TILBURG,
16 oktober 2007 - De opstand onder leiding van Willem van Oranje, Maurits
van Nassau en de Staten-Generaal tegen de Spaanse bezetter in de 16e en
17e eeuw was geen glorieuze bevrijdingsstrijd maar een misdadige oorlog
waarvan de Brabantse bevolking de dupe was.
Standbeeld
van Willem van
Oranje op het Plein in Den Haag
Dat
conludeert onderzoeker Leo Adriaenssen. Hij promoveert eind oktober aan
de Universiteit
van Tilburg op het proefschrift 'Staatsvormend geweld. Overleven
aan de frontlinies in de meierij van Den Bosch, 1572-1629.'
Volgens
Adriaenssen is het nodig dat de Nederlandse geschiedschrijving over de
Tachtigjarige oorlog wordt herzien. "Het heldhaftige beeld van de
bevrijdingsstrijd dat nu bestaat, is absoluut niet representatief. Willem
van Oranje maakte met zijn tactiek van de verschroeide aarde zich schuldig
aan oorlogsmisdaden tegen zijn eigen bevolking."
Vooral
de plattelandsbevolking in de frontlinies was het slachtoffer. Onder meer
in Brabant en de IJsselstreek vielen veel slachtoffers. Archiefonderzoek
toont volgens Adriaenssen aan dat in de Meierij 70 procent van de bevolking
tussen 1580 en ongeveer 1600 het leven liet. Mede door de terreurcampagne
van de 'vader des vaderlands' Willem van Oranje en diens zonen Maurits
en Frederik Hendrik.
Volgens
Adriaenssen was er sprake van een uithongeringspolitiek, waarbij Staatse
troepen stelselmatig oogsten verwoestten, landerijen onder water zetten
en dorpen verbrandden. Hij meent dat de mate van geweld tijdens de Tachtigjarige
oorlog niet te verantwoorden is. "De Brabantse plattelandsbevolking
had geen enkel belang had bij een nieuwe staat. De voornaamste cliënten
van Willem van Oranje waren Hollandse kooplieden. Dit was geen bevrijdingsoorlog
van het volk, maar van een belangenclub die veilig achter het Hollandse
water zat."
De
onderzoeker zet daarom vraagtekens bij het Wilhelmus. "Ik
heb niets tegen het volkslied, maar het blijft vreemd dat onze nationale
identificatie berust op het verheerlijken van een vorst die oorlogsmisdaden
tegen zijn eigen bevolking beging."