![]() |
1ddRavagedigitaal
17 juli 2008d![]() ![]() |
|
Ondanks de soms melodramatische uitweidingen raakt Stop-Loss aan de essentie van de strijd van jonge mensen die moeten zien te overleven tussen de onmogelijke eisen van het Amerikaanse leger en de burgermaatschappij. Er is al een hele reeks Amerikaanse films over de oorlog in Irak gemaakt. Zonder uitzondering werden ze gemeden door het Amerikaanse publiek. Waarschijnlijk wordt dit pijnlijke onderwerp door de bioscoopbezoeker niet gezien als een gezellig avondje uit. Zeer zeker zijn In The Valley of Elha van Paul Haggis, en Stop-Loss van Kimberley Peirce voorbeelden van hoe deze pijnlijke en complexe materie behandeld kan worden. De filmtitel Stop-Loss refereert aan een clausule in het contract van militairen die naar Irak uitgezonden worden. Het betekent dat ze na thuiskomst weer voor een volgende periode terug gestuurd worden naar Irak. Deze verlenging kan meermaals plaatsvinden; of ze nou getraumatiseerd zijn door het geweld in Irak, of braaf het bevel opvolgen, maakt niets uit. In de praktijk betekent het dat duizenden militairen onderduiken, of naar Canada of Mexico vluchten. Ruim 80.000 Amerikaanse militairen hebben al te maken gehad met deze Stop-Loss clausule. Stop-Loss handelt over het lot van drie veteranen uit Irak, die als helden worden ingehaald in Texas. Sergeant King (Ryan Phillipe) is nog in de war over een militaire actie in Tikrit, waarbij enkele van zijn mannen sneuvelden en een aantal Irakezen stierven. Vrij snel bij thuiskomst wordt hij op de hoogte gebracht van zijn terugkeer naar Irak. Ook zijn kameraden worstelen met problemen; de een heeft last van oorlogstrauma's, de ander met relatieproblemen. Dronkenschap, afbrokkelende vriendschappen en het onwennig weer thuis zijn, zorgen voor spanningen. Alles bij elkaar opgeteld is een zekere terugkeer naar Irak voor King geen optie. Hij gaat op de vlucht om een uitweg te vinden uit de kwellende morele dilemma's. De film is een overtuigende aanval op het misbruik van het Pentagon van jonge militairen. Interessant aspect is hoe de filmmakers moesten laveren tussen een kritische blik op de oorlog, maar tegelijkertijd een film maakten die uiteindelijk pro-soldaat is geworden. Regisseuse Kimberly Peirce raakte persoonlijk betrokken met het lot van de militairen, omdat haar broer op 18-jarige leeftijd (na de gebeurtenissen van 11 september 2001) het leger inging. Ze begon aan een documentaire over de soldaten met vragen als waarom ze het leger in zijn gegaan, hoe ze het oorlogsgeweld ondergingen, en uiteraard hoe ze hun integratie in de samenleving bij thuiskomst oppakten. Peirce kwam erachter dat veel soldaten sceptisch waren over de oorlog in Irak, en de wijze waarop deze oorlog wordt gevoerd. Met het vooruitzicht van Stop-Loss gingen, en gaan nog steeds, soldaten op de vlucht. Aan de ene kant is er het patriottisme van deze jonge mannen en vrouwen, aan de andere kant is er het tergende besef dat men misbruikt wordt door de Amerikaanse regering. Deze dilemma's worden scherp voor het voetlicht gebracht. Vooral ook omdat het verhaal beleefd wordt vanuit de ogen van hoofdpersoon sergeant King, subliem geacteerd door Ryan Phillippe. Het geeft de vertelling een overtuigende emotionele lading. Ondanks de soms melodramatische uitweidingen raakt Stop-Loss aan de essentie van de strijd van jonge mensen die moeten zien te overleven tussen de onmogelijke eisen van het leger en de burgermaatschappij. De definitie van een 'goede' Amerikaanse burger is intussen een moeras van morele tegenstrijdigheden geworden. Kimberley Peirce maakt in 1999 een verrassend sterk filmdebuut met het prijswinnende Boys Don't Cry. Waarom het bijna tien jaar heeft geduurd voordat ze een tweede film kon maken, is onduidelijk. Dit is niet ongewoon voor vrouwen in Hollywood, gelukkig is ze nu terug met een krachtige film. Hopelijk hoeft er niet tien jaar gewacht te worden op haar volgende productie. Ulrik van Tongeren
|