29 september
2011
Autisme en normale begaafdheid in het onderwijs levert inspiratie
aan iedereen die les geeft aan (rand)normaal begaafde leerlingen
met autisme. Vertrekkend van de autistische manier van waarnemen
en informatie verwerken, schetst Vermeulen de krijtlijnen voor
een autismevriendelijke onderwijsstijl.
door Martin Broek
“Mijn zoon weigert mensen aan te kijken. Hij heeft geen
interesse in ze.” Aan het woord is een moeder die boos is
dat haar kind van een jaar of tien geen oogcontact met anderen
wil maken. Of de achterliggende oorzaak autisme is, weet ik niet.
Ik ben geen psycholoog, noch psychiater. Het is wel een kenmerk
dat bij autisme past.
Wat
de oorzaak ook is, de anekdote maakt duidelijk hoe problematisch
autisme voor mensen kan zijn. Ze worden beoordeeld op grond van
een dominante manier van denken en handelen. Er wordt van hen
verwacht wat ze niet kunnen.
Zelf
lijd ik ook aan dit 'oogcontact euvel'. Er is een enkeling die
het ziet. Gelukkig maar, want mensen zien het als een blijk van
betrouwbaarheid als je hen – maar niet te lang – in
de ogen aankijkt. Ik heb geleerd hoe ik kan aankijken zonder dat
het echt opvalt, maar dat was een lange en soms zeer onplezierige
weg.
Extra
gewicht
Ik
ken de frustraties en onmacht die autistische trekken veroorzaken.
Een autist torst extra gewicht mee als hij door de wereld stapt.
Het grootste deel van de mensen met autisme functioneert –
al dan niet met hulp – in de normale maatschappij en moet
zich daaraan aanpassen. Vaak meer dan prettig of mogelijk is.
Maar het wordt van hen gevraagd: hoe langer hoe meer en in een
steeds dynamischere samenleving.
De
diagnose autisme wordt gesteld op grond van afwijkingen op het
vlak van omgang en communicatie met anderen en een sterke stroefheid
in interesses en reacties. Zulk gedrag is niet altijd waarneembaar.
De sociale vaardigheidsregels kunnen worden aangeleerd. Ze zijn
daarmee nog niet precies op het sociale verkeer afgestemd. Het
finetunen kost veel tijd en energie.
Autisme
is een biologische afwijking en geenszins het gevolg van een slechte
opvoeding, verwaarlozing of traumatische levensgebeurtenissen.
Erfelijkheid is de voornaamste bepalende factor voor autisme.
Autisten hebben het moeilijk met zich voor te stellen wat er in
anderen omgaat. Ze missen daarvoor veelal de verbeeldingskracht.
Het
is geen kwestie van intelligentie. Net als bij iedereen heb je
intelligente en minder slimme autisten. Wél kunnen bepaalde
gebieden sterk ontwikkeld zijn (ook waardevolle), zoals: een sterk
geheugen voor feiten, technisch lezen, oog voor details, omgaan
met techniek, volhouden, perfectionisme, rechtvaardigheidsgevoel
en eerlijkheid en objectiviteit.
Autisme
op school
Bovenstaande
omschrijving haal ik uit de eerste hoofdstukken van Autisme
en normale begaafdheid in het onderwijs geschreven door Peter
Vermeulen. De academische kennis van Vermeulen wordt aangevuld
met de praktijkervaring van Annemarie Mertens en Kobe Vanroy,
beiden werkzaam als onderwijzeres. Ook de vragen van onderwijzers
die een cursus volgden bij Vermeulen's werkgever Autisme Centraal,
zijn verwerkt in het boek.
Vermeulen
is geen wetenschapper in een ivoren toren, maar iemand uit de
praktijk. Hij luistert ook naar hen die die autisme aan den lijve
ondervinden, zoals de mensen met autisme, de behandelaars en onderwijsgevenden.
Het boek gaat niet over autisme in het algemeen maar zoals, de
titel al omschrijft, over autisme in het onderwijs. Specifiek
over de basis- en middelbare school voor leerlingen van vier tot
zestien jaar.
Voor
mensen in die leeftijdsgroep is de school naast thuis de plaats
waar ze het langst vertoeven. Dat betekent dat ze ook daar de
zorg moeten krijgen waar ze behoefte aan hebben. Confectie-onderwijs
lijkt efficiënt, maar kinderen met een ander maatje hebben
meer aan onderwijs dat hen past. Dit is voor de auteurs een reden
om uitgebreid stil te staan bij hun behoeften. (Ik zal die in
deze bespreking niet meer dan aanstippen.) Naar schatting zijn
er in Nederland en Vlaanderen 10.000 leerlingen met autisme, een
groep die naar verwachting zal groeien.
De
eerste bladzijde van het boek bevat een lijst met een tiental
publicaties die de Vlaamse uitgeverijen EPO en Acco publiceerden
over autisme. EPO nam bijna al deze boeken voor zijn rekening.
Ik ken de uitgeverij van linkse boeken over vrede en veiligheid
en besprak er zelfs een aantal van. Daar ligt ook mijn deskundigheid.
Dit boek ligt op het terrein van onderwijs en geestelijke gezondheidszorg,
een vlak waarop ik leek ben met enige affiniteit met het onderwerp
'autisme'.
De
vraag waarmee ik dit boek dan toch ben gaan lezen luidt: waarom
geeft een linkse uitgeverij een serie boeken uit over autisme?
De inleiding bevat meteen al een verklaring: 'De maatschappij
is er voor iedereen; voor de mensen die grotendeels in het straatje
van de dominante cultuur en structuur passen, maar ook voor hen
die daar moeite mee hebben of het niet kunnen. Ook zij hebben
immers recht op een plek en aandacht.' Dat lijkt me een sociale
visie en nog geen linkse of progressieve, maar een dergelijke
notie maakt wel onderdeel uit van een links gedachtegoed.
Extra
inspanningen
Het
boek bevat anekdotes om de theorie te verhelderen. Ook de autist
zelf komt zo min of meer aan het woord. Sander bijvoorbeeld, die
zijn balpen niet meer wil gebruiken omdat er geen bal inzit. Iedereen
die met autisten te maken heeft gehad zal dit voorbeeld in de
een of andere vorm herkennen. Het vervolg ligt echter wat minder
voor de hand. De leerkracht van Sander haalt de pen uit elkaar
en legt de werking uit. Sander gebruikt zijn pen weer. Prachtig
die individuele aandacht, maar in de kantlijn noteerde ik hierbij:
'hoeveel tijd heb je?' Dat is een vraag die steeds weer terug
kwam tijdens het lezen.
'Vele
handen maken licht werk en twee weten meer dan één.
Een autisme vriendelijke omgeving vraagt naast creativiteit uiteraard
ook wat energie: die elementen krijgen meer kans als verschillende
personen het autisme project van de school dragen', zo lees
ik. Het is bijna alsof het probleem wordt geconstateerd en daar
automatisch een optimaal antwoord op volgt. Verschillende personen
die samen aan een project werken, houdt een overlegstructuur in.
Dat betekent tijd en kosten voor de school.
Maar
hier blijft het niet bij: 'De bereidheid om bij te leren over
autisme en creatief na te denken over hoe een school door aanpassingen
autismevriendelijk gemaakt kan worden zijn daarentegen wel basisvoorwaarden.'
Niet alleen in en buiten de klas is er extra aandacht nodig, maar
ook voor extra scholing. De vraag is waar de handen en hersens
vandaan komen in een tijd dat de kosten van het onderwijs onder
druk staan en er gekapt wordt in de subsidies voor rugzakjes van
individuele leerlingen.
Gedeeltelijk
is de oplossing gelegen in een overkoepelende voorlichtingscampagne.
Hierdoor kunnen snel kennis en methoden worden overdragen: 'Het
gedrag en de reacties van de leerling met autisme worden er beter
door begrepen.' Dit geldt bij een juiste informatie overdracht
alleen voor docenten en kader, maar ook voor medeleerlingen.
'De
medeleerlingen zijn niet blind en meestal zien ze wel dat de leerling
met autisme een buitenbeentje is, maar ze weten niet wat erachter
zit en vallen net als ongeïnformeerde leerkrachten terug
op hun eigen referenties voor de interpretatie van het anders
zijn.' Dat leidt tot belachelijk maken; hij is gek, dom, vervelend
etc. Om pesten en uitsluiting te voorkomen is het goed om ook
hen te informeren, want dan begrijpen andere leerlingen het gedrag
van de leerling met autisme beter. Zo kan pesten gemakkelijker
bespreekbaar worden gemaakt.
Kosten
Autisten
vergen nogal wat van hun schoolomgeving: inlevingsvermogen, geduld,
methoden, speciale aandacht en kennis en tijd. De bezuinigingen
op het onderwijs zetten deze aspecten onder druk. De schrijvers
doen bijna alsof al die tijd en aandacht de gewoonste zaak van
de wereld is. Op nog geen anderhalve pagina gaan de auteurs in
drie punten direct in op het kostenaspect van autismevriendelijk
onderwijs:
1.
De basiskennis is niet zo ingewikkeld en vraagt vooral het in
willen leven hoe de leerling met autisme de wereld ervaart. Die
'empathie kost geen geld en er kruipt ook niet veel tijd in';
2.
Van een dergelijk onderwijssysteem profiteren ook andere leerlingen:
'Voor zover wij weten heeft nog nooit een leerling geklaagd
over te veel duidelijkheid en gevraagd naar meer verwarring en
onduidelijkheid in de klas';
3.
Het aantal leerlingen met autisme zal naar verwachting toenemen:
'Het werken aan een autismevriendelijke school is daarom op
lange termijn de investering waard.'
Het
zijn woorden die minder overtuigen dan de notie dat iedereen er
bij hoort. Dat een andere manier van denken ook tot andere resultaten
leidt, kan economisch weleens veel belangrijker zijn dan de kosten
op school. “In en rondom Eindhoven wonen opvallend veel
autisten. Volgens autisme-experts is er een verband met de hightechsector.
'Autisme is geen ziekte. Ik spreek liever over kansen'”,
zo schreef Julie Wevers drie jaar geleden in NRC-Handelsblad.
Twee
sporen
Het
boek is zakelijk geschreven, maar bevat impliciet de oproep dat
niet minder zorg, maar meer aandacht naar deze groep uitgaat.
'Leerlingen met autisme vragen om een autisme vriendelijke
schoolcultuur', vatten de auteurs het hoofdstuk 'Autistisch
denken' samen. In de kantlijn reageer ik met: 'Of moeten ze leren
hoe ze uit de wanorde orde kunnen destilleren met zo min mogelijk
verrassingen.' Niet overal zullen ze immers een vriendelijke omgeving
tegenkomen.
Het
is ook wat de schrijvers voorstellen als onderdeel van een tweesporenbeleid:
de school moet zich aanpassen aan de leerling en de leerling met
autisme moet vaardigheden worden aangeleerd waarmee hij zich kan
aanpassen aan de leeromgeving. Dat tweede spoor is op de lange
termijn goed voor de leerling zelf, maar ook voor de maatschappij
waar hij of zij moet functioneren. 'Een leerling met probleemgedrag
doet niet moeilijk, maar heeft het moeilijk. Het gaat meestal
om onmacht, niet om onwil!' Hij moet wel meer dan een ander
leren hoe, maar dat betekent niet dat hij uiteindelijk minder
zal presteren.
Het
boek is geschreven voor onderwijzers. In hun werk komen ze autisme
zeker tegen. Leerkrachten kunnen er een hele berg praktische ideeën
uithalen die ik in deze bespreking links heb laat liggen. De aanpak
op school is niet alleen een zaak voor de remedial teachers,
het is een zaak voor
de hele school. Het boek is dan ook voor alle onderwijsgevenden
aan vier- tot 16-jarigen.
Maar
ook mensen die zich keren tegen de groeiende vraag naar begeleiding
van speciale leerlingen zouden tot zich door kunnen laten dringen
wat een autist op zijn weg door school en maatschappij aan hindernissen
moet overwinnen of... juist bij problemen weigert aan hindernissen
te omzeilen.
Verplichte
literatuur voor de mensen op het ministerie die denken dat er
bezuinigd kan worden op voorzieningen voor deze groep. Het boek
maakt klip-en-klaar duidelijk dat er juist heel wat nodig is voor
een volwassen begeleiding. Naast praktische tips geeft het boek
theoretische inzichten om autisme spectrum stoornissen te begrijpen.
Het is echter vooral een enthousiast pleidooi voor het opzetten
van een volwaardig autismevriendelijk schoolsysteem. Daarmee worden
de kansen van hen in de samenleving die er mee kampen vergroot.
titel:
Autisme en normale begaafdheid in het
onderwijs, 2010
auteurs:
Peter Vermeulen, Annemarie Mertens
en Kobe Vanroy
uitgeverij:
EPO i.s.m. Autisme Centraal (Vlaamse
Dienst Autisme, partner binnen Vijftact vzw) en uitgeverij Acco
uitvoering:
paperback (12,5 x 20 cm) - 224p.
ISBN:
9789064457159
prijs:
€ 19,-
●
Meer
achtergrond
-
- - - - - - - - - - -
-
- - - - - - - - - - -
Geef
je mening:
Home
.
.
|