19 april
2012
Sybe
Schaap ziet in elke wereldverbeteraar een mens die door rancune
wordt gedreven. Michael Parenti, die de stellige mening is toegedaan
dat een uiterst kleine elite onder aanvoering van de VS een nieuwe
wereldorde nastreeft, zou zo iemand kunnen zijn. Lieven Vanhoutte
daarentegen voert zijn strijd tegen onrecht vanuit het hart.
door
Hans Beerends
Rancune, een verongelijkt slachtoffergevoel, haat, wantrouwen
en het demoniseren van tegenstanders is het kenmerk van een radicaal-rechtse
beweging à la Geert Wilders. Menigeen, en zeker de lezers
van Ravage, zullen het daar mee eens zijn. Maar gaat een
vergelijkbare rancuneuze houding ook op voor radicaal-linkse politieke
bewegingen? Afgaande op de geschriften van Lenin en de praktijken
van Stalin lijkt het van wel.
Maar
is dan elke communist of marxist die zich inzette voor een wereld
zonder uitbuiting en onderdrukking daarmee ook een mens die gedreven
werd door rancune en haat? Volgens Sybe Schaap, VVD-senator, filosoof
en schrijver van het boek Het rancuneuze gif is dit zeker
het geval. Sterker nog, in zijn visie worden mensen en bewegingen
die streven naar een 'betere' wereld in feite gedreven door rancune
en haat.
Sociale
bewegingen
Behalve
communisten, socialisten, marxisten en populisten gaat dit volgens
Schaap ook op voor de nieuwe sociale bewegingen van de jaren '60
en '70 van de vorige eeuw. 'De rancuneuze mens', zo schrijft hij,
'weigert de bestaande maatschappelijke werkelijkheid te aanvaarden
en stort zich daarom vol overgave in een beweging die belooft
een einde te maken aan deze voor hem ondraaglijke situatie.'
Het
marxisme/communisme plaatst deze utopische volmaakte samenleving
in de toekomst, het nazisme/fascisme wilde terug naar de huns
inziens volmaakte situatie in het verleden. Het populisme van
de PVV tenslotte beschikt volgens Schaap niet over een utopisch
ideaal, maar fungeert als kanaal voor het uiten van onbehagen,
woede en haat. Hier en nu, liever vandaag dan morgen, willen de
aanhangers van Wilders zaken veranderen door het wegsturen van
de 'linkse elite' en het demoniseren van islamieten.
Volgens
Schaap is rancune weliswaar iets van alle tijden, maar sinds het
tijdperk van de Franse revolutie en de daarmee gepaard gaande
secularisering is de grote 'opmars van het onbehagen' pas echt
begonnen. Bij het Christendom zijn maatschappelijke misstanden
nog een rechtstreeks gevolg van de zonde, de heilsverwachting
wordt gezocht in het hiernamaals.
Dat
zondegevoel, aldus Schaap, had een matigende werking. Men kon
zich wel druk maken over allerhande misstanden, maar uiteindelijk
waren we allen schuldig. Met de Franse revolutie en de romantiek
echter werd de heilsverwachting in de wereld zelf geplaatst. Misstanden
waren niet langer het gevolg van collectieve zondigheid, maar
van wandaden en misdaden door aanwijsbare groepen in de samenleving.
Dit
is een stelling die mijns inziens door Schaap te gemakkelijk wordt
geuit. Ook de Middeleeuwse inquisitie, de kruistochten tegen het
Jodendom en de Islam en de godsdienstoorlogen tussen protestanten
en katholieken waren vervuld van wederzijdse haat, wrok en het
demoniseren van tegenstanders. Hoewel al deze gelovigen in het
hiernamaals hun heil verwachtten en allen overtuigd waren van
hun eigen zondigheid, weerhield hen dat er niet van om met een
niets ontziende rancune te strijden tegen groepen die op een andere
wijze hun eeuwig heil trachtten te bereiken.
Psychologische
drijfveren
Schaap
gaat vervolgens uitgebreid in op het binnendringen van het rancuneuze
gif bij het ontstaan en de ontwikkeling van het communisme, fascisme,
nazisme, populisme en de politieke bewegingen van de jaren '60
en '70. De psychologische drijfveren van de rancuneuzen worden
uitgebreid beschreven en de bewegingen waar zij zich bij aansluiten
worden met filosofische argumenten aangeduid als bewegingen die
vanaf hun ontstaan in haar diepste kern drijven op rancune.
In
de hoofdstukken 'Hedendaags ressentiment' en 'Melancholie en agitatie'
beschrijft Schaap de opkomst en ontwikkeling van de protestbewegingen
van de jaren '60 tot '80. De revolte uit de jaren '60 stoelt volgens
Schaap op de filosofische cultuurkritiek van de Frankfurter Schule
en op de uit de VS overgewaaide neo-marxistische maatschappijkritiek
van Marcuse.
Uit
deze mix ontstond volgens Schaap bij revolterende jongeren de
volgende visie. 'De moderne laatkapitalistische maatschappij wordt
gekenmerkt door onderdrukking en uitbuiting en via neokoloniale
machtsstructuren heeft dit systeem een wereldwijd bereik gekregen.
Het laatkapitalisme legt de mens een egaliserend systeem op.'
Deze
maatschappij-analyse werd en wordt inderdaad door veel linkse
activisten, politici, kritische publicisten en wetenschappers
gedeeld. Dat dit systeem bekritiseerd en bestreden wordt, is dan
ook niet meer dan logisch. Voor Schaap echter is deze visie de
wortel van een rancuneuze levenshouding. Voor hem komt deze maatschappijkritiek
voort uit 'het nostalgisch verlangen naar een totaal ander leven,
een utopische levensvervulling in een geïdealiseerd maatschappelijk
verband.'
Waar
deze nostalgie, zo waarschuwt Schaap, vanwege zijn onbereikbaarheid
'omslaat in teleurstelling en frustraties volgen er snel verbeten
reacties.' In dat verband wijst hij op de activiteiten van de
milieubeweging, de derde wereldbeweging, de vrouwenbeweging, het
dierenactivisme en bewegingen die ijveren voor een andere consumptie
en productiepatroon.
Overigens
is Schaap wel consequent in zijn vrees voor het binnen sluipende
rancuneuze gif. Zo constateert hij een rancuneuze mentaliteit
bij klimaatactivisten, maar ook degenen die bezorgdheid over het
klimaat afdoen als een complot van de linkse elite zijn in zijn
ogen rancuneus.
In
het laatste hoofdstuk met de veelzeggende titel 'Zelfoverwinning'
beschrijft Schaap hoe mensen dan wél moeten omgegaan met
het kwaad. 'De aanvaarding van het kwaad als een onvermijdelijk,
noodzakelijk gegeven, vraagt een positieve waardering van het
noodlot. Vandaar Nietzsches Amor fati. Dat het kwaad nu
eenmaal met de mens is gegeven moet niet lijdzaam maar vooral
welwillend worden aanvaard. Wie met dit noodlot zou willen afrekenen
bijvoorbeeld in de illusie dat de mens en de menselijke wereld
ooit volkomen goed zouden kunnen worden, keert zich tegen de mens,
tegen het menselijke van de mens.'
Door
elke politieke beweging die zich keert tegen politiek-maatschappelijke
misstanden en misdaden af te doen als een uiting van rancune,
verlaat Sybe Schaap het liberale gedachtegoed en ontpopt hij zich
als een conservatieve denker.
VS-imperium
Iemand
die door Sybe Schaap zeer waarschijnlijk wordt gezien als een
rancuneuze activist, is de Amerikaanse politicoloog, publicist
en activist Michael Parenti. Volgens Parenti, schrijver van het
in 2011 verschenen boek The face of imperialism, in het
Nederlands vertaald door Hoe de rijken de wereld regeren,
bestaat er een kleine groep mensen, hoogstens één
procent van de wereldbevolking, die een nieuwe wereldorde wil
scheppen waarin het kapitaal alles overheerst.
Die
selecte groep bestaat uit topmensen van transnationale ondernemingen,
de regering en de ambtelijke top van de VS, het Pentagon, de geheime
diensten als CIA, FBI e.a. en internationale organisaties als
WTO, Wereldbank, IMF e.a die door het VS-imperium gedomineerd
worden. Alle openbare nutsbedrijven zijn geprivatiseerd, vakbonden
zijn opgeheven of machteloos gemaakt en de macht van de parlementaire
democratie is sterk teruggedrongen.
Voor
het VS-imperium bestaan er slechts twee soorten naties: bevriende
naties (vazalstaten en bondgenoten) en vijandige staten. Of het
nu gaat om een land met een communistische, populistische, christelijk-sociale,
islamitische of nationalistische koers, als een land zich niet
schikt naar de wensen van de VS wordt het een vijandige staat.
Via
een wereldwijd netwerk van militaire bases, inlichtingendiensten,
samenwerking met bondgenoten en diplomatieke druk is de VS gericht
op het in de kiem smoren of het neerslaan van bewegingen of staten
die haar suprematie bedreigen. Het VS-imperium krijgt het bovendien
voor elkaar om de publieke opinie in de VS zodanig te manipuleren
dat haar beleid door de overgrote meerderheid ervaren wordt als
normaal en vanzelfsprekend.
Het
ultieme doel van deze reactionaire leiders in de VS, zo schrijft
Parenti, is om van de hele wereld, inclusief Europa en Noord–Amerika.
een derde wereld gebied te maken. Volgens deze leiders moet het,
zo schrijft Parenti, 'gedaan zijn met de openbare gezondheidszorg,
de pensioenrechten, de werkzekerheid, de bescherming van milieu
en consumenten en moet er een einde komen aan alle andere onuitstaanbare
dingen die winsten afromen en leiden tot een meer egalitaire samenleving.'
Pessimisme
Met
een reeks cijfers, statistieken, rapporten en uitspraken van leiders
tracht Parenti de lezer te overtuigen van dit pessimistische 'recht
toe recht aan' toekomstbeeld. Aan de cijfers en feiten die hij
noemt hoeft niet getwijfeld te worden, maar toch overtuigde de
absoluutheid van zijn stelling mij niet, en kennelijk ben ik niet
de enige.
Halverwege
het boek richt hij zich tot de lezers die zijn opvatting wellicht
te simplistisch en te ongenuanceerd vinden. Hij deelt deze twijfelaars
in bij de 'verwarde progressisten', of bij wetenschappers die
een ware passie vertonen in het beschrijven van genuanceerde complexe
concepten.
Ook
marxisten die vraagtekens zetten bij de absolute almacht van het
internationale kapitaal krijgen een veeg uit de pan. Onder het
kopje 'Verwarring bij sommige marxisten' schrijft Parenti: 'We
bevinden ons in een nieuwe en ingrijpende fase van de klassenstrijd,
waarover sommige marxisten – die zo vast zitten in hun klassieke
theorieën en zo slecht geïnformeerd zijn over het huidige
overheidsbeleid – zich blijkbaar nog geen zorgen maken.'
Voor
Parenti is de overheersing van het kapitalistische VS-imperium
wereldomvattend. Deze militaire, economische, politieke en culturele
dominantie komt volgens hem ook tot uitdrukking in de politiek
van de VS ten opzichte van vijandige staten. Landen als Cuba,
Irak, Iran, Noord-Korea, Venezuela en voormalig Joegoslavië
worden door het VS-imperium aangevallen op het niet naleven van
mensenrechten en het ontbreken van democratie. De belangrijkste
reden voor deze aanval is echter het feit dat deze landen zich
verzetten tegen de dominantie van de VS.
Wegkijken
Van
de weeromstuit vervalt Parenti in de fuik van 'de vijand van mijn
vijand is mijn vriend'. Wandaden en misstanden in genoemde landen
worden door hem gerelativeerd of goedgepraat. Over politieke gevangenen
in Cuba rept de man niet, mensen die Cuba ontvluchten doen dit
niet uit politieke maar uit economische motieven.
De
Joegoslavische president Slobodan Milosevic werd volgens Parenti
door de VS ten onrechte afgeschilderd als een bloeddorstige tiran,
terwijl deze man altijd gepleit zou hebben voor een multi-etnische
eenheid van het land. De Serviërs werden door de VS ten onrechte
beschuldigd van etnische zuiveringen, terwijl bewijzen van genocide
ontbreken. Over Noord-Korea schrijft Parenti: 'We kunnen ons natuurlijk
vragen stellen over sommige aspecten van de Noord-Koreaanse politiek,
maar door de VS wordt dit land eenzijdig afgeschilderd als een
boosaardige staat'.
Saddam
Hoessein was niet alleen maar slecht, en bovendien heeft hij de
gasaanval op de Koerden niet op zijn geweten, de aanval werd uitgevoerd
door Iran. De president van Iran, Ahmadinejad, op zijn beurt werd
'door de wijsneuzen van de media in de VS al gauw gekarikaturiseerd
als gevaarlijk onstabiel en gek'. De enige echte schurkenstaat,
schrijft Parenti in zijn slothoofdstuk, is de VS. 'Het VS-imperialisme
wordt niet geleid door gekken maar door leugenaars, manipulators,
moordenaars en andere criminelen die overtuigd zijn van hun eigen
deugdzaamheid'.
Het
boek pretendeert op rationele wijze een analyse te geven van het
VS-imperium, maar heeft meer het karakter van een machteloze schreeuw
van woede. Nu is er niets mis met woede, en zelfs enige rancune
is op zijn plaats, maar bij die opsomming van feiten mis ik aanknopingspunten
van verzet tegen de genoemde dominanties. In zijn allerlaatste
zinnen schrijft Parenti wel dat de bewustwording van de feiten
de mogelijkheid vergroot om tegen de stroom in te gaan, maar erg
hoopvol klinkt dat niet.
Ik
geloof niet dat de genoemde één procent een monolithisch
blok is, en ik geloof ook niet in de onaantastbaarheid van de
VS. Er zijn economische en culturele tegenstellingen binnen het
imperium en zelfs als die ene procent alleen gericht zou zijn
op winstmaximalisatie, ook dan zou vernietiging van het milieu,
het minimaliseren van de koopkracht en het degraderen van de bevolking
tot gehoorzame slaven die gespeend zijn van elke creativiteit,
ingaan tegen het economische, culturele en politieke belang van
die virtuele één procent.
De
waarschuwing van Parenti kunnen wij ter harte nemen, maar de overvloed
van zijn bewijsmateriaal kan beter gebruikt worden voor het schrijven
van een nieuw boek waarin met aanvullende cijfers en data een
strategie kan worden uitgezet gericht op het pareren van het imperialistische
doemscenario.
Solidariteit
Parenti
is een denker, de Vlaamse vakbondsman Lieven Vanhoutte een doener.
Vanhoutte was dertig jaar actief in het internationale vakbondswerk.
In dat kader bezocht hij vakbondscollega's, activisten en projecten
in Vlaanderen, Palestina, Zuid-Afrika, Oost-Europa en Latijns-Amerika.
In zijn boek Kleine verhalen over solidariteit tref
je geen aangescherpte ideologische teksten aan,
noch rancuneuze woede, maar vooral betrokkenheid bij mensen die
opkomen voor hun en andermans sociale rechten.
Dat
begint al in zijn eigen West-Vlaanderen. Nadat de eerste moskee
in zijn woonplaats met veel feestgedruis en toespraken van politici
geopend was, kondigde het Vlaams Belang aan binnenkort het dorp
te bestormen om te ageren tegen de moskee. Vanhoutte startte hierop
met zeven burgers de campagne 'Zonder Haat Straat'. Pamfletten
werden uitgedeeld en alle burgers konden hun voor of tegen zegje
doen.
Iedereen
wist wat er ging gebeuren. Nadat de circa 150 aanhangers van het
Vlaams Belang het dorp binnenliepen, werden ze verwelkomd door
zo'n tweehonderd agenten, duizend buurtbewoners en een horde journalisten.
De poging van het Vlaams Belang om de haat aan te wakkeren en
verdeeldheid te zaaien, mislukte volkomen.
Vanhoutte
bezocht Oost-Duitsland, twintig jaar na de val van de Muur, en
beschrijft de wijze waarop de zogeheten Ossies gediscrimineerd
en vernederd werden door arrogante Wessies. In Zuid-Afrika
liep hij namens de Belgische vakbond mee in een demonstratie van
mijnwerkers, in Venezuela ontmoette hij een priester-arbeider,
in Columbia trof hij vakbondsleiders aan die bedreigd werden door
het leger en in Palestina verbaasde hij zich over de circa vijfhonderd
NGO's die in dat gebied actief zijn .
Kleine
verhalen over solidariteit zit dicht op de huid van mensen
die te maken krijgen met onderdrukking, tegenwerking en met moeizame
pogingen om te ontsnappen aan willekeur en uitbuiting. De verhalen
zijn mooi en inbeeldend geschreven, afgewisseld door prachtige
foto's van Lieven's strijdmakker René van Cauwenberge.
Vanhoutte is wars van sensatie en grote utopische dromen. Zijn
pennenvruchten getuigen van hoop en strijd tegen alle ellende
in. Het is de dagelijkse werkelijkheid pur sang.
titel:
Het rancuneuze gif, de opmars van het
onbehagen
auteur:
Sybe Schaap
uitgeverij:
Damon Budel, 2012
isbn:
9789460360473
prijs:
€ 19,90
pagina's:
282
titel:
Hoe de rijken de wereld regeren
auteur:
Michael Parenti
uitgeverij:
EPO, 2012
isbn:
9789491297199
prijs:
€ 18,50
pagina's:
200, paperback
titel:
Kleine verhalen over solidariteit
auteur:
Lieven Vanhoutte
uitgeverij:
EPO, 2012
isbn:
9789491297229
prijs:
€ 15,-
pagina's:
184, paperback, met fotokatern
●
Meer
achtergrond 2012
-
- - - - - - - - - - -
-
- - - - - - - - - - -
Geef
je mening:
x - May 11, 2012 - 04:16 pm Hoi Hans Beerends Zou mooi zijn als je de genoemde boekjes effe scanned en upload naar Torrentz of Kick Ass torrents of andere bekende torrent site. Van Parrenti is wel te downloaden in het engels.
Home
.
.
|