Filmblik,
24 augustus 2011
Effectieve Italiaanse tragikomedie over de lotgevallen van een
aantrekkelijke moeder en haar twee kinderen. Een dergelijke vermenging
van tragedie en komedie is een typische Italiaanse specialiteit.
Het tragische en het komische laten samensmelten in een film is
niet zo makkelijk. Het zorgvuldig doseren van deze elementen is
het geheim. De liefhebber van de klassieke Italiaanse cinema leek
de afgelopen jaren slecht bediend te worden. Erg veel sombere
films met een sociaal-realistische inslag kwamen bovendrijven.
Terwijl de grote kracht van de klassieke Italiaanse cinema is
om zware onderwerpen met humor te larderen. Regisseurs als Vittorio
de Sica, Dino Risi en Federico Fellini waren daar meesters in.
La
prima cosa bela heeft die tragikomische inslag in ieder geval.
Moeder Anna (Micaela Ramazotti) is een beeldschone vrouw die in
1971 een missverkiezing voor mooiste mama wint. Haar ziekelijk
jaloerse echtgenoot gooit haar het huis uit. Met haar twee kinderen
probeert ze moeizaam een bestaan op te bouwen. Zij komt als figurante
in Italiaanse films aan de slag, waarna ze op kantoor belandt
als secretaresse.
Zoon
Bruno (Valerio Mastandrea) is al die jaren boos op zijn moeder.
Hij voelt zich door haar in de steek gelaten en breekt met haar.
Grote vraag is of hij haar dertig jaar later eindelijk kan vergeven,
wanneer Anna op haar sterfbed ligt. Regisseur Paolo Virzi heeft
een weemoedige vertelling gemaakt over dat uiteen gevallen gezin.
De moeder die op eigen benen probeert te staan, geeft de film
mede een lichtelijk feministisch tintje.
Eveneens
krijgt de Italiaanse macho man een ferme tik; vader en zoon Bruno
denken in vastgeroeste patronen over de verhouding man-vrouw.
De film is niet geheel overtuigend. Het verhaal bestrijkt dertig
jaar en steekt tamelijk gecompliceerd in elkaar, met al die sprongen
in verschillende tijdvakken. De depressieve Bruno die het als
leraar niet gemaakt heeft, wordt nogal breedvoerig geportretteerd,
terwijl dochter Valeria er bekaaid afkomt in de film.
Het
begin van de film is het meest overtuigend. De losbandige jaren
'70 in de wonderschone stad Livorno zijn prachtig in beeld gebracht.
De missverkiezing met de ontelbare hoeveelheid mooie vrouwen en
geile mannen komen liefdevol en met gevoel voor detail in beeld.
De
regisseur heeft ervoor gewaakt om hier een genadeloze satire van
te maken. Zo weet hij eveneens het melodrama redelijk onder controle
te houden. Aan het eind van de film dreigt het geheel melodramatisch
uit te bocht te vliegen, dat hoort nou eenmaal bij het genre.
La prima cosa bella doet denken aan de komedies van de
grote Italiaanse regisseur Dino Risi, die bitterzoete komedies
maakte met een tragische ondertoon.
Balancerend
op de rand van komedie en melodrama, precies als deze rolprent
bedoeld is. Risi had in de jaren '60 en '70 wel de beschikking
over formidabele acteurs als Vittorio Gassman. De acteurs in La
prima cosa bella halen dat uitnemende niveau niet. Veterane
Stefania Sandrelli speelt de stervende moeder, dat is een actrice
uit de gouden tijden van Italiaanse cinema.
Toch
maakt Micaela Ramazotti als moeder Anna, in haar jonge jaren,
nog het meeste indruk. Ze is niet alleen mooi, maar speelt heel
genuanceerd een vrouw die met haar schoonheid talloze mannenharten
op hol doet slaan. Feilloos weet ze de volkse charme en vasthoudendheid
van moeder Anna te verbeelden. Ze roept herinneringen op aan Sophia
Loren, die evenzeer volkse, aardse vrouwen op een briljante wijze
wist te vertolken.
Ulrik
van Tongeren
La prima cosa bella (Cinéarte), vanaf donderdag 25 augustus
in de bioscopen.
●
Meer
filmrecensies
-
- - - - - - - - - - -
-
- - - - - - - - - - -
Geef
je mening:
Home
.
.
|