6 september
2011
De
kwalificatie Bekende Nederlander is niet voor iedere inwoner van
dit land weggelegd. Dat ligt nogal voor de hand, de benaming zegt
het al. Des te opmerkelijker is dat 'doodgewone mensen' soms van
de ene dag op de andere de status van nationale held verwerven.
Dat overkwam deze zomer twee mensen in Nederland, kort na elkaar.
door Theo Ruyter
De
ene was een vrouw van middelbare leeftijd (48) die verdwaald was
in een ruig bergachtig gebied in Zuid-Spanje, waar ze ruim achttien
dagen later gevonden werd door toevallig passerende wandelaars.
De andere een profwielrenner (28), die in de eerste week van de
Tour de France het slachtoffer werd van een inhaalmanoeuvre door
een volgwagen van de Franse tv-zender TF2.
In
beide gevallen was sprake van een ongeluk, een vorm van pech,
de wending in een levensloop die niemand op aarde had voorzien,
laat staan gewenst.
Mary-Anne
Goossens nam zich een wandeling voor vanuit haar vakantieverblijf
naar een naburig dorp. Ze was licht bepakt, normaal gesproken
zou ze slechts een paar uur nodig hebben om haar plan te volvoeren.
Maar bij gebrek aan meer nauwkeurige informatie miste ze een afslag
en liep ze zo lang door, tot ze zich niet meer kon oriënteren.
Ze zocht een plek bij een rivier en besloot daar te blijven, in
afwachting van betere tijden.
Johnny
Hoogerland had de dag van zijn leven. Hij maakte deel uit van
de kopgroep en aasde op de bolletjestrui. Op een recht maar tamelijk
smal stuk weg, met bomen, wilde de volgwagen opeens enkele renners
passeren. De wagen raakte een van hen, een Spanjaard, en die veroorzaakte
met zijn val een kettingreactie achter zich. De Nederlander vloog
van de weg en bleef met fiets en al hangen in een hek met prikkeldraad.
Mary-Anne
Goossens
Het ongeluk op zich maakte nog geen helden van de twee. Daar was
meer voor nodig. Met name foto's en televisiebeelden, die de ongelukkigen
eerst lieten zien op het dieptepunt van hun ontreddering - de
vrouw dubbel geklapt als een ontzielde drenkeling op de schouder
en nek van een van de wandelaars en de man ondersteboven in het
hek met zijn tenue aan flarden en zijn lijf onder de striemen
- en vervolgens na hun onmiskenbare terugkeer in het land der
levenden. De een kon weer lopen en praten, de ander zelfs weer
fietsen. Wie had dat voor mogelijk gehouden? Het grensde niet
aan een wonder, het wás een wonder.
Maar
nog belangrijker dan die beelden en, naar het mij voorkomt, doorslaggevend
is geweest, is wat de twee na hun overleving te zeggen hadden
en hoe ze het onder woorden brachten. Mary-Anne kon al snel worden
gerepatrieerd en stond kort na haar terugkeer tegenover de verzamelde
pers in haar woonplaats Stramproy. Kalm en duidelijk legde ze
uit wat ze had gedaan en waarom. Dat ze zich in leven had gehouden
met wat de natuur ter plaatse haar te bieden had en dat ze dag
in dag uit was blijven geloven in een goede afloop. Geen kwaad
woord over 'Spaanse toestanden'. Geen paniek of hysterie, wel
inzicht en evenwicht. De nationale praatjesmakers die de huisvrouw
uit Limburg al hadden weggezet als seniel of zwakbegaafd, stonden
met de mond vol tanden.
Ook
de jonge Zeeuw uit die andere plattelandsgemeente (Yerseke), de
voorgaande dagen lacherig afgedaan als een middelmatige renner
die het moest hebben van impulsieve acties, steeg boven zichzelf
uit. Niet alleen omdat hij zich provisorisch liet oplappen om
de etappe te kunnen uitrijden - de Tour als het walhalla in de
wielrennerij: als je dat hebt bereikt, laat je je niet kisten
- maar ook, en vooral door de manier waarop hij zijn tegenslag
incasseerde. “Niemand doet zoiets met opzet”, verklaarde
hij al vóór zijn gang naar het ziekenhuis in Saint-Flour,
waar hij binnen de tijdslimiet was aangekomen. Bijdehante waarnemers
presteerden het vervolgens toch nog te suggereren dat een opportunistische
ploegleiding hem die uitspraak had ingefluisterd.
Johnny
Hoogerland
Twee mensen die hun lot weten te dragen, al tergt het hen tot
het aller uiterste. Een zeldzaamheid in het hedendaagse Noordzeeland,
waar woede en angst regeren en de meute zich van het kastje naar
de muur laat leiden. Wat maakte, op de keper beschouwd, de twee
zo bijzonder? Als sterren die je maar eens in de zoveel tijd aan
de hemel kunt zien staan.
Mensen
uit één stuk, die weten wat ze van het leven mogen
verwachten en zich niet een twee drie door wie of wat dan ook
van de wijs laten brengen? Mensen die zich geborgen weten in hun
gemeenschap en houvast vinden in een actief beleden godsdienst?
(De wielrenner sprak uitdrukkelijk zijn waardering uit voor de
burgemeester, die hem hoogstpersoonlijk nota bene op een zondag
het allerbeste had toegewenst.)
Zag
het miljoenenpubliek dat de twee op de televisie leerde kennen
tegen hen op vanwege de manier waarop ze zich in zo'n land, waar
ze je taal niet spreken en alles anders is, hadden weten te redden?
Of waren het toch primair de levenslust en het doorzettingsvermogen,
in een genadeloze confrontatie met de eigen sterfelijkheid, die
massaal respect afdwongen?
Misschien
was wel de grootste verdienste van deze zomerhelden dat ze geen
beschuldigende vinger naar anderen uitstaken. Naar buitenlandse
autoriteiten die niet de hele lucht- en landmacht hadden opgetrommeld
om de bossen en bergen rond Nerja uit te kammen bijvoorbeeld.
Of naar de chauffeur van de volgwagen met zijn medeplichtige passagiers,
die aan de hoogste boom hadden moeten worden opgeknoopt. Het waren
mensen die zich nog weten te onttrekken aan de tijdgeest, volgens
welke al wat ons tegenstaat of tegenvalt aan 'de ander' te wijten
is en we geen enkele reden hebben om aan onszelf te twijfelen.
Chapeau!
●
Meer
achtergrond
-
- - - - - - - - - - -
-
- - - - - - - - - - -
Geef
je mening:
Home
.
.
|