BISMARCK,
29 MRT 2011 - In de Amerikaanse staat Noord-Dakota
is een olierush aan de gang. Maar de snelle ontwikkeling van de olie-
en gasindustrie eist haar tol voor het milieu. De lokale indianenstammen
zijn ongerust.
Onder de westelijke helft van Noord-Dakota ligt een rotsformatie die
rijk is aan olie en aardgas. Daardoor is deze Amerikaanse staat, die
tegen de grens met Canada aanligt, momenteel na Texas de grootste oliebron
van de Verenigde Staten. Men vermoedt dat de bodem 3,65 miljard vaten
olie en 148 miljoen vaten aardgas bevat.
Aangezien
het einde van het conflict in Libië nog niet in zicht is en de
onrust zich uitbreidt naar andere Golfstaten, is een nieuwe binnenlandse
oliebron zoals die in Noord-Dakota een opluchting voor de Amerikanen.
De jacht op olie heeft tot een economische heropleving in Noord-Dakota
geleid, en zo tot een nieuwe immigratiegolf. Mensen uit staten die zwaar
te lijden hebben gehad onder de recessie, gaan op zoek naar werk in
de nieuwe industrie.
Drie
indianenstammen uit het reservaat Fort Berthold hebben de olierush met
open armen ontvangen, maar beginnen zich nu af te vragen of die geen
gevaren inhoudt voor hen en de toekomstige generaties. De wegen van
het reservaat zijn oud en smal en zeker niet opgewassen tegen het zware
verkeer. Per dag passeren er meer dan 2500 trucks over de kleine wegen.
De
afgelopen drie jaar heeft Noord-Dakota 43 miljoen dollar (30 miljoen
euro) belastinggeld ontvangen voor de olie en het gas die uit het reservaat
werden gehaald. De indianenstammen hebben hiervan slechts 19 miljoen
dollar (13 miljoen euro) gekregen. Ze eisen nu dat de winst van de olie
wordt geïnvesteerd in betere infrastructuur voor het reservaat.
Er
zijn nog andere problemen. Verschillende leden van de stammen zijn bang
dat hun ondergrondse waterreservoirs binnenkort vergiftigd zullen zijn.
Om olie en gas uit een ondergrondse rotsformatie te halen moet een combinatie
van water, chemicaliën en zand in de rotsen gespoten worden zodat
de rots breekt (fracturing).
Het
is in de VS legaal om hiervoor chemicaliën te gebruiken. Via een
amendement op de Amerikaanse energiewet werd in 2005 toegestaan dat
chemicaliën in het milieu terechtkwamen als het om fracturing
ging. Dit amendement heet de Halliburton loophole, het achterpoortje
van Halliburton, genoemd naar het bedrijf dat het meest gelobbyd heeft
om de uitzondering te verkrijgen. Enkel diesel mocht niet in de grond
geïnjecteerd worden.
Een
recent onderzoek van de Democraten in de energiecommissie van het Huis
van Afgevaardigden heeft echter aangetoond dat energiebedrijven tussen
2005 en 2009 niet minder dan 121 miljoen liter diesel in de Amerikaanse
bodem geïnjecteerd hebben, waaronder 10 miljoen in Noord-Dakota.
Geen enkele van de bedrijven had hiervoor een vergunning aangevraagd.
De
Democraten hebben ondertussen een wetsvoorstel klaar dat het amendement
van 2005 ongedaan moet maken. En het Amerikaanse milieuagentschap (EPA)
voert momenteel een studie uit naar de risico's van fracturing
voor het drink- en grondwater. De resultaten worden echter pas in 2012
bekendgemaakt. Ondertussen wordt verwacht dat het aantal olieboorlocaties
in Fort Berthold tegen het einde van dit jaar verdrievoudigt zal zijn.
[Al Jazeera]
-
- - - - - - - - - - -
-
- - - - - - - - - - -
Geef
je mening:
Bella - May 30, 2011 - 04:05 pm Haahahha. I’m not too bright today. Great post!
WOLFY - March 30, 2011 - 03:00 pm Indianenverhalen,
Waar zijn de echte Indianen gebleven, die natuurlijke bronnen als de echte rijkdom beschouwden en geen dollartekens in de ogen hadden. Er zijn misschien nog een paar stammen in de amazone en een enkeling in de usa. Oliedom die olie, tot nu toe maakt het dhimmys van westerse landen. Het is wel erg frapant dat er zo veel allochtonen uit .........landen in westerse landen wonen. Ik denk dat dit zonder olie nooit was gebeurt. Na de autovrije zondag is dit alles in sneltreinvaart tot stand gekomen, weet U nog. Multinationals hebben dit veroorzaakt, zij regeren en hebben de touwtjes enorm stevig in handen.
Gegroet gij allen.
Home
. .
|