WELLINGTON,
9 februari 2007 – Na een zoektocht van zes weken heeft de milieuorganisatie
Sea Shepherd de Japanse walvisvloot bereikt. Met twee schepen en de inzet
van rubberbootjes wordt de illegale jacht op walvissen effectief gedwarsboomd.
Het
actieschip Robert Hunter heeft de aanval ingezet op de Japanse walvisvloot
Donderdag
rond 20.00 uur Nederlandse tijd bereikte de Sea Shepherd de Japanse vloot
in de buurt van Sturge Eiland in de Antarctische wateren. De vloot werd
herkend aan de Nisshin Maru, het fabrieksschip van de Japanners. Op dit
130 meter lange schip worden de door de drie harpoenschepen gevangen walvissen
verwerkt.
Zodra
de walvisvloot getraceerd werd, zette Sea Shepherd met twee boten en een
helikopter de aanval in. Actievoerders probeerden met rubberbootjes de
vlucht van de Japanners te belemmeren. Hierbij werd één van de rubberboten
geraakt waarna deze zonk. Door de dichte mist duurde het ruim zeven uur
alvorens de twee actievoerders ongedeerd uit het water konden worden gevist.
De
twee, een Australiër en een Amerikaan, werden door het actieschip Farley
Mowat opgepikt. Tijdens de confrontatie met de walvisjagers was de van
glasvezel gemaakte romp van hun Zodiac-opblaasboot gebarsten. De mannen
hadden overlevingspakken aan en beschikten over een GPS-navigatiesysteem.
De
Japanners hebben de jacht op een kudde walvissen door toedoen van de actievoerders
moeten staken, maar nadat de twee actievoerders zoek waren geraakt, keerden
ze terug om hen te helpen zoeken. Schipper Paul Watson van de Farley Mowat
bedankte de bemanning van het Japanse schip, de Nisshin Maru.
De
Japanse walvisvloot wil dit jaar meer dan 900 walvissen – waaronder 935
dwergvinvissen en 10 vinvissen - illegaal afslachten in het Antarctische
Walvisreservaat. Sea
Shepherd zet alle middelen in om dit te voorkomen. De Japanners schenden
niet alleen het Antarctische Walvisreservaat, maar ook het moratorium
op de commerciële walvisjacht, ingesteld door de International Whaling
Commission