2 december
2011
De
Groep IJzerman
belicht geheime politieoperaties en infiltratie in de roerige
jaren '60 te Amsterdam. Het boek behelst echter geen onderzoeksverslag,
het is eerder een exercitie om postuum de status van de Groep
nog verder omhoog te krikken.
door Buro Jansen & Janssen
Guus Meershoek schreef een boek over de Groep IJzerman, zoals
de agenten genoemd werden die eind jaren '60 drie jaar lang undercover
actief waren binnen linkse organisaties in Amsterdam. Nu kan iedereen
natuurlijk een aantal mensen interviewen en daar een boek aan
wijden. Vraag is echter of een docent aan de de faculteit Safety
Governance at the Department Management and Governance van de
Universiteit van Twente dat ook zomaar vrijblijvend kan doen.
Enige
wetenschappelijke onderbouwing en duidelijke bronvermelding die
hout snijdt verwacht je bij een 'onderzoeksverslag', zoals Willem
de Bruin het noemt in een recensie voor de Volkskrant.
Het boek oogt echter niet als een onderzoeksverslag, het is eerder
een exercitie om postuum de status van de Groep nog verder omhoog
te krikken. Peter IJzerman heeft het namelijk tot korpschef van
Twente weten te schoppen, en de Groep IJzerman moet dan wel iets
speciaals zijn geweest.
Innovatieve
politie
De
vooringenomenheid van Meershoek blijkt al uit de inleiding van
het boek. De politie-infiltrant is een jonge politieman en de
politieorganisatie een nogal chaotisch geheel. De tijd voor IJzerman
was enerverend en eigenlijk moest oud-provo Roel van Duijn, die
de confrontatie met IJzerman de afgelopen jaren aanging, niet
zeuren over het feit dat hij tientallen jaren is bespioneerd.
Dat lijkt erbij te horen, of het nu iets heeft opgeleverd of niet.
Het
gebrek aan afstand van wetenschappers die zich beroepsmatig met
de politie bezig houden, is opvallend. Keer op keer wordt het
werk van de politie te vuur en te zwaar verdedigd. Enige wetenschappelijke
afstand, diepte onderzoek en kritisch geluid lijkt niet voorhanden.
Zodra daar sprake van is, sluit het 'innovatieve' politiële
bastion haar deuren.
Meershoek
treedt in de traditie van bejubelaars van de Groep IJzerman. Al
ging het fout met de groep en was dat zwaar voor IJzerman en zijn
manschappen, maar uiteindelijk zijn ze instrumenteel geweest in
een anders denken van de Amsterdamse politie over protestbewegingen,
een 'innovatieve politie'. De korte studie van 150 pagina's zou
dat aantonen.
'De
Groep IJzerman bevond zich in de frontlinie van de politiële
confrontatie met de opstandige jongeren', schrijft Meershoek
op pagina 26. Het boek heeft als leidraad twee vragen: 'Hoe
vallen het ontstaan, succes en het falen van de groep te begrijpen
en hoe past deze politiële innovatie in de culturele revolutie
van de jaren '60?'
Het
betoog van Meershoek is dat de Groep IJzerman politieel vernieuwend
was, 'aanmerkelijk bijdroeg aan het rustige verloop van de
jaren 1968 en 1969' en 'het vastlopen van dezelfde vernieuwing
(lees: de Groep IJzerman,
red.) tot harde confrontaties'. Voor zijn historische
terugblik gebruikt de schrijver de posities van twee historici,
James Kennedy en Hans Righart. Volgens Meershoek kunnen beide
historici de politiële verandering of dynamiek in de jaren
'60 niet verklaren.
De
Groep IJzerman was instrumenteel voor die vernieuwing. De groep
moet gezien worden als de voorloper van de PID (Politieke Inlichtingendienst
en later Plaatselijke Inlichtingendienst) en de RID. Het falen
van de groep zou een verklaring zijn voor het uit de hand lopen
van het maatschappelijke conflict in de jaren '70 en later de
jaren '80. Dit laatste staat niet met zoveel woorden in het boek,
maar Meershoek lijkt wel te beweren dat zijn onderzoek de groep
als novum onthult.
Provo
Het
eerste deel van het boek gaat over de achtergronden van de opzet
van de Groep IJzerman. Het eindigt met de constatering dat 'eind
1967 in Amsterdam een in omvang snel toenemende, rijk geschakeerde
groep van enkele honderden jongeren die frequent op straat manifesteerden',
was ontstaan. De dienstleiding van de BVD zegt in een ontmoeting
met de minister en de secretaris-generaal op 11 april 1967 dat
'de provobeweging buiten het werkterrein (van de dienst,
red.) valt, omdat een duidelijke politieke doelstelling ontbreekt'
(Provo dossier BVD, in het bezit van Jansen & Janssen).
De
BVD heeft de provobeweging destijds gedurende twee jaar, sinds
begin 1965, in de gaten gehouden. De beweging heft zichzelf op
in mei 1967. Er waren nog steeds allerlei jongeren actief, maar
dit waren verbanden die al lange tijd bestonden. De SJ, de Socialistische
Jeugd, bestond al langer en is qua karakter eerder te vergelijken
met de Jonge Socialisten van de PvdA en Dwars van GroenLinks.
Ook al konden zij begin jaren '60 op redelijke steun rekenen,
het ontbrak hen aan vuurkracht die Provo wél bezat. De
SJ kon haar aantrekkingskracht ook niet volhouden.
Aan
de spontane vuurkracht van Provo kwam in het voorjaar van 1967
dus een einde. De rust keerde enigszins terug in de hoofdstad.
Volgens Meershoek was dit allemaal te wijten aan het innovatieve
werk van de Groep IJzerman die gewoon infiltreerde in groepen
jongeren.
Het
tweede deel van het boek gaat over de opkomst en de ondergang
van de Groep IJzerman. De opkomst is vooral een technisch verhaal
over wie de innovatie allemaal in het bloed zouden hebben, waarna
in het hoofdstuk 'Doordringen tot de kern' het succes van de Groep
aan bod komt, waar Meershoek 17 pagina's aan besteedt. De Amsterdamse
Jeugdraad zou geprobeerd hebben 'het jeugdig radicalisme' te kanaliseren,
meldt de auteur. In die jaren vond de geboorte van poptempel Paradiso
plaats en andere locaties voor Amsterdamse jongeren.
De
eerste inzet van de Groep IJzerman loopt uit de hand, waarna er
een vechtpartij ontstaat tussen leden van de SJ, Rode Jeugd en
zogenoemde Centraal Station jongeren. Meershoek weet echter het
succes te benadrukken in deze uit de hand gelopen 1 mei-viering.
Er wordt een informant geworven en nog een.
Twee
pagina's verder bevinden we ons reeds in mei 1968, een halve pagina
later is het juni 1968 en het succes van IJzerman is getekend.
Welk succes blijft onduidelijk. Alles komt langs in het 17 pagina's
tellende hoofdstuk, zoals het Amsterdamse café De Pieter,
waar een deel van de communistische Rode Jeugd zich ophield. In
de zomer van 1968 zou de Groep diep in de kern van de Rode Jeugd
zijn doorgedrongen. Van de informatie die IJzerman vergaarde werd
volgens eigen zeggen zelden gebruik gemaakt. Dan is het succes
voorbij, vanaf eind 1968 wordt de angst om ontdekt te worden steeds
groter.
Onduidelijkheden
Het
blijft onduidelijk wat de wapenfeiten zijn geweest van de Groep
IJzerman en waarom het gerechtvaardigd was en is om te infiltreren
in politieke groeperingen. Tevens blijft onduidelijk welke rol
de agenten hebben gespeeld in de inner circle die zij zouden
zijn binnen gedrongen. Hebben zij aangezet tot geweld, hebben
zij een actieve rol gespeeld in de organisaties? Meershoek lijkt
in de greep van de Groep en ligt aan hun lippen, hoe moeilijk
zij het hadden en hoe slecht zij werden opgevangen.
Het
boek eindigt met het reflecterende, maar de analyse is eigenlijk
al in de voorgaande pagina's dik onderstreept. De Groep IJzerman
was vernieuwend en succesvol, daarom was het in de jaren 1967
en 1968 rustig in de stad. Dat daarna de onrust weer toenam, komt
omdat IJzerman ten onderging. Verder is infiltreren en over allerlei
mensen dossiers aanleggen helemaal niet verkeerd. Het is juist
goed omdat het rust oplevert. Roel van Duijn moet niet zeuren,
het hoort bij een rechtsstaat, de Stasi vinden we slecht, maar
zelf doen we het goed.
Jammer
dat een wetenschapper niet de distantie heeft en zich laat leiden
door politieagenten die vooral hun eigen werkwijze prijzen en
anderen de schuld geven voor het vallen van hun innovatieve politionele
werk.
Dit artikel is afkomstig uit de nieuwsbrief
van Buro Jansen & Janssen.
De
Groep IJzerman,
Guus
Meershoek,
uitgeverij
Boom,
ISBN:
9789461052742.
●
Meer
achtergrond
-
- - - - - - - - - - -
-
- - - - - - - - - - -
Geef
je mening:
Home
.
.
|