Ravage
Digitaal 10 februari 2007 ![]() ![]() |
|
|
Onder toeziend oog van de opsporingsdienst FIOD-ECD en de douane is in 2003 een schip uit de Rotterdamse haven vertrokken met onderdelen voor het vervaardigen van T-54- en T-55-tanks, bestemd voor Eritrea. Het land was op dat moment verwikkeld in een gewelddadig conflict met buurland Ethiopië. De SP vindt dat de doorvoer van wapens en onderdelen stevig moet worden aangescherpt. Het wapentransport gebeurde ondanks een tip van Belgische autoriteiten dat militaire goederen aanwezig waren in de haven van Rotterdam. Maar Nederland zou nooit toestemming hebben gegeven de militaire goederen door te voeren. Dit blijkt uit antwoorden op Kamervragen die minister Bot van Buitenlandse Zaken begin deze week naar de Kamer heeft gestuurd. 'De FIOD-ECD en de douane hebben te laat gereageerd op het verzoek van de Belgische autoriteiten om toezicht te houden op de goederen na aankomst in de haven van Rotterdam', schrijft Bot. Het schip kwam uit de haven van Antwerpen voordat het via Rotterdam naar Eritrea vertrok. Na het vertrek heeft de Nederlandse regering 'al het mogelijke gedaan' om te helpen voorkomen dat het transport Eritrea zou bereiken. Dit bleek tevergeefs. België had eerder een schikking getroffen met de rederij van het schip om naar Rotterdam te varen. Het schip verliet echter, tegen de afspraken van de schikking in, alsnog de haven. Pas na dagen kwam de FIOD-ECD poolshoogte nemen. Het schip was toen al onderweg naar het oorlogsgebied. Naar aanleiding van dit voorval wenst de SP dat de wetgeving op doorvoer van wapens en onderdelen stevig wordt aangescherpt. "De schuld aan enkele ambtenaren van de FIOD-ECD geven, is veel te gemakkelijk", vindt Van Velzen. "Het belang van dit wapentransport blijkt uit de hoog oplopende spanningen in de Hoorn van Afrika. Eritrea is met deze tanks de door de VN gedemilitariseerde zone binnengetrokken." WapentuigIn augustus 1998 onderschepte de Antwerpse douane in de haven 91 containers met onderdelen voor Russische T-55-tanks. Ze kwamen per spoor aan uit Nederland en waren afkomstig uit oude Duitse legerstocks. Ook 40 Unimog legervrachtwagens, rechtstreeks ingevoerd vanuit Duitsland, werden aan de ketting gelegd. Het Britse bedrijf JMT Charlesworth Ltd Global Services wilde het materiaal vanuit Antwerpen naar Eritrea exporteren maar beschikte niet over de vereiste vergunningen. Eritrea was op dat moment bovendien in een gewapend conflict verzeild geraakt met buurland Ethiopië. Charlesworth hield vol dat het materiaal voor civiel gebruik bestemd was en sleepte de Belgische staat voor de rechter. De Antwerpse rechtbank van Koophandel stelde een expert aan, die de containers en vrachtwagens onderzocht. Zijn conclusie was onverbiddelijk: het ging wel degelijk om militaire goederen. De 72 containers bevatten voornamelijk wielen en banden voor de T-55-tank maar de andere 19 zaten vol met echt wapentuig: vizieren, draaimechanismen voor de geschutstoren, richtmechanismen, een stabiliseerder voor een kanon, kisten met infraroodschijnwerpers, cassettes voor munitie, helmen met radioverbinding, enzovoort. De rechter gaf de Belgische staat gelijk. Jarenlang stonden de containers en vrachtwagens bij Noord Natie in Antwerpen geparkeerd. De opslagkosten voor de Belgische douane liepen op. In december 2002 trof de douane uiteindelijk een minnelijke schikking met Charlesworth: de cargo en trucks mochten naar het opslagbedrijf EP Shipping in de Rotterdamse haven overgebracht worden. Maar hoewel landtransport veel beter te controleren is, werden de goederen niet over het land naar Nederland teruggestuurd. Vogel gevlogenOp vrijdag 24 januari 2003 werden de 91 containers en 40 trucks in Antwerpen op een schip geladen dat onder de vlag van Antigua voer en door een Deens bedrijf gecharterd was. Nadat het schip in de Rotterdamse haven was aangekomen, wijzigde de kapitein tegen alle afspraken in de bestemming op de vrachtbrief. Op zondag 26 januari vertrok het schip via de Middellandse Zee en het Suez Kanaal naar Eritrea. Volgens een bron bij de Belgische douane die het dossier zeer goed kent, valt de Belgische douane niets te verwijten: "Voordat het schip in Rotterdam aankwam, hadden we de Nederlandse autoriteiten reeds een week vooraf en tot driemaal toe ingelicht over zijn komst. Wij hebben in deze zaak correct gehandeld. Het is pijnlijk voor de Nederlandse douane." De Nederlandse Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst kwam pas na het weekend polshoogte nemen in de Rotterdamse haven. De vogel was toen al gevlogen. 'Aangenomen mag worden dat de lading uiteindelijk de haven van Massawa of een ander aanlandingspunt in Eritrea heeft bereikt en daar is gelost. De regering is ongelukkig met deze uitkomst', antwoordde de minister van Buitenlandse Zaken Bot op schriftelijke vragen van Krista Van Velzen (SP). 'De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en de douane hebben te laat gereageerd op het verzoek van de Belgische autoriteiten om toezicht te houden op de goederen na aankomst in de haven van Rotterdam.' Ook België krijgt van Bot een veeg uit de pan. Nadat Nederland erachter was gekomen dat het wapentuig onderweg was naar Eritrea, had het aan België gevraagd om het schip terug te roepen. Bot: 'Vanuit België werd uiteindelijk geen corrigerende actie ondernomen.' SluikuitvoerBot betreurt eveneens dat de Belgische autoriteiten achteraf geen vervolging hebben ingesteld. 'Het Openbaar Ministerie heeft de Belgische autoriteiten geïnformeerd dat de door de Belgische douane aangegane overeenkomst tot schikking door de wederpartij was geschonden', aldus Bot. 'Indien de goederen naar een andere bestemming buiten de Benelux zouden worden vervoerd, zou de Britse onderneming (Charlesworth –red.) zich mede schuldig maken aan sluikuitvoer. Strafvervolging kon derhalve in België plaatsvinden.' Volgens een bron bij de Belgische douane kan België in de hele zaak echter niet vervolgen: "Op dit punt verschillen we met Nederland van mening. De feiten die in Nederland gepleegd zijn, met name de sluikuitvoer van militair materiaal, zijn geen gevolg van de inbreuken die in België werden bestraft. Onregelmatige uitvoer is het voorwerp van een nieuw misdrijf dat in Nederland is gepleegd. Trouwens, de in België vastgestelde overtreding, namelijk de poging tot inbreuk op de wapenwet, werd definitief afgehandeld met de transactie waar volledige uitvoer aan is gegeven." Bot verwijst in zijn antwoord aan de SP ook naar de recente spanningen in de Hoorn van Afrika: 'De VN-vredesmacht belast met het monitoren van de grens tussen Ethiopië en Eritrea heeft de afgelopen maanden Eritrese troepen waargenomen in de VN-bufferzone', aldus Bot. 'Eritrea beschikt voornamelijk over T54- en T55-tanks en enkele T62-tanks. Het ligt derhalve voor de hand dat Eritrea met deze types tanks de bufferzone is binnen gereden.' De VN Veiligheidsraad heeft België vorige maand gevraagd om het dossier over het conflict tussen Ethiopië en Eritrea te coördineren. Bot verwijst ook naar Somalië: 'De Somalië Monitoring Group van de VN heeft in november 2006 een rapport uitgebracht waarin een aantal landen wordt beschuldigd van het leveren van wapens en manschappen aan Somalië. Eritrea zou wapens en militairen aan de Unie van de Islamitische Rechtbanken (UIC) verstrekken.' bronnen: Mondiaal Magazine, NRC Handelsblad.
|