krom
bestaan
balanceer op een koord
ver boven de bewoonde wereld
niet meer dan een schimmig oord
de
lucht is ijl terwijl ik lig
op een wolkje peinzend over de
enige zekerheid mij eindigheid
en
mijn tranen dwarrelen als
sneeuwvlokjes langs de ramen van
een door lantarens verlichte stad
|