersteunen tot beleidsvoorstel uit te werken. Daarnaast
zal een drietal moties worden ingediend waaronder het berekenen
van de ecologische voetafdruk van kabinet en kamerleden en het bevorderen
van de transparantie omtrent de herkomst en duurzaamheid van voedings-
en genotmiddelen.
Concreet
Met
haar beleidsvoorstel wil de themagroep MVO dat de Nederlandse regering
het initiatief neemt om in ontwikkelingslanden commerciële
trainingsprogramma's op te zetten gericht op de middenstand. Met
name voor startende ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (MKB).
,,Veel
landen hebben geen MKB, terwijl dit nu juist de grootste banenmotor
is. Het MKB is beter dan grote ondernemingen in staat om economische
activiteit ook regionaal te verspreiden'', weet Stals.
De
bedoeling van het voorstel is om in arme landen meer kennis te creëren,
waardoor ook banken en andere microkredietmaatschappijen eerder
risico durven nemen om te investeren in het lokale bedrijfsleven
van zo'n land. Hetgeen voorwaarde is voor de opbouw van een duurzame
lokale economie.
Concreet
houdt het plan in dat een Nederlandse organisatie met ervaring in
het MKB - te beginnen in de vorm van een pilotproject - een joint-venture
opstart met een lokale organisatie om gezamenlijk zo'n trainingsprogramma
te ontwikkelen. Per land bepalen lokale organisaties zelf wat de
lokale behoeften en kansrijke sectoren zijn, waar de kennisoverdracht
op wordt toegespitst. Voorwaarde is wel dat het trainingsprogramma
gericht is op kleine bedrijven voor de lokale markt, dan wel hooguit
op ondernemers die willen exporteren naar de regionale markt.
Het
is nadrukkelijk de bedoeling dat Nederland zich (zowel financieel
als qua menskracht) na verloop van een aantal jaren weer volledig
uit de joint-venture terugtrekt en dat de lokale organisatie vervolgens
zelfstandig met de trainingen verder gaat.
,,Onze
indruk is namelijk dat veel van de partijen die momenteel in de
ontwikkelingssector werken er nauwelijks op gericht zijn om zichzelf
overbodig te maken. Terwijl het uiteindelijke doel toch zou moeten
zijn dat er geen ontwikkelingshulp meer nodig is'', verklaart Stals.
Dumping
goederen
Bang
dat ondernemers in het Zuiden wegens de massale dumping van goedkope
producten door westerse bedrijven of andere negatieve factoren kansloos
zijn, is Stals niet. ,,Er wordt vanuit het Noorden natuurlijk wel
veel gedumpt, maar ook een heleboel niet. Er blijft volgens mij
voldoende ruimte over voor lokale ondernemingen.''
Ook
met het gevaar dat nieuw opgeleide mensen straks direct worden weggekaapt
door transnationale westerse bedrijven, zal het volgens haar zo'n
vaart niet lopen. ,,De bedoeling van de trainingen is dat ze gericht
zijn op vragen als: hoe vorm je een onderneming, hoe schrijf je
een businessplan, hoe regel je je financiële zaken, je personeelsbeleid?
Ik denk dat deze ondernemersvaardigheden niet direct interessant
zijn voor een multinational.''
Dat
er binnen het beleidsvoorstel nauwelijks nadruk ligt op maatschappelijk
verantwoord ondernemen onderkent Stals. In de trainingen wordt er
wel wat aandacht aan besteed, maar eisen worden er op dit vlak niet
gesteld. ,,Daarover is binnen de groep veel discussie geweest. De
meningen waren zeer verdeeld'', zegt Stals.
Uiteindelijk
vond de themagroep het niet redelijk om van startende ondernemers
in ontwikkelingslanden al meteen te verlangen om te voldoen aan
MVO-criteria zoals wij die in Nederland kennen. ,,Je legt de lat
voor die ondernemers dan ineens zo hoog. Daar is voor hen bijna
niet aan te voldoen.''
Arrogant
Uiteraard
is het niet de bedoeling dat er businessplannen komen om bijvoorbeeld
oerbossen te kappen. ,,Milieu zal veel aandacht krijgen. Maar zoiets
als kinderarbeid ligt voor ons al wat lastiger. Ik ben natuurlijk
absoluut niet voor kinderarbeid, maar in veel landen is er geen
alternatief. Stel dat het in zo'n land écht niet anders kan,
dan kun je tijdens de training wijzen op het belang van scholing
voor die kinderen, zodat ze ook een toekomst hebben.''
Als
het aan de Derde Kamer ligt, moet binnen het trainingsprogramma
bij zaken als kinderarbeid, de positie van vakbonden, arbeidsrechten
en andere zaken met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen
de lokale context voorop staan. ,,Iets opleggen of eisen stellen
hieromtrent, vinden wij arrogant'', zegt Stals.
Omdat
het trainingsprogramma gekoppeld is aan samenwerking met microfinancieringsorganisaties
- die de businessplannen wel beoordelen op bepaalde criteria - zullen
de echte extremen volgens Stals uiteindelijk wel worden ondervangen.
,,De bedoeling van de Derde Kamer is om te komen met voorstellen'',
zegt Stals tot slot.
,,De
nadere uitwerking, ook met betrekking tot het meten van de effectiviteit,
is een taak voor het ministerie of een daartoe aan te wijzen organisatie.''
Uiteraard hoopt Stals dat de politiek op 7 november het voorstel
van de themagroep MVO zal omarmen.
Lousco
Grasman
Meer
info: www.dederdekamer.org
Naar
boven
|