31 maart
2012
Voormalig
CIA-agent Tennent B. Bagley presenteert zich in het fascinerende
boek Spy Wars
als de enige die het ware verhaal achter de Russische spion Yuri
Nosenko weet te vertellen, zo lijkt het.
door
Jansen & Janssen
Tennent B. Bagley is een begenadigd Amerikaans schrijver. Hij
werkte lange tijd voor de Contra Inlichtingen-afdeling van de
CIA. Zijn kennis van de verschillende CIA-projecten, namen van
collega's en leidinggevenden en allerlei Russische overlopers
en spionnen vormen geen belemmering. Spy Wars lijkt een
kruising tussen fictie en non-fictie. Omdat Bagley zijn betrokkenheid
bij het CIA-werk zo precies weet over te brengen, leest het boek
als een trein.
Die
trein komt echter abrupt tot stilstand bij het hoofdstuk Head
in the Sand. Oud zeer stapelt zich pagina na pagina op. Wat
is het geval? In zijn werk als contra-inlichtingenagent was Bagley
in de jaren '50 en begin jaren '60 van de vorige eeuw belast met
het identificeren van Russische spionnen in Amerika, maar ook
in Europa. In de Verenigde Staten houden zowel de FBI als de CIA
zich bezig met die contraspionage. De term contraspionage is echter
een nogal verhullende term die de indruk wekt alsof er geen sprake
is van eigen spionage-activiteiten.
Pre-Koude
Oorlog
De
beschrijving van het werk van Bagley in Wenen en Berlijn gedurende
het pre-Koude Oorlog-tijdperk kort na de Tweede Wereldoorlog maakt
dat duidelijk. Naast het opsporen van Russische spionnen waren
Bagley en zijn collega's van de contraspionage afdeling belast
met het debriefen van Russen die naar het Westen overliepen, alsmede
met het identificeren van mogelijke overlopers of spionnen. Het
ging daarbij vooral om medewerkers van de Russische geheime dienst
de KGB en de militaire inlichtingendienst van de Russen, de GRU.
De
leden van de contraspionage-afdeling hadden natuurlijk in de loop
der jaren kennis opgebouwd over de positie en werkwijze van de
KGB en de GRU. Dit gebeurde deels op basis van de verhoren van
de overlopers, maar ook op basis van medewerkers van de KGB of
GRU die zijn geworven om voor de CIA te gaan werken. Uitgangspunt
bij elke persoon die wil overlopen naar het Westen, of die benaderd
werd om te spioneren, was in eerste instantie om te proberen de
betreffende persoon te overtuigen om zelf in Rusland te blijven.
Voor de CIA was een actieve persoon binnen de KGB van meer waarde
dan een overloper.
Voor
de persoon in kwestie was dat levensgevaarlijk. Daarom vermeldt
de ondertitel dat het boek over deadly games gaat. Bagley
beschrijft zijn werk vanuit het perspectief van de CIA. Om die
reden worden de praktijken van de Russen iets bloediger beschreven
dan die van de Amerikanen. Het is de tijd van Stalin en de hoogtijdagen
van de Koude Oorlog, maar beide partijen deden niet voor elkaar
onder in spionage-activiteiten waarbij veel, meestal niet geïdentificeerde
personen, het leven lieten.
De
verschillende operaties lijken op games, maar in de bijzinnen
komen de werkelijke slachtoffers voorbij. Uiteindelijk vraag je
je bij het lezen af waar die diensten eigenlijk precies mee bezig
zijn geweest. Met zichzelf en hun tegenstrever? Of was er nog
enige zingeving aanwezig? Met in het achterhoofd het feit dat
de CIA in 1989 eigenlijk bar weinig wist van de situatie in de
Sovjet Unie, wordt deze vraag nog prangender.
Afrekening
Bagley
heeft het boek niet geschreven omdat hij graag en goed schrijft,
het publiek wil vermaken met de dodelijke spelletjes van de CIA
en de KGB. Nee, hij lijkt alsnog af te willen rekenen met zijn
naaste collega's en leidinggevenden van destijds. Voormalig spion
Bagley presenteert zich als de enige die het ware verhaal achter
de Rus Yuri Nosenko weet te vertellen, zo lijkt het.
In
de ogen van Bagley van Nosenko geen overloper, maar een Russische
spion van de KGB die bij de CIA werd gedropt om de wind uit de
zeilen te nemen voor diens collega-spionnen naar wie onderzoek
werd gedaan vanwege mogelijke infiltratie in de VS. Nosenko moest
de aandacht op zich vestigen en de contraspionage-afdeling van
de CIA zien bezig te houden en af te leiden.
Nosenko
kwam in beeld in 1962 tijdens onderhandelingen tussen de Russen
en de Amerikanen in Genève. Hij wilde praten met de CIA,
waarna er enkele gesprekken volgden. Daarna vertrok de Rus weer
naar Moskou. Vervolgens liep Nosenko, net na de moord op Kennedy
en in de tijd van de Warren-commissie die de politieke aanslag
onderzocht, over naar het Westen.
CIA-agent
Bagley, die de debriefing van de overgelopen KGB'er verrichtte,
geloofde bij de eerste gesprekken in 1962 nog dat Nosenko een
'echte' KGB-agent was. Zodra de interviews met Nosenko in 1964
echter enige tijd voortsleepten, ontstond er bij hem twijfel.
Nosenko leek niet geïnteresseerd in het Amerikaanse leven,
alleen in geld, drank en sex. Hij was ook niet bezorgd om zijn
vrouw en kinderen, de reden waarom hij in 1962 niet overliep.
Daarnaast waren er veel feiten over de KGB die hij niet wist of
'verkeerd' had, klopten allerlei feitelijke data van operaties
niet waar hij iets van zou moeten weten en verschilden zijn antwoorden
op dezelfde vragen geregeld.
De
CIA was ten einde raad, Nosenko had geen zin meer en wil naar
Hawaï. De KGB-agent kreeg zijn zin, maar zodra hij terugkwam
werd hij opgesloten in een safe house en aan de leugendetector
gelegd. Natuurlijk faalde hij maar, zoals Bagley terecht opmerkt,
was het gebruik van de detector toen al omstreden.
Geen
twijfel
Tot
het eerder aangehaalde hoofdstuk 'Head
in the Sand' ontrafelt Bagley de twijfel met betrekking
tot Nosenko. Hij probeert de mogelijkheid van de overlopende spion
te duiden op basis van operaties van de Russen van begin jaren
'20 tot in de jaren '50. Daarbij schuwt hij niet zijn eigen twijfels
en die van zijn collega's te beschrijven.
Want
als Nosenko geen echte overloper is, maar een KGB-spion, waarom
speelden de Russen de Amerikanen dan een eigen medewerker in handen?
Moest Nosenko de CIA bezig houden? Was er een andere mol binnen
de gelederen van de Amerikaanse inlichtingendienst die de Russen
wilden beschermen? En wie was die mol dan?
Bagley
lijkt er bij het schrijven van het boek bijna vijftig jaar later
geheel van overtuigd dat Nosenko een spion is geweest, dit in
tegenstelling tot de discussie halverwege de jaren '60. Er was
toen geen twijfel, Nosenko leek te liegen, maar de consequenties
van die twijfel en de leugens leken te groot om onder ogen te
zien.
De
CIA zat met Nosenko in zijn maag. Hoewel er heel veel bewijs was
dat de Rus niet de waarheid sprak of dingen niet wist, was er
geen duidelijk bewijs dat hij een spion was. Bagley beweert in
Spy Wars van wel, maar zelfs zijn zoektocht in Rusland
in de archieven van de KGB geeft geen uitsluitsel. Er waren misschien
operaties waarbij leden van de Russische geheime dienst naar het
Westen werden gestuurd als overloper, maar velen keerden na het
leveren van valse informatie snel weer terug naar Moskou.
Midden
jaren '60 wilde de leiding van de CIA van de Nosenko-zaak af.
Er volgde een witwas-operatie. Nosenko werd via allerlei onderzoeken
clean verklaard en de dienst kon verder. Hier gingen jaren
over heen. Bagley was destijds overduidelijk boos en voelde zich
geweld aangedaan. Collega's schreven rapporten die zijn onderzoek
naar Nosenko naar het land der fabelen, of eerder naar het land
der paranoïde wanen verwees. Daarbij ging het er hard aan
toe. Bagley kon zich in die tijd niet meer verdedigen omdat hij
werd overgeplaatst naar het kantoor in Brussel.
Ondertussen
is Bagley reeds lange tijd gepensioneerd en heeft hij de gebeurtenissen
van destijds gereconstrueerd. De Amerikaanse spion klinkt overtuigend
en heeft ook veel informatie verzameld om Nosenko aan te merken
als iemand die door de Russen aan de Amerikanen is overhandigd
om de CIA om de tuin te leiden.
'Bewijs'
In
het hoofdstuk 'The other side
of the moon' beschrijft hij het Russische bewijs van zijn
gelijk. Op pagina 236 voegt de schrijver een noot toe aan de informatie
die hij van de Russen krijgt: 'Conveniently, Nosenko was standing
by, already prepared for a provocative mission.' Hij wekt
hierbij de indruk dat hij het bewijsmateriaal rond heeft, maar
twee pagina's eerder is het nog een mogelijkheid. Hij schrijft
dat één van zijn Russische kennissen suggereert
dat 'Yuri Nosenko might have been one of them.' Met 'them'
bedoelt de voormalige KGB'er het bestaan van 'false defector',
van onechte overlopers.
Bagley
lijkt aan het einde van Spy Wars dezelfde weg te bewandelen
als de collega-spionnen die het verhaal van Nosenko hebben ontdaan
van alle twijfels over zijn echtheid. Bagley probeert als een
pleitbezorger van zijn visie op de zaak zijn bewijs rond te krijgen,
maar wat was de werkelijke rol dan Nosenko dan? En om welke tuin
werd de CIA geleid in het geval van Nosenko? En vooral, wat is
zekerheid in een wereld waren fictie en werkelijkheid vermengd
zijn? Waar fictie en werkelijkheid eigenlijk niet bestaan als
onafhankelijke entiteiten? Als Nosenko een KGB-spion was die de
Amerikanen moest afleiden van de echte spion, wie was die echte
spion dan?
Bagley
raakt daarmee verstrikt in zijn eigen verhaal. In het hoofdstuk
'Hiding a mole, KGB's style'
beschrijft hij de ontdekking van Aldrich Ames. Ames was een CIA-agent
die allerlei CIA-spionnen aan de Russen heeft verraden gedurende
de jaren '80. Ames werd opgepakt en heeft zijn spionage voor de
Russen toegegeven. De ironie van het verhaal van Ames was dat
hij hoofd van de contraspionage van de CIA was. De contraspion
die spion van de tegenpartij was.
Aldrich
Ames werd ontdekt door een niet nader geïdentificeerde bron.
Die bron zou een overloper kunnen zijn geweest, maar dat is nog
steeds niet duidelijk. Op pagina 226 verzucht
Bagley dan ook: 'Might the KGB have been winning a different
one – successfully hiding another mol?' En daar
ligt de essentie van het boek Spy Wars. Elke overloper
kan een spion van de tegenpartij zijn, maar in wezen kan elke
spion van een inlichtingendienst weer een mol zijn.
Gewone
mensen
Bagley
wekt de indruk dat de KGB alleen maar spionnen naar het Westen
stuurde om de CIA en de FBI om de tuin te leiden, maar veel mensen
werden geworven door afpersing, voor geld en soms uit idealisme.
Spionnen zijn net gewone mensen. En gewone mensen hebben behoeften.
De reeks misstappen van Amerikanen, naar waarschijnlijkheid ook
mensen uit de Sovjet-Unie, die voor de Russen gingen werken, maakt
dat duidelijk. De KGB perste mensen af door ze te fotograferen
of te filmen in compromitterende posities met vrouwen die, of
Russische spionnen waren of door de KGB werden gebruikt als aas.
Niet
alleen afpersing speelde een rol tijdens de Koude Oorlog. Naast
een ideologische overtuiging van een enkeling, waren er vooral
ordinaire financiële overwegingen. Amerikaanse spionnen kregen
geld aangeboden voor geheimen, of mensen hadden schulden en besloten
informatie te verkopen aan de vijand, zoals in het geval van Ames.
Dat is een praktijk die in de gehele inlichtingenwereld gewoon
is, ook bij eenvoudige informanten.
Bagley
is boos over de wijze waarop de CIA hem en zijn werk destijds
heeft weggezet. Hij beseft echter niet dat in een wereld waar
fictie en werkelijkheid niet van elkaar te scheiden zijn, en zich
uiteindelijk vermengen, fabels en wanen realiteit kunnen worden.
Hij kan daarom zijn verhaal goed schrijven en levert een prachtig
boek af, bijna fictie, maar mist de moed of de capaciteit om zijn
werkzaamheden te reflecteren.
Spionnen
zijn meestal bezig met de eigen organisatie, want in een geheime
wereld is het grote gevaar de spion zelf, want wie is te vertrouwen,
wie is de mol? Voorbeelden genoeg in de Nederlandse praktijk van
een geheime dienst die een rad voor de ogen wordt gedraaid of
eerder zichzelf een rad voor de ogen draaide. De moord op Theo
van Gogh, waarbij de dienst alle leden van de Hofstad-groep vooraf
in kaart had en de brute arrestatie van Somaliërs op kerstavond
in 2010 op basis van een 'betrouwbare bron' zijn slechts enkele
van deze raderen. Misschien waren er geen mollen en mysteries
bij deze gebeurtenissen betrokken, maar toch zeker een gebrek
aan realiteitszin.
Geheime
diensten zijn daarom per definitie organisaties die zullen falen
omdat fictie en werkelijkheid elkaar, in een niet transparante
werkelijkheid, niet meer los laten. Bagley is er van overtuigd
dat Nosenko een spion is geweest. Nosenko is dood en kan zich
niet meer verdedigen en de vete binnen en buiten de CIA gaat voort,
want als hij een spion was, wie waren dan de mollen die hij had
moeten beschermen? Ames en anderen waren niet voldoende om al
het verraad te verklaren. Genoeg werk voor een dienst om zichzelf
nog jaren bezig te houden.

Spy
Wars
Tennent
H. Bagley
Yale
University Press
24
apr. 2007
●
Meer
achtergrond 2012
-
- - - - - - - - - - -
-
- - - - - - - - - - -
Geef
je mening:
Home
.
.
|