![]() |
1ddRavagedigitaal
27-01-08d![]() ![]() |
|
|
Rare ervaring om na een jaar weer het Rotterdamse filmfestival binnen te stappen. Dezelfde locaties, veelal dezelfde gezichten, maar er zijn natuurlijk wel andere films te zien. Toch gaat editie 36 naadloos over in editie 37, alsof het afgelopen jaar in een flits voorbij is gegaan. Voor iemand die voor 34ste keer dit spektakel ondergaat is het hoe dan ook een weldadige thuiskomst. Ondanks het feit dat het festival zich ieder jaar meer lijkt te overschreeuwen. In zowel het bedenken van pakkende evenementen als de uitdijende commercie lijken geen grenzen meer te bestaan. Verbazingwekkend zijn de taferelen die zich afspelen in een hoek van de Doelen waar bezoekers zich op de T-shirts en andere festivalspullen storten. Deze commerciële activiteiten en de inbreng van de sponsoren brengen natuurlijk geld in het laatje. Daarom kunnen er zoveel films en aanverwante activiteiten aangeboden worden. Met die overdaad is het natuurlijk een hele opgave om het kaf van het koren te scheiden. Het leuke is dat uit het niets een intrigerende film kan opduiken, die onbedoeld commentaar geeft op de macht van het geld in onze contreien, inclusief het festival.
The End of the Line van de Braziliaanse regisseur Gustavo Steinberg zou opgevat kunnen worden als een komedie over geld. Met de instortende beurzen heeft deze satire over de macht van het geld meteen ook een scherpe actuele lading gekregen. Meerdere verhaaltjes kruisen elkaar: de opkomst en ondergang van een meesteroplichter begin vorige eeuw, een corrupte politicus die altijd de loterij lijkt te winnen, indianen die geld willen voor hun regendans en een doofstomme zwerfster die bedelend probeert te overleven. Gewiekst geconstrueerd en volgestopt met talrijke dubbele bodems geeft de rolprent voldoende stof tot nadenken.
De Taiwanese film Help Me Eros van Lee Kang-sheng handelt over een zakenman die al zijn geld op de beurs verliest. Met het zicht op armoede verliest hij zich steeds meer in perverse seksuele fantasieën. Ook hier speelt de macht van het geld een bepalende rol. Het intrigerende ambacht van schaars geklede jonge vrouwen die gevulde nootjes verkopen aan wellustige klanten, wat een typisch Taiwanees fenomeen is, wordt uitvoerig getoond. Het is een beklemmende meditatie over hoe geld en seks zich vermengen. De regisseur, bekend door zijn The Missing (2004), is er briljant in geslaagd de overweldigende leegheid en eenzaamheid van de Taiwanese samenleving bloot te leggen.
De Franse en Franstalige cinema is dit jaar sterk vertegenwoordigd met circa 25 films. Het lijkt alsof Franse filmmakers steeds meer de rauwe realiteit opzoeken. Tevens is de intellectuele lading volop in hun werk aanwezig. Charly, de tweede film van Isild Le Besco, is hier een mooi voorbeeld van. In zijn rauwe observatie van de werkelijkheid doet de film denken aan het werk van de Belgische Dardenne broers (Rosetta). Maar wanneer de twee hoofdpersonages, een 14-jarige contactgestoorde jongen die van huis is weg gelopen en een prostituée, elkaar een boek van Wedekind proberen voor te lezen, is dat zo verrukkelijk typisch Frans. De film is een fijnzinnig kleinood die wellicht ten onder gaat in het filmgeweld van het festival.
Datzelfde kan gezegd worden van L'aimée van regisseur Arnaud Desplechin, een persoonlijk familieportret van de regisseur. In deze documentaire probeert Desplechin de tragische familiegeschiedenis aan de hand van foto's en een interview met zijn vader te reconstrueren. Zijn vader had namelijk twee moeders; met de moeder die hem baarde had hij geen contact, gelukkig werd hij liefdevol opgevoed door een andere vrouw. Deze ingewikkelde familiegeschiedenis heeft zeker aangrijpende kanten, maar is te persoonlijk en te weinig universeel om te kunnen boeien. Je vraagt je af waarom de regisseur dit in de openbaarheid moest brengen. Maar dat is meteen ook de fascinatie van dit festival, dat er vreemde en ongrijpbare uitingen vertoond worden. Ulrik van Tongeren
|