4 mei 2012
Op
de internationale Dag van de Arbeid werd in Den Haag gedemonstreerd
tegen de 'immense kloof tussen politiek en burger'. Het dichten
daarvan is alleen mogelijk door ons bewust te worden van de tijdgeest
die doortrokken is van de mensenrechten. Universele rechten die
partijpolitieke verschillen overstijgen. Vandaar dat voor de maatschappelijke
vertaling daarvan religie noch ideologie een oplossing bieden.
Ook verkiezingen schieten daarvoor fundamenteel tekort.
Het
tekort dat enkel overbrugd kan worden, indien de partijen (indachtig
de onafhankelijke tijdgeest en de maatschappelijke implicaties
daarvan) zich los zouden maken van hun ideologische of religieuze
grondslag en zouden afzien van de verkiezingsstrijd. De daarbij
vrijkomende energie zouden zij vervolgens moeten steken in het
gezamenlijk begraven van het parlementaire en monetaire bestel,
waaraan alle partijen hun bestaan te danken hebben. De tijd is
rijp voor die baanbrekende afscheidsceremonie, aangezien het zo
langzamerhand duidelijk wordt dat de problemen ten diepste niet
van partijpolitieke en financieel-economische maar van existentiële
(ons aller bestaan betreffende) aard zijn, dus een dito aanpak
behoeven.
Het
gezamenlijk ten grave dragen van het parlementaire en monetaire
gedachtegoed maakt automatisch de weg vrij voor het gemeenschappelijk
creëren van een puur democratisch beleid, gestoeld op respect.
Niet alleen voor de naaste, maar voor al wat groeit en bloeit
en ons altijd weer boeit op onze planeet.
Den
Haag zou het voortouw kunnen nemen voor deze wereldomvattende
maatschappelijke omwenteling ten behoeve van respect voor het
leven, door de 12e september te transformeren van verkiezings-
in democratiseringsdag. Een nationale discussiedag, waarop het
gangbare parlementaire en monetaire bestel in alle openheid breed
maatschappelijk ter discussie wordt gesteld, 'in het belang van
het algemeen'. De technische mogelijkheden daartoe zijn ruimschoots
aanwezig. Nu nog de Haagse wil voor het benutten daarvan.
Mocht
die aanwezig zijn, dan manoeuvreert Nederland zich daarmee vanzelf
in de positie van gidsland voor een op respect gestoeld wereldbeleid
onder VN-vlag. Daarvoor zal onze volkerenorganisatie wel eerst
omgebouwd moeten worden van een organisatie van regeringen die
primair het nationaal of eigenbelang voorstaan, tot een mondiaal
beleidsorgaan met bovennationale bevoegdheden, die primair staat
voor het mondiaal of algemeen belang. Artikel 109 van het VN-Handvest
biedt alle mogelijkheid voor die fundamentele reorganisatie van
onze volkerenorganisatie. Nederland - als VN-lidstaat - zou daartoe
het initiatief kunnen nemen bij monde van onze minister van Buitenlandse
Zaken Uri Rosenthal.
Wat
die broodnodige reorganisatie betreft, moet in het bijzonder gedacht
worden aan de opheffing van de dictatoriale (vetorecht) Veiligheidsraad,
met de gelijktijdige overheveling van zijn primaire taak –
de handhaving van de internationale vrede en veiligheid - naar
de Algemene Vergadering. Dit orgaan kan zich daardoor ontwikkelen
van een ongeloofwaardig mondiaal praatcollege tot een alom gerespecteerd
mondiaal daadcollege. Een gezaghebbend wereldforum dat op basis
van onze fenomenale know how op elk terrein en de wereldwijd
onderschreven rechten van de mens, een wereldbeleid van de grond
weet te tillen waarmee de wereldproblemen en het daarmee gepaard
gaande onrecht adequaat bestreden kunnen worden.
Het
ultieme doel dat ons, de volken van de Verenigde Naties, in 1945
voor ogen stond als reactie op de gesel van WO-II die onnoemelijk
leed over de mensheid heeft gebracht. De maatschappelijke vertaling
van dat vredesvisioen moet zijn beslag kunnen krijgen via een
algemene VN-conferentie ter herziening van het Handvest. Het beleggen
van die wereldconferentie is uiteraard afhankelijk van de medewerking
van de regeringen van de 193 VN-lidstaten.
Voor
de totstandkoming van die medewerking is voor de media, waar ook
ter wereld, een cruciale rol weggelegd. Bij de vervulling daarvan
zouden de Nederlandse media een voortrekkersrol kunnen spelen.
Alleen zullen zij daarvoor de komende verkiezingsstrijd links
moeten laten liggen, omdat verkiezingen - gezien de tijdgeest
- als achterhaald moet worden beschouwd, alle media-aandacht en
grootspraak van de lijsttrekkers ten spijt.
Kortom,
in het licht van de tijd waarin wij leven - die doortrokken is
van het mensenrechten- of vredesideaal - is de uitkomst van de
verkiezingen op 12 september, hoe die ook mag uitvallen, nu al
te bestempelen als 'oude wijn in nieuwe zakken'. Over visie gesproken
van het politiek establishment en zijn omvangrijke supporters-schaar.
Wouter
ter Heide
●
Meer
Zeepkist 2012
-
- - - - - - - - - - -
-
- - - - - - - - - - -
Geef
je mening:
Home
.
.
|