AMSTERDAM,
18 oktober 2007 – Nadat de Hoge Raad in 2005 heeft geoordeeld dat Ravage
het recht heeft zijn bron te beschermen en dat de Staat had moeten
toelichten waarom de inval op de redactie in 1996 noodzakelijk was, beoordeelde
het Gerechtshof in Amsterdam donderdag de feiten opnieuw.
Rechercheurs
verlaten het kantoor van Ravage, 3 mei 1996
Een
Arnhems rechercheteam viel op 3 mei 1996 binnen op de redactie van Ravage
in de Amsterdamse Van Ostadestraat. Het openbaar ministerie (OM) en de
politie zochten een in het blad gepubliceerde claimbrief van de radicale
milieuorganisatie Earth Liberation Front (ELF). Daarin werd de bomaanslag
op een kantoor van chemieconcern BASF in Arnhem opgeëist.
De
redactie van Ravage had de claimbrief na verwerking vernietigd.
Bij de huiszoeking bleek dat de belangstelling van het Arnhemse rechercheteam
niet enkel uitging naar de claimbrief. Tevens werden onder meer de computers,
abonneegegevens en schrijfsels van contactpersonen en redacteuren meegenomen.
Ravage
eiste een schadevergoeding van 10.000 gulden (ongeveer 4.500 euro)
van de Staat en werd eind 1996 in een kort geding in het gelijk gesteld.
De rechter oordeelde
dat het OM 'de verhouding tussen doel en middelen' uit het oog was verloren.
In 1997 kreeg de Staat in een bodemprocedure alsnog gelijk.
Dat
oordeel werd in 2003 bekrachtigd door het Gerechtshof in Den Haag, dat
geen inbreuk op de vrijheid van meningsuiting constateerde. Bovendien
was het hof van mening dat Ravage zich niet op journalistieke bronbescherming
kon beroepen, omdat het blad niet had beloofd de brief geheim te houden.
Overigens sloot het rechercheteam dat onderzoek deed naar de aanslagen
eind 1996 het onderzoek.
De
Hoge Raad oordeelde in 2005
dat het blad tóch het recht had zijn bron te beschermen. Bovendien vindt
het hoogste rechtscollege dat de Staat had moeten toelichten waarom de
inval noodzakelijk was. De Hoge Raad heeft de zaak door verwezen naar
het Gerechtshof in Amsterdam, dat zich onder andere over de vraag moet
buigen of er in een democratische samenleving geen andere middelen voorhanden
zijn dan een huiszoeking.
"De
redactie van Ravage heeft destijds te kwader trouw gehandeld door
de claimbrief van het ELF te vernietigen. De toegebrachte schade als gevolg
van de huiszoeking is dan ook voor eigen rekening", zei landsadvocaat
F. Bleichrodt afgelopen donderdag, ruim elf jaar na de huiszoeking, voor
het Hof in Amsterdam. Omdat de aanslag bij BASF alweer de derde was in
rij, was de inbeslagname van de claimbrief noodzakelijk. "Het OM
was bang voor nieuwe aanslagen."
De
noodzaak voor de grondige huiszoeking werd door de advocaten T. Prakken
en M. Uiterwaal namens Ravage betwist. "Het doel van de huiszoeking
was niet alleen het vinden van de claimbrief maar de waarheidsvinding
in het algemeen, namelijk het vinden van aanwijzingen omtrent de daders
van de aanslag bij BASF. Dit houdt in dat de kwestie van subsidiariteit
veel ruimer is dan waarover de Staat in het verleden stellingen heeft
ingenomen", aldus Uiterwaal.
Prakken
vond het "vrij dubieus" dat het OM in Arnhem destijds de relatie
legde tussen het ELF en Ravage. "Het komt neer op het criminaliseren
van de boodschapper, aangezien Ravage niet als verdachte werd gezien."
Om die reden vroeg de raadsvrouw om inzage in het opsporingsdossier van
het voormalige Bastionteam, dat onderzoek deed naar de aanslagen in Arnhem
en Nijmegen.
De
landsadvocaat vond dit voorstel "veel te ver" gaan. "Het
Hof mag niet datgene toetsen waar het OM toestemming voor heeft verleend",
stelde Bleichrodt. Maar volgens Prakken is dit binnen de Nederlandse rechtspraak
weliswaar ongebruikelijk, voor het Europese Hof is het gewoon om het politiedossier
in te zien waarop het OM in Arnhem toestemming heeft verleend tot de huiszoeking.
Op
29 november doet de vice-president van het Gerechtshof, mr. F. Huijzer,
uitspraak.