AMSTERDAM,
20 februari 2007 – Gedeputeerde Albert Moens (GroenLinks) van Noord-Holland
heeft een door de rechtbank van Haarlem opgelegd jachtverbod naast zich
neergelegd. De Faunabescherming voerde de rechtszaak om de jacht op grauwe
ganzen, kolganzen en smienten te voorkomen.
De
Partij voor de Dieren (PvdD) heeft 'milieupartij' GroenLinks gevraagd
zich voor de provinciale verkiezingen uit te spreken over het pro-jachtbeleid
van gedeputeerde Moens,
dat haaks staat op het verkiezingsprogramma van GroenLinks. Moens (Natuurbeleid)
blijkt zich bij herhaling niets aan te trekken van gerechtelijke uitspraken.
Grauwe ganzen, kolganzen en smienten dreigen hiervan het slachtoffer te
worden.
Naar
aanleiding van een door de Faunabescherming gevoerde rechtszaak tegen
de provincie Noord-Holland om een jachtvergunning te verlenen voor het
afschieten van vogels op de landbouwpercelen in de provincie, werd duidelijk
dat deze vergunning in strijd is met de Flora- en Faunawet. De rechtbank
in Haarlem schorste daarop de ontheffing.
Op
16 februari heeft gedeputeerde Moens echter per brief laten weten dat
op zo kort mogelijke termijn een nieuwe ontheffing van het verbod op het
doden van de vogels door hem zal worden verleend en dat de jagers van
de Faunabeheereenheid toestemming hebben gekregen om te handelen alsof
deze reeds is verleend.
"Moens
laat hiermee zien dat hij een grove minachting heeft voor het legitieme
verzet van maatschappelijke organisaties én voor gerechtelijke uitspraken
die bij herhaling wijzen op ondeugdelijke besluitvorming van de kant van
de provincie", stelt de PvdD.
De partij is van mening dat GroenLinks aan de kiezers én aan zichzelf
verplicht is voorafgaande de verkiezingen helderheid te verschaffen over
wat ze vindt van het jachtbeleid van gedeputeerde Moens.
Moens
kwam eerder in opspraak toen hij de gemeente Amsterdam wilde dwingen honderden
damherten te laten afschieten in de Amsterdamse waterleidingduinen en
nadat hij in Purmerend ganzen wilde laten doden zonder noodzaak. Het is
voor de Partij voor de Dieren onbegrijpelijk dat een GroenLinks-gedeputeerde
de wet met voeten kan treden, zonder dat hem dat kennelijk op kritiek
komt te staan vanuit zijn eigen partij.
Op
20 december 2005 verleende Gedeputeerde Staten van Noord-Holland aan de
Faunabeheereenheid een ontheffing voor het doden van grauwe ganzen, kolganzen
en smienten. De vogels mochten tussen 1 oktober en 1 april op alle landbouwpercelen
in de provincie worden afgeschoten, behalve op de percelen die zijn aangewezen
als zogenaamde foerageergebieden.
De
Faunabescherming
tekende tegen deze ontheffing bezwaar aan en vroeg bij de rechtbank Haarlem
om een schorsing. Omdat de ontheffing in strijd is met de Flora- en faunawet,
wees de rechtbank dit schorsingsverzoek toe. Op 19 september 2006 verklaarde
de provincie het beroep gegrond, trok de vorige ontheffing in, maar verleende
direct een nieuwe ontheffing onder dezelfde voorwaarden.