Ministers
ontkennen stigmatisering dierenactivisten met Postbus 51-spot
DEN
HAAG, 30 november 2007 - De ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken
zijn niet van plan een Postbus 51-campagne tegen terrorisme stop te zetten.
Zij spreken tegen dat de reclamecampagne stigmatiserend werkt, zoals de
Partij voor de Dieren betoogt. De dierenpartij wil de spotjes van de buis
hebben.
De
Partij voor de Dieren vindt dat dierenrechtenactivisme in het Postbus 51-spotje ten onrechte wordt aangemerkt
als terroristisch. In de ogen van Tweede Kamerlid Esther Ouwehand wordt
er in de nieuwe campagne wordt gesproken over 'radicale figuren' met 'extreme
ideeën over dierenrechten' en wordt het dierenrechtenactivisme in direct
verband gebracht met terrorisme.
De
verantwoordelijke bewindslieden Hirsh Ballin (justitie) en Ter Horst (BZ)
stellen dat de campagne is bedoeld om te laten zien hoe leraren, jongerenwerkers
en wijkagenten een bijdrage leveren aan het voorkomen van radicalisering.
Daaruit mogen volgens hen geen conclusies worden getrokken over mensen
met activistische opvattingen die niet radicaliseren in de zin dat ze
overgaan tot geweld.
De
Partij voor de Dieren vindt dat de strijd voor de rechten van dieren binnen
de grenzen van onze rechtsstaat moet worden gevoerd. "Het gebruik
van geweld is nimmer geoorloofd. In een zuivere discussie over de geweldsincidenten
binnen het dierenrechtenactivisme is het echter van belang voor ogen te
houden dat er een groot verschil bestaat tussen vermeende radicale ideeën
en terrorisme. En tussen activisme en gewelddadig activisme. Of het nu
gaat om dierenrechten, mensenrechten, geloof of politiek", aldus
de partij.
De
Partij voor de Dieren vindt het ontoelaatbaar dat de rijksoverheid met
de campagne tegen terrorisme alle dierenbeschermers in het verdachtenbankje
van het terrorisme zet, terwijl daar geen enkele grond voor bestaat. De
partij heeft verzocht om een spoeddebat over de kwestie, maar kreeg daarvoor
geen steun van de overige fracties in de Tweede Kamer.