toen
het allemaal niet meer gaf
kwetsbaar en nerveus een zwervend kreupel hondje
een die schichtig slentert langs asfaltwegen
hongerig de nacht op zoek de geur van voedsel
in de verte luid geblaf
in
grote angst verstart en wacht hij af
ziet twee enorme hondendieren
in drafgang snellend hem af
bang
piept en jankt hij een genade
de honden sluipen grommend hem heen
met ontblote tanden
de
kreupele draait mee valt
staat op bijt van zich af
de woeste beesten steken messcherp tanden
in zijn tere vacht
niet
meer te bedaren vechtend nu in razernij
scheuren het vlees en vel van bot af
een auto int voorbijgang claxonneert een
aantal keer
de
twee duivels voelen zich betrapt
luidkeels blaffend lopen zij in overwinning
verder af
zacht
jankt de afgeslachte
legt zijn kopje neer
geen kracht meer op te staan
en
weer verschijnt een brullend gevaar
in snelheid op hem af
het laatste wat het diertje zag
twee grote felle lampen
|