NEW
YORK, 20 juni 2007 - De vijf permanente leden van de VN-veiligheidsraad
maken geen aanstalten om hun eigen kernarsenalen af te bouwen. Dat verzwakt
hun autoriteit om de bouw van atoomwapens in andere landen tegen te gaan,
besluit een studie van drie vredesgroepen.
Uit
niets blijkt dat de VS, Rusland, China, Frankrijk en Groot-Brittannië,
de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad en tegelijk de grootste
kernmachten, van plan zijn hun eigen voorraad van die massavernietigingswapens
af te bouwen, stelt de studie van de drie Amerikaanse vredesgroepen. Dat
houdt in dat de beslissingen van de Veiligheidsraad over non-proliferatie
van kernwapens automatisch verdacht zijn in de ogen van een groot deel
van de wereld.
Dat
de permanente leden de eigen ontwapeningsverplichting naast zich neerleggen,
heeft hun "morele en politieke autoriteit aangetast om de verspreiding
van kernwapens aan te pakken", vindt John Burroughs, de directeur
van de LCNP. Daarom kon de internationale gemeenschap niets beginnen tegen
kernproeven van India en Pakistan en lijkt ze ook vrij machteloos tegenover
Iran en Noord-Korea.
De
afgelopen maanden heeft de V-raad resoluties goedgekeurd die Noord-Korea
en Iran moeten dwingen kernprogramma's stil te leggen die kunnen bijdragen
tot de aanmaak van kernwapens. Beide landen verwezen bij hun verzet tegen
de beslissing van de Veiligheidsraad naar de grote kernarsenalen van de
permanente leden van de raad.
Het
handvest van de Verenigde Naties geeft de Veiligheidsraad uitgebreide
bevoegdheden om landen aan te zetten te ontwapenen en om te verhinderen
dat ze kernwapens in handen krijgen. Het machtigste orgaan van de VN kan
daartoe zelfs economische sancties afkondigen en militaire interventies
toestaan.
Volgens
Burroughs is er nog altijd veel steun voor de Veiligheidsraad, want "landen
willen een slagkrachtig politiek orgaan bovenaan de internationale politieke
structuur dat problemen kan helpen oplossen die vrede en veiligheid bedreigen."
Maar
daarvoor moeten de leden van de Veiligheidsraad zich dus wel zelf aan
de regels houden. De permanente leden zouden de autoriteit van de raad
ook kunnen opkrikken door het orgaan "representatiever en transparanter
te maken" en door ervoor te zorgen dat de leden ook verantwoording
moeten afleggen.
De
Verenigde Staten krijgen extra veel kritiek. Door het werk aan een nieuwe
generatie van kernwapens staat de regering van president George W. Bush
er bijna garant voor dat andere landen die weg ook gaan bewandelen, oordeelt
Natalie J. Goldring, een onderzoekster van het Centre for Peace and Security
Studies in Washington. Ook dat de VS in instellingen als de Veiligheidsraad
eerder kiezen voor intimidatie dan voor overleg, schiet experts in het
verkeerde keelgat.
De
auteurs van de studie vinden dat de Veiligheidsraad minder op confrontatie
moet inzetten in de relaties met staten die ervan verdacht worden aan
kernwapens te werken. Waar mogelijk moeten zeker dreigementen rond militaire
acties achterwege worden gelaten. Flexibele onderhandelingstechnieken
kunnen meer resultaat opleveren.