lopen
waarom zijn we opgehouden met lopen
we
wandelden uitgelaten door
gezellige dorpsstraatjes
waren vijf hooguit zes jaar oud
we voelden ons al niet meer weg te
denken grote mensenkinderen
en
daar liepen we in onze
gele plastic regenjasjes
door koud regenachtig weer over heide
over eindeloze paden met heel
in de verte de duinen in zicht
die om een of andere onverklaarbare reden
maar niet dichterbij leken te komen
en
op die warme zonovergoten ochtend
liep ik over het droge zandweggetje
de hitte als een klamme doch aangename
deken op mijn blote huid
de hoeveelheid heerlijke bramen
die ik onderweg tegenkwam en
voorzichtig plukte uit de struiken
sommige tussen fijne spinnenwebjes door
wat
doen wij dan nu hier zittend
op ongemakkelijke harde barkrukken
in een benauwd blauw van de rook stinkend hok
de muziek zo hard dat je elkaars
gewauwel nauwelijks meer verstaat
de meeste van ons kijken lodderig uit
de ogen en we nemen nog een blikje bier
nog het zoveelste zware sjaggie
kijken vaag om ons heen in de slecht
verlichte ruimte
wandelen
ze staan in mijn geheugen gegrift die
verwachtingsvolle soms zware eindeloze
maar o zo bevredigende wandelingen
we
moeten weer leren lopen
|