14 mei 2012
Dit
jaar is het vijftig jaar geleden dat enkele honderden Papoea's
naar Nederland vluchtten, vanuit Nederlands-Nieuw-Guinea. Zij
zijn inmiddels, met vier generaties Papoea's, bijna geruisloos
geïntegreerd, zonder hun afkomst te verloochenen.
door Martin Broek
Aan de prachtige
eettafel van een bovenwoning in de Amsterdamse buurt de Pijp zit
een grote man. In pak. Ik ben uitgenodigd door een vriend om te
komen eten. Hij ook. Het is Viktor
Kasiëpo, een leider binnen de Papoea-gemeenschap. Zijn
vader is Markus Wonggor Kasiëpo, een van de twee vice-voorzitters
van de Nieuw-Guinea Raad die april 1961 werd opgericht.
Het
is 1994 en Indonesië is volop in beweging. De bevolking is
de economische neergang, de wanorde en corruptie beu. Een kleine
groep wil ook van de politieke onvrijheid af en komt op voor onderdrukte
volkeren. Viktor is die dag bij olieconcern Shell langs geweest.
Vandaar dat pak. Maar wel met sandalen eronder waarin blote voeten
steken. Hij was er om te praten over Papoea. Je weet immers maar
nooit waar de onrust toe leidt. Ik zou hem nog vaker tegenkomen
of horen op de radio, met zijn kalme stem, opkomend voor de bevolking
van West-Papoea.
Geweld
Zelf
zou ik vanaf die tijd regelmatig over West-Papoea schrijven. Ik
zou leren over het vertrek van de Nederlanders, de volksraadpleging
die Indonesië in 1969 hield onder 1.025 gecontroleerde stamhoofden,
nadat velen van hen gedood of verdreven waren. Ik las hoe een
land speelbal kan zijn in de internationale politiek, waarbij
Nederland de boot miste en zijn laatste kolonie in de Oost
verloor.
Via
email-berichten volgde ik de strijd rond mijnbouwonderneming Freeport.
Een strijd die zich richtte op arbeidsvoorwaarden, werkgelegenheid
voor de lokale bevolking, compensatie voor landgebruik en tegen
milieuverkrachting. Ik stuitte op de kwestie van de transmigranten.
Dat zijn Indonesiërs van elders die bijvoorbeeld een lapje
grond hebben gekregen om te bewerken. Maar ook de ambtenaren,
politie, ondernemers en militairen zijn grotendeels mensen van
buitenaf. Er wonen inmiddels meer migranten op West-Papoea dan
dat er Papoea's wonen.
En
ik las over het hijsen van de Papoea vlag, de Morgenster genaamd
(vaak resulterend in arrestaties en geweld) en over de Organisasi
Papoea Merdeka (OPM) die streed voor de vrijheid en onafhankelijkheid
voor het westelijk deel van Irian.
De
eerste Indonesische gouverneur van Irian schatte in dat tot het
jaar 1969 zo'n 30.000 mensen werden vermoord. [1]
Een enorm aantal, maar op een bevolking van ruim 300.000 inwoners
zelfs onvoorstelbaar. De latere dictator Soeharto verdiende zijn
sporen onder andere in de oorlog tegen de Nederlanders in Papoea.
Zijn gevechtservaring hier droeg bij aan zijn macht die hem van
1965 tot 1998 president-dictator maakte. Het Indonesische leger
en de politie trad onder diens regime met grof geweld op tegen
de bevolking van West-Papoea en het nauwelijks bewapende verzet.
Voor
een boek over wapenleveranties aan Indonesië schreef ik destijds:
'Robin Osborn, schrijver op het gebied van Indonesische militaire
operaties in West-Papoea, verklaarde dat zonder wapens uit het
Westen Indonesië de jungle te voet in zou moeten en de onafhankelijkheidsstrijders
op gelijke voet zou moeten bestrijden. Kortom zonder helikopters
uit het Westen, zonder Bronco vliegtuigen ontworpen om opstanden
te bestrijden, zonder marineschepen voor kustbombardementen, was
het onmogelijk geweest al de misdaden tegen de bevolking van West-Papoe
te begaan.' [2]
Tot
op de dag van vandaag duurt het geweld op Papoea voort. Nog dit
jaar werden dorpen vernield en mensen verdreven en gedood. Ook
de wapenleveranties vanuit het Westen gaan gewoon door.
Morele
verplichting
Onlangs
verscheen Paradijsvogels in de polder, een fotoboek over
het leven van Papoea's in Nederland. Het bevat tien interviews
en vooral heel veel foto's van 'Nederlandse' Papoea's. Bij de
eerste keer doorbladeren stuit ik op de foto van Viktor. Hij is
twee jaar geleden gestorven. Op de foto is hij ouder dan toen
ik hem voor de eerste keer zag. Ik hoor zijn stem nog op de radio
en ik zie hem nog zitten aan die tafel in de Pijp.
Het
boek bevat tevens een interview met zijn dochter Inaria. Zij is
strijdbaar als het gaat om West-Papoea: "Ze worden daar nog
altijd achtergesteld, soms zelfs vermoord. Het voelt als een morele
verplichting. Zij hebben daar de mogelijkheden niet om hun stem
te laten horen, wij hier wel. Dan vind ik ook dat ik een steentje
bij moet dragen. Onafhankelijkheid blijft het doel. Ik hoop dat
ik het nog mee ga maken."
Inaria
is begin veertig en zelf nog nooit in West-Papoea geweest. "Tot
2000 was het, voor mij, met mijn achternaam, vrijwel onmogelijk
om er heen te reizen en daarna had ik er het geld niet voor",
zegt ze tegen Eva Prins, die de interviews maakte. Dat klinkt
wrang voor iemand die zich zo heeft ingezet en nog steeds inzet
voor het land.
Een
ander verhaal, over moeilijk overbrugbare afstanden, wordt door
Jim Manusaway verteld. Hij ging naar de middelbare school in Jayapura,
de huidige hoofdstad van Papoea. Dat lag op duizend kilometer
afstand van zijn ouderlijk thuis en destijds zes weken reizen!
Jim is tijdens zijn studie dan ook bijna niet meer thuis geweest.
Dergelijke opmerkingen vergroten ongemerkt mijn beperkte begrip
van het land. Schrijnend is de opmerking van Jim over zijn vader
die in 1965 is overleden: "Ik weet vrijwel zeker dat hij
is vermoord, maar ik heb het nooit kunnen bewijzen."
Identiteit
De
interviews lezen vlot weg. Ze maken wel duidelijk waarom de Papoea's
zo weinig zichtbaar zijn in Nederland. Veelal zijn ze in de jaren
'60 naar Nederland gekomen als vluchteling of om te studeren.
Het is niet zo'n grote groep. Ze leven verspreid over het land,
zijn vaak goed geïntegreerd, hun geschiedenis is in Nederland
vrij onbekend en ze trouwen vaak gemengd.
Pamela
Pattynama, die het voorwoord voor het boek heeft geschreven, vestigt
hier de aandacht op: "Het [boek] vertelt hoe individuen individu
kunnen zijn, tot een groep kunnen behoren en zich kunnen mengen.
De geschiedenis van de Papoea's is in Nederland relatief onbekend.
Dit boek met zijn portretten en persoonlijke verhalen maakt de
Papoea-gemeenschap in Nederland daarom los uit een culturele 'onzichtbaarheid'."
Frank
Irving, die er pas recent achter kwam dat zijn vader een Papoea
was, stelt nuchter vast dat identiteit voor een deel ook tussen
je oren zit, "het is maar wat je gelooft. Dat vind ik een
bevrijdende gedachte." Irving heeft als enige van de geïnterviewden
ook een eigen artikel in het boek, over de vlaggen van Nederland
en West-Papoea. Hij heeft niet zoveel met vlaggen, maar toch bewaart
hij ze opgevouwen in een kast en komt ze daar een enkele keer
tegen. Het zijn tastbare bewaarsels van zijn geschiedenis en identiteit.
Jim
Manusaway wilde alles weten over Papoea en studeerde af als cultureel-antropoloog.
Hij is wel blij dat hij in Nederland is gebleven. "Hier heb
ik kunnen studeren, me kunnen ontwikkelen, dat was me daar niet
gelukt." Nederland als vaderland en West-Papoea als moederland
met waarden om trots op te zijn, dat is een terugkerende visie.
Melvin Ireeuw heeft het nauwelijks over zijn Nederlandse kant.
Hij liet een tattoo zetten met de Morgenster en een paradijsvogel.
Een foto van zijn rug siert de voorkant van het boek. Het is de
enige kleurenfoto.
Intiem
Het
boek grijpt me aan. Zijn het de teksten over de Nederlandse Papoea's?
Zijn het de foto's die Bodil Anaïs van hen maakte en waarop
vriendelijk en innemende mensen staan? Het zal de combinatie zijn,
maar de foto's brengen de mensen wel heel dicht bij. Zo dicht
dat ze bij je binnen komen en dat je er wel over na moet denken.
De
teksten helpen daarbij. Niet alleen de interviews maar ook het
voorwoord en de inleiding van Nancy Jouwe (dochter van de
andere vice-voorzitter van de Nieuw-Guinea Raad uit 1961). En
misschien komt het juist wel omdat de groep Papoea's in Nederland
zo klein is, zo'n 1.500 tot 2.000 personen. Het maakt het boek
intiem. En vooral daarom is het de moeite waard om het tot je
te nemen.
Wat
ik dan mis is een inhoudsopgave. Al zou er alleen maar een overzicht
in staan van de pagina's met tekst. De bezwaren daartegen liggen
voor de hand. Het gaat niet alleen om de tekst, maar zeker ook
om de foto's. Doordat mensen moeten zoeken naar tekst, komen ze
de illustraties vanzelf tegen. Ik merk dat ik voor het lezen en
het bekijken van de foto's dan ook een andere instelling nodig
heb. Soms wil ik alleen lezen of kijken, en soms wil ik beide
combineren.
Het
fotoboek bevat tevens een korte beschrijving van de geschiedenis
en politieke verwikkelingen binnen West-Papoea. Als bijlage is
een tijdsbalk opgenomen. Hierin gaapt een groot gapend gat tussen
1969 en 1991. Ik zou willen weten hoe dat komt. Er zit ook weer
een gat tussen 1991 en 1999. Waren de ontwikkelingen in die periode
soms niet belangrijk genoeg, en waarom dan niet?
Papoea's
in Nederland zijn door het boek in elk geval dichterbij gekomen.
Nu nog zo'n boek over Papoea's in West-Papoea zelf, maar dat zal
voorlopig nog niet mogelijk zijn. Daarvoor is de Indonesische
onderdrukking van de Papoea's nog te groot.
voetnoten:
1.
West Papua: The Obliteration of a People, Tapol Carmel
Budiardjo en Liem Soei Liong, 1988 (3e druk);
2.
Indonesia; arms trade to a military regime, European Network
Against Arms Trade, juni 1997.
|
titel
Paradijsvogels in de polder. Papoea’s
in Nederland
auteurs Nancy Jouwe, Eva Prins
en Bodil Anais (fotografie)
uitgave
Paperback, 96 pagina's
uitgever
KIT Publishers i.s.m. Kosmopolis
Utrecht
prijs
€ 17,50
isbn
978 94 6022 185 |
●
Meer
achtergrond 2012
-
- - - - - - - - - - -
-
- - - - - - - - - - -
Geef
je mening:
Rietghering@ziggo.nl - July 05, 2012 - 02:14 pm Ik wil dit boek kopen, digitaal. Hoe kom ik hier aan?
Home
.
.
|