![]() |
Filmblik
- Ravagedigitaal 3 april 2010
- ![]() ![]() |
||
|
Doordat zij vijf jaar geleden bij toeval vast kwamen te zitten in een lift, kwam regisseur Bromberg in gesprek met de weduwe van de grote Franse regisseur Clouzot. Bromberg wist Inès Clouzot over te halen om het materiaal van een onvoltooide film van haar man te gebruiken voor zijn documentaire. Met als resultaat Inferno (L'Enfer d'Henri), een documentaire en gedeeltelijke reconstructie van de gelijknamige film van Henri-Georges Clouzot. Om te achterhalen wat er mis ging in 1964 bij de opnamen van dit meesterwerk in wording, nam Bromberg het werk uit 185 verstofte filmblikken door. Bovendien wist hij uitvoerige interviews te maken met voormalige medewerkers aan Inferno. In de huidige documentaire worden een aantal dialoogscènes nagespeeld door Jacques Gamblin en Bérénice Bejo. Ondanks carte blance, dat wil zeggen onbeperkte middelen betaald door een grote Hollywood studio, strandden de opnamen al na drie weken. Hoofdrolspeler Serge Reggiani had in grote woede de set verlaten omdat hij zich slecht behandeld voelde. Kort daarop kreeg regisseur Clouzot een hartinfarct. Hoe kon Clouzot, regisseur van minstens een half dozijn meesterwerken, zijn greep op deze productie verliezen? Dat is de prangende vraag die Inferno opwerpt. Het begon allemaal met het door Clouzot zelf geschreven script, waarin hij zijn eigen zenuwinzinking verwerkte. De film handelt over een hotelhouder, gespeeld door Serge Reggiani, die geteisterd wordt door een pathologische jaloezie inzake zijn jonge bruid. De echtgenoot raakt in een maalstroom van waanzin terecht. Het was de bedoeling om de scène in zwart-wit te verfilmen, terwijl datgene wat zich in het hoofd van de echtgenoot afspeelde in kleur zou worden weergegeven. Romy Schneider was toen 26 jaar, volgens de getoonde fragmenten uit Inferno zag ze er adembenemend uit. Deze opmerkelijke fragmenten werden koortsachtig hallucinant gefilmd met diepe, felle kleuren. Clouzot wilde zijn dramatische verhaal over waanzin en jaloezie met baanbrekende en experimentele beeldtaal vorm geven. Daarvoor had hij drie aparte filmcrews tot zijn beschikking. Het probleem was dat de altijd perfectionistische Clouzot geen greep kon krijgen op de gecompliceerde productie. De onbeperkte middelen die hij tot zijn beschikking had, zorgden juist voor chaos en besluiteloosheid. En waarschijnlijk was de thematiek van Inferno te persoonlijk voor hem. Hij kon wellicht onvoldoende afstand nemen van zijn eigen zenuwinzinking uit het verleden. Ook voelde de oude meester de hete adem van jonge Nouvelle Vague regisseurs als Godard en Truffaut in zijn nek. Oude regisseurs als Clouzot werden begin jaren '60 min of meer bij het oud vuil gezet door de jonge aanstormende garde. Zeker onterecht in het geval van Clouzot. Met films als de superieure thrillers Le salaire de Peur (1953), Les Diaboliques (1955) en La Mystère de Picasso, een documentaire over de werkwijze van de kunstenaar, maakte Clouzot onovertroffen en vernieuwende meesterwerken. Daarom is het doodzonde dat Inferno niet werd voltooid, het had een heel bijzondere film kunnen worden. De filmliefhebber moet hij het nu doen met de bijzondere fragmenten die in deze prachtige gelijknamige documentaire getoond worden. Ulrik van TongerenInferno (Cinemien), nu te zien in het Filmmuseum (Amsterdam), Filmhuis Den Haag, Images (Groningen), Cartoon’s (Antwerpen) en Flagey (Brussel).
pim - April 04, 2010 - 10:36 pm ron - April 04, 2010 - 09:05 am pim - April 03, 2010 - 09:54 pm .
|
|