oorlog
het water kookt
het schelle geluid van de fluitketel
verbreekt op pijnlijke wijze
de doodse stilte in lege kamers
waar
ik mij ook bevind
het oorverdovende lawaai vindt mij
telkens weer
ineengedoken
achter een deur
bestormt zij mij als een
gillende keukenmeid
vlug
kruip ik onder een oud ijzeren
ledikant de vingers diep in de oren
wat een scherpe pijn veroorzaakt
met
ingehouden adem hoor ik het
gejaagd kloppen van mijn hart
met
de vingers gepriemd
in de oren sluip ik richting de keuken
in de deuropening druk ik de
ogen stijf dicht
op
mijn hoede open ik één oog tot
een spleetje genoeg om te zien hoe
de hitte de ijzeren ketel
roodgloeiend maakt
langzaam
open ik het oog
hete lucht is voelbaar op mijn blote huid
ik kijk naar het steeds sneller schokkerig
bewegen van de ketel
plots
schiet de fluit er met een gewelddadige
snelheid af met een doffe harde klap
tegen het open oog
ik
zak door de knieën op de ruwe houten vloer
voel het warme bloed langs mijn wang
sijpelen
het
smaakt bitter en zoet besef ik
terwijl ik voorover val
|