1ddRavagedigitaal
17 maart 2009d![]() ![]() |
|
|
Politieke gevangenen, als gezworen vijanden van de paramilitairen en van de gevangenisleiding als vertegenwoordigers van de Colombiaanse staat, hebben het zwaar te verduren in de gevangenissen. door Moritz Tenthoff Colombia is een land dat al meer dan 60 jaar gebukt gaat onder een gewapend conflict, veroorzaakt door diepe economische, sociale en politieke ongelijkheden. De kritiek van de politieke oppositie op het huidige economische model, dat is gericht op de wereldmarkt en de interesses van een kleine elite, vormen een direct obstakel voor nationale en economische belangen. De ongewapende politieke oppositie is om die reden door militaire dan wel paramilitaire structuren in de afgelopen zestig jaar door de opeenvolgende regeringen op systematische wijze vervolgd en vernietigd. Tot de slachtoffers van de door mensenrechtenorganisaties genoemde 'politieke genocide' uit de jaren '80 en '90, behoren onder andere de vakbonden met bijna 2.700 leden die zijn vermoord in de afgelopen tien jaar en leden van de politieke partij Unión Patriotica, die ontstond in 1985 en waarvan sindsdien rond de 6.000 leden zijn vermoord. Tegelijkertijd zijn er sinds 1997 volgens de Colombiaanse mensenrechtenorganisatie Codhes rond de 4 miljoen mensen intern ontheemd geraakt. Volgens een hoorzitting van het Permanent Volkstribunaal over het thema in 2008 in MedellÃn zijn op zijn minst 30.000 personen verdwenen onder opeenvolgende regeringen in de afgelopen vier decennia. De Nationale Commissie van Reconciliatie en Genoegdoening meldt dat sinds de jaren '80 minstens 70.000 mensen door paramilitairen zijn gedood. Vieze oorlogOnder nationale en internationale druk heeft de huidige regering van president Uribe de 'vieze oorlog', waaronder paramilitair geweld, gedeeltelijk moeten afzweren en nieuwe strategieën moeten zoeken om haar economische en politieke belangen te verdedigen. Buitenrechtelijke executies door het Colombiaanse leger, waarin burgers vermoord en als guerrilleros worden gepresenteerd, zijn sinds de officiële demobilisatie van de paramilitaire structuren begin 2006 exponentieel toegenomen, en omvatten volgens de Coordinación Colombia Europa Estados Unidos (CCEEU) tussen januari 2007 en juli 2008 in ieder geval 535 personen. Tegelijkertijd zijn het aantal juridische processen, massale arrestaties op het platteland en illegale detenties (zonder arrestatiebevel of zonder dat iemand op heterdaad betrapt wordt) van de politieke oppositie explosief toegenomen onder de twee opeenvolgende regeringen van Uribe. De regering Uribe arresteerde in de eerste twee jaar van haar kabinet met massa-arrestaties meer dan 6.000 mensen. In 2007 en 2008 waren onder andere de directie van de nationale vakbond USO, de president van de mijnbouworganisatie van het departement Bolivar, inheemse leiders van het Cauca departement en de gehele leiding van een van de belangrijkste boerenorganisaties van het land, de Asociacion Campesina del Valle del Cimitare (ACVC), slachtoffer van valse beschuldigingen en juridische processen. De regering gebruikt hierbij op systematische wijze de retoriek, dat elke politieke oppositie verbonden zou zijn aan 'terroristische structuren', een discours dat de nationale pers gretig overneemt. Gevangenissen volDe 141 gevangenissen die Colombia rijk is lopen onder andere als gevolg van de politieke vervolging en criminalisering van de oppositie de afgelopen decennia structureel over. In 1998 sprak het Colombiaanse hooggerechtshof een vonnis uit tegenover de Colombiaanse staat vanwege de inconstitutionele situatie in de gevangenissen, in eerste instantie veroorzaakt door de overpopulatie. Ondanks een toename van het aantal gevangenisplaatsen door de bouw van onder andere elf nieuwe gevangenissen, over het hele land verspreid, is de situatie niet veranderd. In de afgelopen tien jaar is volgens cijfers van het Nationale Instituut voor Gevangenissen en Penitentiaire Inrichtingen (INPEC) de gevangenispopulatie van 33.119 verdubbeld tot 68.994 gedetineerden. Het gebrek aan meer dan 15.000 plekken in maart 2009 draagt ertoe bij dat de mensenrechten van de gevangenen nog steeds op structurele wijze worden geschonden. In een aantal gevangenissen is de overpopulatie meer dan 200 procent. Rond de 7000 van deze personen behoren volgens het solidariteitscomité politieke gevangenen (CSPP) tot de politieke oppositie en zijn daarmee politieke gevangenen. De politieke gevangenen vertegenwoordigen een breed spectrum van de verschillende sociale sectoren die Colombia rijk is; universitaire studenten, leden van vakbonden, intellectuelen, docenten, boerenleiders, Afro-Colombianen, Indianen, mannen en vrouwen en leden van de verschillende gewapende oppositiegroepen, in dit geval het ELN, de FARC-EP of het Ejercito Popular de Liberación (EPL). Politiek misdrijfMaart 2009 verblijven er bijna 3.000 mensen in de gevangenis die worden beschuldigd van een politiek misdrijf. Dat wil zeggen dat ze worden beschuldigd van het willen veranderen van de politieke situatie in het land middels het gebruik van geweld. In Colombia bestaan er drie politieke misdrijven; gewapend verzet, het vormen van een groep om geweld te gebruiken voor politieke doeleinden en het deel uit maken van een gewelddadige collectieve opstand tegenover een militaire of politieke autoriteit. Vreemd genoeg behoort de overgrote meerderheid van de mensen die worden beschuldigd van deze politieke misdrijven niet tot de gewapende oppositiegroepen, maar tot de civiele politieke oppositie. Door boerenleiders, studenten, vakbondsleden, mensenrechtenactivisten en anderen te beschuldigen van banden met gewapende groepen, probeert de Colombiaanse regering legale oppositiegroepen te criminaliseren en de politiek te isoleren van nationale en internationale steun. Een groot gedeelte van de gewapende oppositie echter verblijft niet in de gevangenis op beschuldiging van een politiek misdrijf, maar vanwege drugsproductie, illegaal wapenbezit, terrorisme en/of ontvoeringen. Door het politieke karakter van deze organisaties te ontkennen en hen af te schilderen als criminelen en/of drugshandelaren, probeert de Colombiaanse regering ook deze groepen op nationaal en internationaal niveau te isoleren. Tegelijkertijd sluit ze met dit discours de mogelijkheid tot een politieke vredesdialoog uit, aangezien er geen sprake is van een gewapend conflict met een politieke oppositie, maar slechts het gevaar bestaat van drugsterroristen, die met harde hand vernietigd moeten worden. Door het gewapend conflict, evenals het sociale, politieke en economische conflict te ontkennen en de gewapende oppositie te ontdoen van haar politieke programma zoekt de huidige Colombiaanse regering legitimiteit voor haar militaire programma. In plaats van aan tafel te gaan zitten met de gewapende oppositiegroepen heeft de Colombiaanse regering de afgelopen jaren duizenden miljoenen dollars uitgegeven aan het versterken van het leger en probeert ze via militair geweld een einde aan het interne conflict te maken. De mogelijkheid voor een vredesakkoord, maar ook humanitaire akkoorden, die zijn gericht op het onderling uitwisselen van krijgsgevangenen en het eventueel vrijlaten van gegijzelden, zijn hiermee sterk gereduceerd, aangezien ze hiervoor de gewapende oppositie op zijn minst als gesprekspartner moeten erkennen. Situatie deplorabelDe situatie in de gevangenissen is voor de overgrote meerderheid van de geïnterneerden deplorabel. De structurele overbevolking, het gebrek aan resocialisatieprogramma's en het gebrek aan functionerende gezondheidsvoorzieningen zijn slechts enkele van de gevolgen van een gevangenispolitiek die veiligheid boven alles heeft gesteld. Door de overpopulatie binnen de gevangenissen is een groot tekort aan slaapplekken, werkplekken en onderwijsplekken, waardoor zowel de hygiëne als resocialisatie van de gevangenen ernstig geschonden wordt. Tegelijkertijd zijn volgens Amerikaanse model onder de huidige president Uribe de veiligheidssector, en daarmee ook de gevangenissen, gedeeltelijk geprivatiseerd. Direct gevolg is onder andere een toename van corruptieschandalen, aangezien publieke sectoren voor een appel en een ei binnen eigen vrienden en familiekring zijn overgenomen. Voor de gevangenen betekende dit sinds 2004 een stijging van de prijzen van bijvoorbeeld telefoonverkeer, een verslechtering van de toch al belabberde medische voorzieningen, slechte watervoorzieningen en infrastructuur en gebrekkig voedsel. Het gebrek aan basisvoorzieningen creëert tegelijkertijd een levendige zwarte markt binnen de gevangenissen, die wordt gecontroleerd door caciques, gevangenen die het voor het zeggen hebben binnen de paviljoens en onder andere bepalen wie waar mag slapen en wie toegang heeft tot de schaarse basisvoorzieningen. De meeste van deze caciques behoren tot paramilitaire structuren en werken nauw samen met de gevangenisbewaarders en gevangenisleiding. De samenwerking tussen de staat en paramilitairen binnen de gevangenismuren, gericht op het handhaven van de orde via het gebruik van excessief geweld, is hiermee een directe afspiegeling van de situatie die tekenend is voor de situatie buiten de gevangenissen. PrivilégesIn tegenstelling tot de overgrote meerderheid van de gevangenispopulatie hebben paramilitaire leiders en de rond de honderd nationale, regionale en lokale politici die zich sinds 2006 vanwege verbondenheid aan paramilitaire structuren in de gevangenis bevinden, het gezien de omstandigheden uitstekend. Deze groep heeft vrij toegang tot exclusieve buitenlandse whisky's, mobiele telefoons, wapens, laptops met internet en lopen vrij rond tussen de verschillende afdelingen in de penitentiaire inrichtingen. Politieke gevangenen, als gezworen vijanden van de paramilitairen en van de gevangenisleiding als vertegenwoordigers van de Colombiaanse staat, hebben het daarentegen vaak extra zwaar te verduren in de gevangenissen. Het CSPP heeft jaarlijks met honderden meldingen te maken van excessief geweld door zowel paramilitairen als ook gevangenisbewakers tegenover politieke gevangenen. Het gaat hierbij onder andere om het gebruik van traangas in cellen, het verwonden en vermoorden van politieke gevangenen met behulp van steek- en schietwapens, gesimuleerde executies, stokslagen en bedreigingen. Politieke gevangen mogen zich tegelijkertijd niet (politiek) organiseren in bijvoorbeeld mensenrechtencomités, nauwelijks van frisse lucht genieten of sport beoefenen en worden ondergebracht in verschillende paviljoens, onder het excuus dat anders de veiligheidssituatie in de gevangenissen gevaar zou lopen. Het bezoek van vrienden, familieleden en solidariteitsorganisaties is tegelijkertijd onder hetzelfde excuus verkort en wordt bemoeilijkt door het INPEC. Literatuur, eten en kleding komen nauwelijks de gevangenis in. Politieke gevangenen worden ondergebracht in gevangenissen die ver zijn verwijderd van familieleden en de bewaking behandelt het bezoek op denigrerende wijze, met onder andere jaarlijks tientallen klachten over het betasten van intieme delen van dit bezoek en bedreigingen aan het adres van vrienden en familieleden. Als gevolg van deze intimidaties krijgen sommige politieke gevangenen nauwelijks of geen bezoek meer en geraken ze in een sociaal isolement. Oplossing ver wegHet sociale, economische en politieke conflict verdwijnt in het beleid van de Colombiaanse regering, dat voortdurend hamert op een militaire oplossing tegenover het 'terroristische gevaar', naar de achtergrond. Dat dit 'terroristische gevaar' deel uitmaakt van de weg naar vrede met sociale rechtvaardigheid lijkt er niet in te willen. Leden opsluiten en afzonderen van de samenleving van zowel de gewapende oppositie als de mensen die zonder wapens bouwen aan een ander Colombia, is deel van ditzelfde probleem en alles behalve een oplossing.
hghg
|